We worden wakker met mooi weer. Ontbijt met de onvolprezen Nescafé Gold (Jawel!) en de dag kan weer beginnen. Vandaag staat de fairy tale kloof op het programma. Geen idee wat het is, maar er wordt hoog over opgegeven. Gisteren kwamen we de Kiwi’s tegen, die er geweest zijn. En het prachtig vonden. Ook Lobke heeft deze kloof op het programma staan. Dat moet wel goed zitten.
De entree kost niet veel. We rijden de kloof in. Na 2 km moeten weer de motoren parkeren, verder kunnen we niet rijden. We zien mensen 150m hoger op de rotsen staan. Dat zullen we wel heen moeten … We klimmen de rotsen op. Eenmaal boven slaat de vertwijfeling toe. Kijken we wel de juiste kant op? We kijken in de rondte … Dit moet het wel zijn. En dat is niet veel. Aardig uitzicht maar om dat nou zo’n pretentieuze naam geven. Of zijn we inmiddels teveel verwend? Wat het ook is, gauw weg hier.



Op naar het tweede deel van het programma. De Tosor pas, maar dan vanaf de andere kant. De vorige keer zijn we ingesneeuwd geraakt en gingen we terug. Nu een nieuwe poging met beter weer.
De kloof waar we in rijden ziet er prachtig uit. In het begin een gravelpad en een wijde vallei. Allengs wordt de vallei nauwer en rijden we door een smalle kloof langs de rivier. Eenmaal door de nauwe kloof heen wordt het dal weer breed en wijds. We rijden verder en verder, hoger en hoger.

Steile haardspeldbochten en een weg die soms uit gravel bestaat, soms uit grove keitjes. Afgewisseld met stukken modder en los zand.
Het uitzicht is fantastisch. Heel anders dan het beperkte uitzicht van de fairy tale kloof.



Naarmate we hoger komen, wordt het ook frisser. En opeens zien we op zo’n 3.500 meter hoogte een yurt staan. Moeder en zoontje zitten buiten met enkele ezels en paarden. Geheel in lokale traditie zijn de voorbenen/poten van de dieren met korte touwtjes bij elkaar gebonden. Zo kunnen de dieren niet al te ver gaan dwalen. Manlief is waarschijnlijk met de kudde in de bergen. Erik rijdt een klein stukje vooruit om straks een mooi filmpje te maken. Roel en Marco gaan even buurten bij de yurt. De dame is zeer geecharmeerd van foto’s maken. Ze vindt het allemaal prachtig. Het zoontje wordt op de ezel getild, poseert samen met moeder en Marco op de foto.

Zoontje mag ook nog even een pas geboren schaapje uit de yurt halen. Al met al een prachtig moment. Aan het einde vraagt de moeder of we nog iets te eten hebben voor haar zoontje. We halen een blikje vis uit de tas. Moeder begint het nauwgezet te lezen. Of ze leest erg langzaam, of er staat veel tussen de paar regels geschreven wat wij niet zien. Maar het duurt dermate lang dat wij in de tussentijd weer verder rijden.




We stoppen voor een boterhammetje en komen op twee kilometer van de top. Daar liggen enkele zeer lastige stukken en we overleggen wat we doen. Gaan we door naar de pas, of laten we de riskante stukken voor wat ze zijn? We besluiten tot het laatste. Het is geen wedstrijd en geen prestatietocht. We hoeven niet aan de andere kant van de pas te zijn.


We keren om en komen nogmaals langs de yurt. Toevallig lepelt het jochie net de laatste vis uit het blik. We hebben nog een zak koekjes en geven die nog even aan de moeder. Vervolgens rijden we de pas naar beneden. Eenmaal beneden besluiten we weer aan het meer Issy Kul
te overnachten. We rijden naar de plek waar we de afgelopen nacht hebben geslapen. Daar staat nu opeens een yurt, een grote bestelbus en er lopen flink wat mensen rond. Daar gaan we dus niet heen!
We rijden even naar het dorp Shor-Bulak om daar wat noodzakelijke inkopen te doen: koude biertjes en pinda’s.
We vinden eenvoudig een andere, rustige plek aan het meer. We installeren onze tenten, gaan even lekker zwemmen en crashen vervolgens in onze stoeltjes. Biertje, pindaatje, zonnetje.
Als de zon achter de bergen aan de overkant schuil gaat, koken we ons potje. Eten een hapje en zitten nog even bij een lekker kampvuur. Tot we rond half tien ons tentje opzoeken.

