Dag 82, 22 juni Spookachtig ontbijt

We staan op in het hotel en gaan naar de kelder voor het ontbijt. Die kelder heeft een bijzonder ontwerp en uitvoering. De kelder is rechtstreeks van buiten bereikbaar door in de bek van de krokodil te stappen en naar binnen te gaan.

Je komt dan in een halletje dat een beetje aandoet als de entree van een spookhuis. Loop rustig door en er volgt een halletje. De volgende deur leidt naar de kelder zelf; een soort sousterrain.

Het licht is gedempt; de wanden en het plafond zijn bekleed met schroten en/of planken. Achter in het zaaltje zijn nog twee prive-kamertjes. Deze zijn kunstig bewerkt, alsof ze zijn opgebouwd uit klinkers/kinderkopjes. En aan de muur hangt nog een spooky schilderij.
Al met al een inspirerende omgeving om het ontbijt te nuttigen.

Na het ontbijt gaan Roel en Marco maat de kerk van de heilige drieëenheid. Het bijzondere van deze kerk is dat deze volledig van hout is en dat het hout zonder gebruik van spijkers aan elkaar verbonden is. De kerk ziet er mooi uit en staat in een klein parkje. Volop bomen, struiken en bloemen. Bij het binnenlopen van de kerk zien we de eerste spijkers al zitten. Heeft de afdeling marketing zich er soms weer mee bemoeid? Roel en Marco bekijken het kerkje, nemen nog wat foto’s en gaan weer naar het hotel.

Daar bepakken we de motoren, doen de motorkleding aan en vertrekken. De bedoeling is de tocht te vervolgen langs Issy Kul, maar dan langs de noordkant. En waar we denken dat het leuk is, duiken we een kloof in. Daarbij baseren we ons op de vertrouwde hulpmiddelen:open street map, I-Overlander en de normale landkaart.

Bij Cholpon-Ata ligt een mooie kloof naar de bergen richting Kazachstan We duiken de kloof in en komen bij een … schlagbaum. Jawel. Er zitten een dame en een heer bij de Schlagbaum. De man komt op ons afgestoven met op zijn arm: een roofvogel. Het is een flinke adelaar (?). Of we met dit prachtige exemplaar op de foto willen.

Natuurlijk. Maar eh … ‘t is wel een zeer imposant exemplaar. Vooral als je er zo dicht bij moet komen. Erik is het meest dapper en hij gaat als eerste. Roel en Marco kijken het op gepaste afstand aan vanachter de camera. Het dier blijft eigenlijk best wel rustig zitten op de stevige handschoen. Ongeschonden geeft Erik het prachtige dier weer terug aan de eigenaar. Roel en Marco volgen later dezelfde procedure: vogel met handschoen overnemen en je met je meest coole blik laten fotograferen.

Helaas zit een demonstratie van de jacht met vogels er weer niet in. Erg jammer.

Nadat we de vogel weer terug gegeven hebben aan de eigenaar, rijden we de kloof in. Het is een prachtig riviertje dat uit de bergen naar beneden komt stromen. Weldadig begroeide oevers met stukjes grasland, struiken en bomen.

We zijn echter niet de enigen dat vinden. Elk stukje waar iets kan staan, is bezet. Met auto’s, tenten, yurts, barbecues, paarden, verhuur van paarden, afval. Van de schoonheid blijft niet veel over dan een rommelig en vervuild geheel. We rijden langzaam door de kloof om de dieren niet teveel te laten schrikken van onze motoren. Op het pad rijden ook jongeren op de huurpaarden. Dat matcht niet met onze rijstijl. Waar wij altijd zoveel mogelijk ruimte laten tussen ons en de paarden, rijden de jongeren midden op de weg en blijven daar. Of komen met het paard onze kant op. Gezien de onervarenheid van de berijders is het onduidelijk of het paard gewoon z’n dagelijkse gangetje sjokt, of dat de jongeren proberen met het paard bij ons te komen. Vervelend.
Tegelijk toch ook wel weer fijn dat ze onervaren zijn, dan krijgen ze vooral de uitgebluste dieren mee die wel een en ander gewend zijn.

Zo snel als we kunnen rijden we verder de kloof in. Na twintig minuten rijden nog steeds geen verandering: prachtige kloof die meer dan overbevolkt is. We rijden nog een klein stukje door omdat we op de kaart zien dat de kloof daar wijder wordt. We besluiten daarheen te rijden. Is het daar nog steeds zo’n rommeltje, dan gaan we het hele stuk terug. Om meerdere redenen jammer. Het is dan weer terug duur de drukke kloof. En het weer wordt rap slechter: donkere regenwolken pakken zich boven de bergen samen.

Uiteindelijk zit het mee; we vinden een mooie vlakte. Beschut met struiken en bomen. En geen andere mensen te zien. En geen rotzooi. Zo snel als we kunnen zetten we de tenten op en maken die klaar voor de nacht. We zijn nog bezig als de eerste regen valt. de tentjes in en rustig wachten wat er gebeurt. Het zit mee; de regen is mild en van zeer korte duur. We komen de tentjes weer uit, zetten de tarp op. Zo kunnen we droog koken mocht het weer gaan regenen.

Hoewel het donker en kouder wordt, gaat het niet regenen. We koken ons favoriete gerecht: de eenpansmaaltijd met pasta, bouillon, erwten, blik rundvlees, wortel en de magic sauce. En smullen maar.

Het wordt vroeg donker in de kloof en bijtijds duiken we onze tentjes weer in.

Dag 77 17 juni Op de eco-toer

Of het aan alle dromenvangers heeft gelegen die overal op de camping hangen, weten we niet. Maar ‘s ochtends zijn er geen muggen.

Muggencatcher……

We staan op en gaan even aan de oever van het meer zitten. Broodje pate, broodje honing en kop koffie. Pate is geen aanrader; het is een onbestemd grijs/bruin smeuiig spul. Smaakt eigenlijk net zo beroerd de worst die we niet meer eten. Maar alles spoelt gemakkelijk weg met een goede kop koffie. En met een kop Nescafe, trouwens.

We maken een plan voor de dag. Dagje hier blijven? Lekker rustig, prima plekje, fijne lui. Of alvast richting Kazachstan reizen? We besluiten tot iets er tussen in. We rijden richting Jyrgalan. Dat is richting de grens met Kazachstan. Zonder dat we ons hoeven haasten. En we komen langs Karakol, een grote stad aan de oostkant van Issy Kul. Daar willen we nog wat dingen regelen. Erik heeft volgens de internet provider inmiddels meer dan 50Gb in minder dan drie weken verbruikt. En is afgesloten. Daar wil Erik het even heel kort met Megacom over hebben. Voorts willen we kijken bij het toeristenbureau of er nog iets leuks te doen is in de komende weken. Dollars omwisselen voor lokale roepies. We willen wel eens een lekkere bak koffie proberen. En we moeten nog wat voorraden aanvullen.

Eenmaal in Karakol eerst naar de MegaCom. Erik gaat naar binnen. En komt met stoom in de oren weer naar buiten. Het gesprek begon vriendelijk maar toen Erik op zijn telefoon liet zien nog geen 1,5 Gb te hebben gebruikt, schakelde de dame over op Russisch/Kirgisisch/Pakistaans/Marsiaans. In elk geval stokte het gesprek onmiddellijk. En staat de klant machteloos. Dus zeer tegen de zin in maar wat Gb bijgekocht. Grrrrr. Volgende keer een andere provider.

Geld wisselen gaat gelukkig een heel stuk gemakkelijker. Je gaat in de rij staan, wacht rustig op je beurt [20 klanten voor je]. En als je aan de beurt bent, krijg je vriendelijk te horen dat je bij de verkeerde bank bent. “Maar er staat Money Exchange …” Alleen voor boven de 1.000 dollar. “Maar dat staat nergens …” Ik vertel het u nu toch!

Volgende bank. Wisselt niet. Derde bank: in een poep en een zucht gefixed. Wijze les: geld wisselen altijd bij de derde bank van keuze.

Koffie dan maar. Bij Karakol coffee. We hebben na drie maanden nou wel eens zin in iets lekkers bij de koffie. Niet die gortdroge, muffe zoete koekjes die je overal kan kopen. Gewoon iets van appeltaart of zo.

Marco gaat naar binnen en bestelt 2 capucino en een espresso machiato. Geen appeltaart, deelt hij mede. Is er niet. Niet uitzonderlijk, is al drie maanden niet verkrijgbaar. De dame komt met de koffie naar buiten en zet die neer. Loopt naar binnen en komt terug met: APFELSTRUDEL. Echt waar, zelfs met vanille ijs bovenop.

In Tadjkistan wonen veel mensen die van geboorte Duitser zijn en bij het begin van WO II door de Russen zijn gedeporteerd naar Tadjikistan en Kirgistan. Geen risico van een vijfde colonne aan de grens! En die Duitsers wonen er nog steeds. Vandaar dat hier nog dorpen met Duitse namen zijn, restaurants die Schnitzel serveren, En een koffiebar in Karakol met verrukkelijke koffie en apfelstrudel.

Tijdens de koffie spreken we nog een Nederlands stel dat op vakantie is in Tadjikistan. Ze zijn net aangekomen en gaan binnenkort lekker de bergen in. Prachtige, meerdaagse wandeltochten rondom Karakol en misschien ook nog ergens rondom het meer Issy Kul. Grappig waar je dan ook weer landgenoten kunt treffen.

We nemen afscheid nadat de dame nog even een fotootje van ons genomen heeft. De eerste keer dat we door landgenoten op de foto zijn gezet.

We willen vertrekken en worden aangesproken door een man. Die heeft 20 jaar in Mechelen gewerkt. Maakt een praatje en heeft zelf geen motor meer … En krijgen we het verhaal over zijn oude motor. En over zijn bestaan als pensionado in Kirgistan. En over van alles en nog wat. En dat hij de Nederlandse taal wel heeft gesproken maar is vergeten. Wij konden wel ruiken waar die vergeetachtigheid door komt.

Uiteindelijk komt de man nog een keer of vier langs. Een advies over geld wisselen. Over de gemakkelijke grensovergang. Over …
We maken dat we wegkomen. Boodschapjes halen en pleiten.

De weg naar Jyrgalan is mooi. Goed te rijden en niet te ver. Op het gedrag van enkele lokale chauffeurs na die niet de gehele breedte van de weg gebruiken om ons in te halen. Ze scheuren rakelings langs ons. We raken er aan gewend en bedreven in.

Eenmaal aangekomen zoeken we meteen een guesthouse op. Er schijnt een eco-guesthouse te zijn met goede referenties. Dat van dat eco is fijn, goede referenties zijn nog fijner. We worden hartelijk ontvangen door een jonge dame die bijna in katzwijm valt als ze ons ziet. “I saw you in Bishkek!” O, zegt Marco, “Ik kan het me eerlijk gezegd niet herinneren. Maar toen je ons daar zag, wat dacht je toen?” Het meisje komt niet verder dan een zuchtende ‘wauw’. Na een kort gesprekje vertelt ze dat het haar droom is zelf ook nog eens zo’n tocht te maken met de motor.

Het guesthouse blijkt nogal vol te zitten maar snel wordt nog een kamer voor ons vrijgemaakt. We weten inmiddels dat de kans groot is dat enkele kinderen hun slaapplaats af moeten staan. We hebben er inmiddels vrede mee dat het op deze manier gaat. ‘s Lands wijs, ‘s lands eer.

We installeren ons op de toegewezen kamers en doen meteen een wasje. Met een beetje gevoel van melancholie. Zoveel wasjes zullen we op deze reis niet meer doen.

Na de was gaan we bloggen, maken een ommetje door het dorp, kletsen wat met andere gasten en controleren de motor op vitale onderdelen.

Jyrgalan village
Rijles a la Jyrgalan

‘s Avond zitten we met een Duitse jongedame aan het diner. Haar vriend is ziek en de kans bestaat dat ze morgen nog aan het guesthouse gekluisterd zit. Haar vriend heeft maag/darm problemen. Kost altijd wel een dagje doorspoelen voordat de rust weer is teruggekeerd. Na de maaltijd nog even bloggen, verhaaltjes van foto’s voorzien en publiceren op het blog. Tegen tienen taaien we af, een gezonde nachtrust tegemoet.

Dag 75 15 juni Niet elk sprookje is even mooi

We worden wakker met mooi weer. Ontbijt met de onvolprezen Nescafé Gold (Jawel!) en de dag kan weer beginnen. Vandaag staat de fairy tale kloof op het programma. Geen idee wat het is, maar er wordt hoog over opgegeven. Gisteren kwamen we de Kiwi’s tegen, die er geweest zijn. En het prachtig vonden. Ook Lobke heeft deze kloof op het programma staan. Dat moet wel goed zitten.

De entree kost niet veel. We rijden de kloof in. Na 2 km moeten weer de motoren parkeren, verder kunnen we niet rijden. We zien mensen 150m hoger op de rotsen staan. Dat zullen we wel heen moeten … We klimmen de rotsen op. Eenmaal boven slaat de vertwijfeling toe. Kijken we wel de juiste kant op? We kijken in de rondte … Dit moet het wel zijn. En dat is niet veel. Aardig uitzicht maar om dat nou zo’n pretentieuze naam geven. Of zijn we inmiddels teveel verwend? Wat het ook is, gauw weg hier.

Op naar het tweede deel van het programma. De Tosor pas, maar dan vanaf de andere kant. De vorige keer zijn we ingesneeuwd geraakt en gingen we terug. Nu een nieuwe poging met beter weer.

De kloof waar we in rijden ziet er prachtig uit. In het begin een gravelpad en een wijde vallei. Allengs wordt de vallei nauwer en rijden we door een smalle kloof langs de rivier. Eenmaal door de nauwe kloof heen wordt het dal weer breed en wijds. We rijden verder en verder, hoger en hoger.

Steile haardspeldbochten en een weg die soms uit gravel bestaat, soms uit grove keitjes. Afgewisseld met stukken modder en los zand.
Het uitzicht is fantastisch. Heel anders dan het beperkte uitzicht van de fairy tale kloof.

Naarmate we hoger komen, wordt het ook frisser. En opeens zien we op zo’n 3.500 meter hoogte een yurt staan. Moeder en zoontje zitten buiten met enkele ezels en paarden. Geheel in lokale traditie zijn de voorbenen/poten van de dieren met korte touwtjes bij elkaar gebonden. Zo kunnen de dieren niet al te ver gaan dwalen. Manlief is waarschijnlijk met de kudde in de bergen. Erik rijdt een klein stukje vooruit om straks een mooi filmpje te maken. Roel en Marco gaan even buurten bij de yurt. De dame is zeer geecharmeerd van foto’s maken. Ze vindt het allemaal prachtig. Het zoontje wordt op de ezel getild, poseert samen met moeder en Marco op de foto.

Zoontje mag ook nog even een pas geboren schaapje uit de yurt halen. Al met al een prachtig moment. Aan het einde vraagt de moeder of we nog iets te eten hebben voor haar zoontje. We halen een blikje vis uit de tas. Moeder begint het nauwgezet te lezen. Of ze leest erg langzaam, of er staat veel tussen de paar regels geschreven wat wij niet zien. Maar het duurt dermate lang dat wij in de tussentijd weer verder rijden.

We stoppen voor een boterhammetje en komen op twee kilometer van de top. Daar liggen enkele zeer lastige stukken en we overleggen wat we doen. Gaan we door naar de pas, of laten we de riskante stukken voor wat ze zijn? We besluiten tot het laatste. Het is geen wedstrijd en geen prestatietocht. We hoeven niet aan de andere kant van de pas te zijn.

We keren om en komen nogmaals langs de yurt. Toevallig lepelt het jochie net de laatste vis uit het blik. We hebben nog een zak koekjes en geven die nog even aan de moeder. Vervolgens rijden we de pas naar beneden. Eenmaal beneden besluiten we weer aan het meer Issy Kul
te overnachten. We rijden naar de plek waar we de afgelopen nacht hebben geslapen. Daar staat nu opeens een yurt, een grote bestelbus en er lopen flink wat mensen rond. Daar gaan we dus niet heen!

We rijden even naar het dorp Shor-Bulak om daar wat noodzakelijke inkopen te doen: koude biertjes en pinda’s.
We vinden eenvoudig een andere, rustige plek aan het meer. We installeren onze tenten, gaan even lekker zwemmen en crashen vervolgens in onze stoeltjes. Biertje, pindaatje, zonnetje.

Als de zon achter de bergen aan de overkant schuil gaat, koken we ons potje. Eten een hapje en zitten nog even bij een lekker kampvuur. Tot we rond half tien ons tentje opzoeken.

Dag 70 10 juni – Dreaming of a white Christmas

In de nacht worden we regelmatig gewekt door een zacht getik op de tent. Regent het zachtjes? Het is ook wel erg koud, zou het een soort ijsregen zijn? Het wordt langzaam licht. Marco is als eerste uit zijn tent en ziet dat het hele landschap onder een dikke laag sneeuw bedekt is. In dit dal is vannacht vermoedelijk zo’n 7 centimeter sneeuw gevallen.

De eerste reactie is: “Prachtig”. Om vervolgens meteen te denken: “Hoe komen we hier weer veilig weg?”
Sneeuw betekent dat we niet kunnen zien hoe de weg is: zand, gravel, stenen, gaten, etc. Daarnaast is alles nat en ook meteen glibberig. Roel en Erik komen ook uit de tent. We delen de zorgen over het reizen en genieten tegelijkertijd van de prachtige, witte wereld.

We ontbijten met wat brood en koffie. Terwijl we daar van genieten, komt de ene na de andere kudde de berg af zetten. Honderden schapen, geiten, koeien en paarden, vergezeld door herders. De meesten zijn te paard, een enkele herder loopt. Op de een of andere manier zijn bijna alle herders nu voorzien van dikke, lange regenjassen en handschoenen. We gunnen het hen van harte want het is behoorlijk fris.

De herders en de dieren komen uit de richting waar wij eigenlijk heen willen. Ons Russisch is te beperkt om te vragen waarom ze allemaal de berg af komen. Nog slechter weer op komst? Onbegaanbare paden hoger op de berg? Of zijn ze op weg naar een markt? We weten het niet.

We overleggen wat te doen. Terug is een flink eind rijden; enkele uren voordat we de iets grotere weg richting bijvoorbeeld Kochkor kunnen nemen. Daarheen rijden betekent uren rijden, maar over vermoedelijk redelijk begaanbare wegen. Maar we willen de pas over, richting de Tosor pas op ongeveer 4.000 meter. En we zitten nu op zo’n 3.000 meter. Naar de pas is nog ongeveer 35 km rijden en dan nog naar beneden richting het meer Issyk Kul. Spannend. Des te hoger we komen, des te meer sneeuw er meestal ligt. En des te slechter de wegen worden.

Het kan ook meevallen; we kunnen het nergens vragen. Maar richting Issyk Kul zal wel vele uren korter rijden zijn, als die weg begaanbaar is. Onze voorraden zijn een beetje op. Brood is bijna op. Koffie is op. Ieder heeft nog ten minste twee noodrantsoenen in de tas. We kunnen nog even vooruit.

We besluiten de weg richting de pas op te gaan. Met de heldere afspraak terug te keren als de weg echt te slecht wordt. Zo gezegd, zo gedaan.

De weg bergop begint meteen al lastig, maar wel te doen. We rijden zo een half uur door, tot we bij een punt komen waar een deel van de rotswand over de weg gegleden is. Grote, scherpe keien liggen over de weg bezaaid. Met een diepe, steile afgrond aan de rechterkant van de weg. Het eerste stuk met keien komen we redelijk goed door. Tot we op een tweede stuk stuiten, van ongeveer 150 meter. We spreken af dat Erik vooruit gaat en dat we dan even overleggen. Behoedzaam rijdt Erik over het met stenen bezaaide spoor. Hij stopt. Roel en Marco kijken gespannen: geen duim omhoog. We laten de motoren staan en lopen naar Erik. De weg is echt lastig, het begint langzaam gevaarlijk te worden. En de weg naar de pas is nog zeker 25 km. Als dit de moeilijkste passage is, zou het te doen zijn. Maar wat, als de lastigste passage 250 meter voor de pas ligt en ondoenlijk is voor ons? Dan moeten we het hele stuk weer terug om dan uren later weer op de kampeerplek te zijn. Om van daaruit aan de terugweg het dal uit te beginnen, ook vele uren rijden.

We besluiten om te keren. Het is geen wedstrijd, we zijn hier voor onze lol. Op de weg terug sneeuwt het nog steeds. Het spoor is slecht zichtbaar en de wegen zijn glibberig nat. Voorzichtig dalen we af. Na drie kwartier komen we weer op de kampeerplek. We rijden door.
Des te lager we komen, des te hoger de temperatuur wordt. Het stopt met de neerslag en de sneeuw ligt niet meer op de weg. We voeren het tempo wat op. Tot het spoor een modderspoor wordt. Hoewel we off road banden hebben, rijden we al 12.000km met de achterband. Het mooiste is er allang van af, de band wordt gladder en verliest met name in modder snel grip. En dat betekent glijden en kans op schuivers of vallen.

Op de modderwegen is het flink aanpoten om de motor overeind te houden. Als het modderspoor overgaat in zand of kiezels, voeren we het tempo op. Het weer en ook de weg worden steeds beter naarmate we lager komen. Uiteindelijk bereiken we de provinciale weg. Stel je daar niet teveel van voor. Ook dit is zand/modder/stenen. Het verschil is echter dat de weg twee maal zo breed is. Dat is het enige verschil.

Het wordt uiteindelijk een lange dag van zeer behoedzaam rijden. Met tussendoor enkele stops. Totdat we de geasfalteerde weg bereiken. Pfff, eindelijk iets meer ontspannen rijden. Bij Saru Bulak stoppen we even bij een restaurantje. Meteen hebben we heel veel bekijks. Jong en oud wil de motoren bekijken, fotootjes maken, gesprekjes aanknopen. We zijn moe en hebben er helemaal geen zin. We duiken het restaurantje in om wat te eten en te drinken. En vooral om een beetje bij te komen. Door het raam zien we de motoren staan, met nog steeds heel veel belangstelling.

Na een half uurtje rijden we weer door naar het hostel. Het is een prettig hostel met lieve mensen. De motoren worden gestald en uitgepakt.Tot Marco opeen bevriest: waar is de tas met zijn tent? Een ding is zeker: niet meer op zijn motor. Tent kwijt … Wat een ramp. Is hij van de motor gevallen? Is de tas er bij het restaurantje vanaf gestolen? We weten het niet. Marco reed de hele dag als derde; beide opties zijn mogelijk. Blijven liggen is de tent nergens, dat weet Marco zeker.

Het heeft geen zin hier lang over te treuren; de tas met de tent en nog wat andere spullen erin is kwijt. Teruggaan heeft geen zin; in het slechtste geval is het uren terug rijden zonder grote kans op terugvinden van de spullen.

We gaan eten, zetten de vraag uit waar een nieuwe tent verkregen kan worden en gaan vroeg naar bed. Onder het wakend oog van een oude bekende.

Dag 69 9 juni Op weg naar het Issy Kul meer

We hebben een lekker ontbijt. Achter de bar staat ook nog eens een fantastisch koffiezet apparaat. Maar, … Het apparaat is nog te nieuw, niemand weet hoe het werkt. Jammerrrr. Geen koffie. Na het ontbijt vertrekken we en doen we eerst nog wat boodschappen.We hebben besloten dat de worst die we kunnen kopen, onvoldoende vlees bevat en eigenlijk alleen maar vet en conserveermiddel. En de blikjes vis bevatten vooral drab en te weinig vis. En heel weinig smaak. Over op ander broodbeleg. Na een aantal supermarkten komen we niet verd dan komkommer. Geen honing, geen zou, geen peper. Eieren meenemen is wat delicaat en kwetsbaar. Bananen niet verkrijgbaar. Geen jam, pasta, pndakaas. Gewoon alleen niks op brood.

We vertrekken richting het meer Issy Kul.We zoeken naar een weg dor de bergen heen; rovinciale weg is aan ons niet besteed. Het kiezen van deze richting betekent dat we een hoge pas op 3.800m over moeten.
De pas zou open zijn en met goed weer zou het ook te doen moeten zijn. We hebben wel hogere passen bedwongen.


De weg begint wat saai maar al snel komen we in een smalle, diepe kloof. De weg stijgt snel. Onderweg komen we veel auto’s tegen met dagjesmensen. Mannen die gaan vissen in de rivier. Gezinnen die n de bergen wandelen. Op een windvrij plekje stoppen we voor een bak koffie. Brandertje aan, pannetje met water erop. En daar stop een auto met drie jonge gaste. Ze lachen verbaasd en bewonderend over het tafereel. We maken een praatje en krijgen vervolgens een fles paardemelk kado.Ze willen er niets voor terug. Alleen de mededeling dat het voor ‘s avonds is. ??? Lastig om niet door te kunnen vragen wat ze bedoelen.

We rijden verder. De smalle, enge kloof wordt steeds breder, tot we op een bepaald moment in een ontzettend wijde vallei belaneden. De hekle tijd is het landschap oogstrelend mooi. Het houdt het midden tussen Oostenrijk/Zwitserland, aangevuld met ongelofelijk brede valleien. En soms zo maar een oude, vervallen begraafplaats.

Overal zien we grote kuddes met schapen, koeien, paarden en geiten. Af en toe een kudde yaks. Zij zijn de enige dieren die we niet in gemengde kuddes tegenkomen. Alle andere kuddes hebben vaak meerdere soorten. We eten een bammetje op weer een geweldige locatie. Het weer is nog steeds dreigend maar het is ook nog steeds droog. We rijden in een rustig tempo door het landschap. de weg is niet moeilijk te berijden dus we genieten volop van de omgeving.

Aan het einde van de dag komen we aan bij de hot spring. Een natuurlijke bron met zeer heet, zwavelhoudend water. Nog even een moeilijke passage …We kijken het even aan. In de bron zittn enkele herders. We besluiten nu nog even geen gebruik te maken van deze hot spring. Wie weet later…

Dichtbij de bron zetten we onze tentjes op. Het is een beetje een tochtgat waar we in staan. Deels bergen om ons heen en voor en achter een open vlakte. We koken weer een verrukkelijke eenpansmaaltijd met de meegenomen ingredienten: pasta, bouillon, wortel, komkommer, blikgroenten en blik vlees. Zo lang je maar geen alternatieven hebt, is het heerlijk.

We zetten onze tenten stormvast; de voorspellingen zijn harde wind en regen. Geen zin om vannacht nog extra scheerlijntjes te moeten plaatsen. Dan nu maar even de boel stormvast zetten.

Het weer is zo guur dat we rond 21u ons tentje opzoeken en naar bed gaan. Nog even muziek of een podcast luisteren en dan tukkie doen.

Dag 66 6 juni – Een korte reisdag

We staan op en hebben met elkaar ontbijt. De lucht boven de pas is grijs, donker en dreigend. Maar er valt nog geen regen of andere neerslag. Na het ontbijt ruimen we alvast de tenten op. Lobke slaapt niet in een tent maar onder een tarp. Een soort tentdoek dat ze spant boven haar slaapplaats. Ze slaapt weer op een zeil in een goretex bivak zak. Uiteindelijk lijkt ze er niet hee veel volume en/of gewicht mee te besparen, maar ze slaapt wel echt buiten. Haar tent heeft ze een poosje geleden opgestuurd naar NL.

Nadat het meeste is opgeruimd, krjgen we nog een heerlijke kop koffie aangeboden. Deze keer wordt de Ethiopische koffie gezet met een beetje kaneel erbij. Als tropische verrassing deelde Lobke ook nog eens chocolade met ons. Wat een feest …

In de tusentijd is het wel gaan regenen. Het weer ziet er dreigend en donker uit: nog geen tijd om te vertrekken en je op een glibberige berg nat te laten regenen. Of erger: uitglijden met de motor.

We spannen de tarp van Lobke boven onze zitplaatsen. Zo houden we het nog even droog. We besluiten, als het weer het toelaat, met elkaar naar beneden te rijden. Het dal in. Daar gaan we vervolgens richting een guesthouse of hostel. We zien wel.

Na een uurtje is het droog en ziet het eruit alsof het niet meteen weer gaat regenen of sneeuwen. We ruimen onze spullen op, bepakken de motoren en vertrekken. De weg naar het dal is goed te doen. Niet te glibberig of glad. Veilig bereiken we de gewone weg. We rijden door naar het plaatsje Kazarman. Bij elkaar een korte rit van enkele uurtjes. Daar pakken we een guesthouse dat een goede referentie heeft. We nemen drie kamertjes. Roel en Marco nemen samen een kamer. Erik heeft een kamer voor zichzelf [en zijn gesnurk] en Lobke heeft een eigen kamer.

Als we in het dorp zijn, zien we dat de bergen rondom ons allemaal dik in de wolken zitten. En dat het daar vermoedelijk flink regent. Wij zitten in een soort van oog van de storm: het is warm genoeg, droog en soms een zonnetje. We besluiten zelfs een wasje te doen. Wassen zelf is geen punt; de vraag is altijd of je het voor de volgende ochtend weer droog hebt. Maar zo goed is het weer: we doen de was.

We besluiten weer metz’n vieren te eten. Voor de verandering geen eenpansmaaltijd. Lobke heeft meerdere pannen, een tas met kruiden en uiteraard een brander. Dus maken een lekkere maaltijd met pasta, paprika’s, erwten, boontjes, olijven en wat groene kruiden.

Terwijl we lekker zitten te eten, komt er een groepje Kiwi’s binnen. Vier mannen uit Nw Zeeland. Lekker met elkaar onderweg. Motoren gehuurd en nu een beetje door het land crossen. Net als wij. Nadat we elkaar brommertjes hebben bekeken, gereden routes hebben besproken, plannen hebben doorgenomen en andere wederwaardigheden hebben uitgewisseld, ruimen we onze etensspulletjes op. Wij gaan nog eevn bloggen [een beetje een moetje, maar als we het niet trouw bijhouden, verliezen we grip op onze gebeurtenissen]. Lobke blogt met een andere frequentie en is de hele avond gezellig in gesprek met de Kiwi’s.

Dag 65 5 juni Weerzien met een bekende

Het heeft vannacht nog flink geonweerd en wat geregend, maar het ergste noodweer is langs ons heen getrokken. We hebben geen ontbijt meer, slechts enkele koekjes en uiteraard de onvolprezen oploskoffie.

Het plan voor de dag in de richting van Kazarman te gaan, een plaats die een paar honderd kilometer ver weg ligt.Een trip waar we waarschijnlijk twee dagen over zullen doen. Tenzij we iets verder stroomopwaarts de rivier over kunnen steken. Daarmee kunnen we veel kilioemters over de weg besparen. Op de kaart zien we geen brug maar wel een klein eindje van de over vandaan een smal pad. Dat zou ons sneller bij Kazarmn kunnen brengen, via een avontuurlijk pad. Leuk! Maar of het te doen is, is uiterst onzeker.

We besluiten naar een grotere supermarkt te rijden, daar inkopen te doen en na te vragen of die rivieroversteek en het daarop volgende pad te doen is.

Bij de supermarkt zitten een stuk of 8 mannen te praten. Stuk voor stuk al behoorlijk aangeschoten. Hoewel ze ons vriendelijk te woord staan, is er geen touw aan vast te knopen. We doen inkopen en besluiten de langere en veilige omweg te nemen.

Het weer is goed. Naarmate we verderop in het dal komen, zien we de gevolgen van het noodweer van afgelopen nacht. Grote tot zeer grote en diepe plassen, de eerste 30 km van het traject. We hebben echt geluk gehad vannacht. Via de app vernemen wedat het in NL ook noodweer is geweest.

Eenmaal aangekomen in Jalalbat nemen we de weg richting de pas: de Kaldama pas op ongeveer 3.000m. De pas is meestal van juni tot september open. We zijn er weer lekker vroeg bij. We’ll see.

De weg omhoog is prachtig. Langzaam aan krijgen we gevoel waarom we op de forums allemaal jubelverhalen over Kyrgistan lezen. Weidse vergezichten, met heel veel geplooide bergruggen. Die bergruggen lijken wel hersenen of darmen. Maar dan in de prachtigste kleuren groen en bruin. En veel bomen.

De weg gaat hoger en hoger, de haarspeldbochten steiler en steniger. Het is niet een al te moeilijke weg voor ons. Tenminste, bij deze weersomstandigheden. Sneeuw en vooral regen kan er een lastig tot onbegaanbaar pad van maken.

De weg tot aan de pas is netjes bijgewerkt. We kunnen zien dat er recentelijjk hard aan gewerkt is: steenlawines zijn netjes over de rand geschoven om de weg vrij te maken. Bovenaan ligt de sneeuw nog tot halverwege over de weg. Voor ons geen probleem. Hoe hoger we komen, des te meer bewolking er is. Maar hoe dreigend de lucht er ook uit ziet, regen en sneeuw blijft ons bespaard.

Op de pas loopt een grote kudde koeien, rustig wandelen. We halen ze voorzichtig in.

Nadat we over het hoogste punt van de pas heen zijn, dalen we in een rustig tempo. De vergezichten zijn fantastisch. En onderweg zien we ook de vele yurts die voor de komende periode worden opgebouwd.

Een eindje richting het dal is een mooie kampeerplaats, zo zien we in de app. We besluiten daar even een kijkje te nemen; als het aangenaam is blijven we er overnachten. En anders rijden we nog even door naar een volgende plek.

Op de plek zien we een lachend persoon die naar ons zwaait. Die kennen we: Lobke.

We parkeren de motor, stappen af en begroeten elkaar lachend. We drinken een kop overheerlijke filterkoffie: Ethiopische bonen. Die zak met koffie heeft Lobke van ons gehad. En wij hadden die koffie weer gekregen van … Maakt niet uit: heerlijke koffie in goed gezelschap. We besluiten hier te overnachten en gezamenlijk te eten.

We zetten onze tentjes neer, koken een maatijd en drinken nog een klein borreltje.

Dag 58, 29 mei

We staan rond 7.15u op en willen beginnen met ons dagelijks ritueel. Nog maar net begonnen en daar wordt het ontbijt al binnen gebracht. Huh??? Dat hadden we gisteren toch rond 8u besteld? Zitten we soms toch weer in een andere tijdzone?
Nou ja, volgorde van dingen doen omgooien en dan vertrekken.

Het plan voor deze dag is wat complex. Naar de grens van Kyrgistan is het 150km rjiden. Er valt hier waarschijnlijk niet te tanken volgens onze informatie. Dus we moeten de rit naar het eerstvolgende tankstation heel goed plannen.

  1. Als we niet kunnen tanken, is de weg door de Bartang vallei te lang. Naar zeggen van de locals is de vallei nog steeds afgesloten en kunnen we de benzineverkoop in het dal niet bereiken. En daarmee kunnen we de ons bekende pompstations [in Kyrgistan of Tadjikistan] niet meer bereiken. We zetten onszelf klem. Van dat reisdoel moeten we dan noodgedwongen afscheid nemen. Zeer tot onze spijt. Plan is dan rondje rond het meer, foto’s maken en dan de grens over.
  2. Als we hier in Karakul wel benzine kunnen krijgen, gaan we de Bartang vallei in. Zo ver als onze branstof voorraad toelaat.
  3. Of, als de informatie van de locals niet accuraat is, rijden we de hele vallei door. De locals denken alleen vanuit rijden metde auto. Motorrijden kennen ze niet. Rotsblokken die de weg voor auto’s blokkeren, kunnen voor ons wellicht geen blokkade vormen.

Ontbijt is afgelopen en we spreken zo goed als lukt met de eigenaar van de homestay. Benzine is verkrijgbaar! Yes. We willen afrekenen en tot onze grote schrik hebben we te weinig Tadjikistaanse Somoni. Kunnen we in dollars betalen? De lerares Engels wordt erbij gehaald en zij vertaalt alles. In dollars betalen is OK. Benzine graag in Somoni. De eigenaar van de homestay haalt de brandstof en wij pakken onze motoren. Totdat we willen vertrekken.

Lekke band nummer 12. Weer de voorband van Roel. Een zwaar belazerd gevoel.

Tja, als wij het niet oplossen, lost niemand het op. De band wordt gewisseld met een nieuwe binnenband. Ook deze keer weer belangstelling uit de omgeving. Geen drommen mensen maar deze keer een hondje.

De benzine wordt gebracht en de tanks tot de rand gevuld. Op naar de Bartang vallei.

Gisteren stond er een ijzig koude wind. Vandaag schijnt de zon en waait er een zacht briesje in de vallei. De temperatuur is heerlijk.

Ingang Bartang vallei

Peter en Leonie (www.bartang.eu) gaven advies voor deze route, waarvoor dank!

Het landschap is zeer afwisselend. Hoge 5- en 6-duizenders die nog vol in de sneeuw liggen. Afgewisseld met lagere toppen en ongelofelijk brede dalen. De enige begroeiing is wat taai gras, dat ondanks het zout op de grond toch weet te groeien. Geen bomen, geen struiken. Wel poep van grote grazers maar zelfs geen beest te zien.

Weidse vlaktes

We rijden in een behoorlijk traag tempo om optimaal te kunnen genieten van de omgeving. Soms is de ondergrond voor het motor rijden wat moeilijker: rivier doorwadingen, los zand, modder, losse kiezels en stenen. Maar meestal tsjoekeren we heerlijk voor de vallei. Bakkie koffie, bammetje …

Broodje doen
Bakkie

We spreken af dat we doorrijden tot een prehistorische maankalender. Geen idee wat we ons erbij moeten voorstellen, maar het klinkt goed.

Deze maankalender bestaat uit een zeer grote cirkel van wel 100m doorsnee met allerlei figuren die met stenen en keien op de grond zijn neergelegd. Terwijl we op de grond staan, kunnen we ons er geen goed beeld van vormen. En het is ook niet goed mogelijk om via een dicthtbij gelegen heuvel een goed overzicht te krjigen. Hier missen we een drone. Nou ja, dan via internet maar eens kijken wat we nou eigenlijk gezien hebben en wat het betekent.

Maan kalender
Maankalender


De maankalender is ook het afgesproken punt om terug te keren. Het is imiddels al 15u. We weten nog steeds niet of we door kunnen rijden naar Gudara, waar getankt en overnacht kan worden. Dat is nog 3 – 4 uur rijden. Als we er al kunnen komen. Nog 2u doorrijden en dan moeten terugkeren betekent, dat we pas tegen 20/21u in Karakul terug zouden zijn. Zonder bv een lekke band of iets anders vervelends. De ijzige wind van gisteren begint nu ook al de kop op te steken. Weersvoorspelling is een graadje of 10 vorst met sneeuw. Overnachten in het tentje op een grote, kale, onbeschutte vlakte is geen aanlokkelijk perspectief. Dit punt in de Bartang vallei is het maximaal haalbare en het is fantastisch.
De terugweg is ook weer een cadeautje, zo mooi. Veel bergmarmotten, een kudde gemzen en een kudde Marco Polo schapen.

Terug in Karakul

Tegen 18u arriveren we weer bij de homestay in Karakul. De mensen zijn hoogst verbaasd om ons te zien. En blij. We vragen of we in dollars kunnen betalen. De man tovert een brede grijns op zijn gezicht. We betalen meteen; we voelen ons nog een beetje ongemakkelijk bij de genante vertoning van deze morgen.

De homestay stinkt ongelofelijk naar de rook. Waarschijnlijk is er iets mis gegaan met de kachel. Alle ramen en deuren staan tegen elkaar open maar in het dorp waait het niet. D’r wordt wat wierook aangestoken om de rooklucht te maskeren. Niet iedereen vindt dat een verbetering.

Buiten in de zon nemen we een klein aperatiefje, totdat we voor het diner geroepen worden.
In de kamer naast de onze blijkt een feest te worden gegeven. Veel kinderen en enkele volwassenen. Het suikerfeest aan het einde van de Ramadan? Daar lijkt hetons nog wat vrvoeg voor. Een verjaardag?

Geen idee, maar rond 21u is het afgelopen en duiken wij ons mandje in.

Dag 57 – 28 mei Nood reparaties


We staan op zoals we dat gewend zijn. De gastvrouw regelt het ontbijt, wij het inpakken van onze zooi. We genieten er weer volop van.

Vandaag gaan we eerst een krater bewonderen die is ontstaan door de inslag van een meteoriet. We hebben geen idee of het de moeite waard is. Zoals altijd weet je zoiets pas achteraf; dus we vertrekken naar de Ak Bura krater. De weg er naar toe is bij tijd en wijle erg slecht. We zien het aan de auto’s die voor ons rijden. Ze slingeren van rechts naar links en laten soms hoge stofwolken achter zich. Voorzichtig rijden dus.

Na een poosje stoppen we om naar wat Yaks te kijken.

Meestal staan ze rustig te grazen en sjokken ze langzaam naar hun volgende hapje. Soms is er iets waardoor ze schrikken en dan blijken het verrassend snel bewegende dieren te zijn. Oppassen dus. We maken wat foto’s totdat er opeens een eenzame motorrijder uit tegenovergestelde richting komt. Het blijkt ene David uit Israel te zijn. We maken een praatje en hij blijkt een week te hebben voordat hij weer terug naar Israel gaat. We babbelen nog wat door totdat Roel wat olie bij zijn voorrem en voorvork ziet. David had dat gisteren ook wel gezien. Maar hij had het gisteren bij aankomst in zijn hotel schoon geveegd en ‘s morgens was het niet erger geworden. Wij schrikken er erg van: olie bij de voorrem. Dat betekent dat je niet kunt remmen.

David snapt onze bezorgdheid niet zo goed. Hij noemt zichzelf een unexperienced driver. Dat beamen we van harte. Geen van ons zou zelf met zo’n issue op stap durven gaan. Of de ander ermee laten rijden. No way.

We nemen de motor lichtjes onder handen en vermoeden dat de voorvork olie lekt. We proberen het zo goed mogelijk te verhelpen en vragen of hij wat reserve olie voor de voorvork bij zich heeft. David begint wat te lachten: hij heeft een hele zijtas vol met onderdelen en flesjes bij zich. Meegekregen van de verhuurder van de motor. Hij maakt de tas open en haalt er van alles uit. Zonder overigens enig benul te hebben wat hij ermee zou moeten. Of waar de olie of andere vloeistoffen in zouden moeten. Uiteraard geen voorvork olie. We maken zijn motor schoon en controleren het remvermogen. Dat is nog OK. We raden hem aan vooral op de grote weg te blijven, niet een of andere vallei in te gaan. Allereerst omdat hij nog niet eerder offroad heeft gereden. Twen tweede omdat hij op de hoofdweg eerder hulp zal vinden dan in een verlaten vallei. David zegt onze adviezen ter harte te nemen en bedankt ons uitbundig. We wensen hem sterkte en vervolgen onze rit naar de krater.

Na verloop van tijd mogen we eindelijk de ‘weg’ verlaten en gaan off road verder. Dat betekent dat het rijden voor ons wat overzichtelijker wordt. Geen links/rechts slingerende auto’s met stofwolken. Gewoon lekker met elkaar en achter elkaar aan rijden.

Opeens zijn we bij de krater. Een zeer groot gat met een doorsnee van 100 – 150m. En vermoedelijk zo’n 40 meter diep. We rijden er wat omheen en staan versteld an het gewelddat zo’n krater heeft veroorzaakt. We besluiten er maar even een bakkie koffie bij te zetten. Het is niet al te warm; een harde wind. Maar als we wat de krater in lopen, zitten we lekker beschut.

De omgeving van de krater is zeer indrukwekkend. In de verte kunnen we de bergen zien, die in China liggen. China! We zouden met een half uurtje rustig rijden in China kunnen zijn. Als er geen grenswachten zouden zijn. China is geen land waar je illegaal de grens over wilt steken en dan gepakt worden. Eigenlijk net als Afghanistan: no-go. We hebben er ook niet de minste behoefte toe. Maar opwindend is het we,: zo dicht bij China te zijn.

We pakken ons boeltje weer in, op weg naar Karakul. De snelste weg daarheen gaat weer via Murghab. Onderweg zien we geen onderdelen of vloeistoffen van de huurmotor van David liggen. We beschouwen dat maar als een goed teken. In Murghab doen we nog wat inkopen in de koopgoot en vertrekken richting Karakul.

Deze weg voert langs massieve berg- en rotsformaties. Het waait hard maar het is niet erg koud. Tenminste, als we in de zon rijden.

Soms gaat de zon schuil achter een grote wolk en dan daalt de temperatuur rap. We gaan even lunchen en zoeken beschutting tegen de straffe wind achter een muur. Dan is het wel weer lekker.

We rijden door gaan flink omhoog. Rechts van ons verschijnt een versperring van prikkeldraad: de zone van no-mans-land tussen Tadjikistan en China.

Deze zone is op zijn smalst vermoedelijk zo’n 15 km breed; daarachter ligt China. We stijgen en stijgen maar door en komen dan op de pas:4655 meter hoog. Heel koud en een heel harde wind. Een paar foto’s (onze sticker onder de 6) en dan gauw naar beneden.

Op het bord plakken we nog snel even een sticker van ons. We lopen terug naar de motor en Roel ziet dat er een bout uit zijn frame is getrild. Een vrij belangrijke bout die de motor zo’n beetje bij elkaar moet houden. Gewoon eruit getrild. Snel een veilige noodreparatie gemaakt en weer door. Op deplek van bestemming maar een meer definitieve oplossing maken.

Tot Roel na 15 km ziet dat ook zijn GPS-houder ondanks de grondige reparatie weer kapot getrild is. Ook hier een noodreparaties met tie-rips en wat tape. Beide mankementen verhogen de vreugde van de dag niet echt. Maar we laten ons humeur er ook niet door bederven. De keuze om op reis te gaan was een vrijwillige en dan weet je dat dit soort dingen kunnen gebeuren. Vooral op de momenten dat je al wat vermoeid bent.

We knallen er wat tie-rips omheen en het zit vast genoeg om de dagtrip verder te vervolgen.

We rijden door en komen aan het begin van de Bartang vallei. Uit pure nieuwsgierigheid rijden we daar een stukje in. Het is al wat later en er waait een harde, koude wind. Uiteindelijk besluiten we niet door te rijden. We weten niet beter dan dat de vallei nog niet volledig doorgereden kan worden. We weten niet of we er kunnen tanken. En de vallei is ontzettend open en biedt op het eerste gezicht geen beschutting om er te kunnen overnachten in onze tentjes. De weersvooruitzichten geven ook nog eens een koude nacht op van rond de -10.

We rijden naar de ‘bewoonde wereld’, het dorpje Karakul.

Daar zoeken we naar een guesthouse. We vinden er eentje die ons wel wat lijkt. De gastvrouw maakt een lekkere en eenvoudige avondmaaltijd. Bakkie thee, glaasje vodka en knorren maar in een lekker verwarmde slaapkamer.

Dag 56 – 27 mei Weer geen warm water vandaag.

Na een heerlijk ontbijt pakken we de spullen op de motor. Het is mooi weer. Doel van vandaag is te rijden naar een hot spring; een warme bron in de bergen. Voordat we dat gaan doen, eerst even boodschappen. Proviand en benzine. Eerst maar tanken, dat gaat goed. Daarna de levensmiddelen. In de winkel geldt het principe: gewoon voordringen. Roel en Marco kijken het even aan en beginnen dan te roepen. Komkommer, blik erwten, brood (is er niet, iedereen bakt zelf), koekjes. Afrekenen en brood op de bazaar scoren. Gelukt. O, en de worst? Vergeten. Roel duikt de winkel in en is met 30 seconden weer terug. ‘Gewoon naar binnen, ik roep dat ik worst wil. Wijs het aan en heb betaald. Ik had begrepen dat het hier zo werkt.’

We lachen, bergen de spullen op en vertrekken richting Madiyan Hot Spring. Het wegdek is afwisselend gravel, kiezels, zand. Soms glad, meestal een wasbord waardoor alles enorm trilt en schudt. Dat trillen en schudden begint echt een dingetje worden. Wonderlijk dat alles nog op en aan de motor zit.

Op een wasbord, kiezels en zand rijden is een kwestie van hard genoeg durven rijden om niet alle kanten opgeslingerd te worden.

Terwijl we 5 km van de hoofdweg af zijn, zien we weer een kudde yaks. Imposante dierenen en verrassend snel. We durven er niet te dicht bij te komen. Over yak-melk hoor en lees je de meest verschrikkelijke verhalen; alleen Roel heeft in Kazachstan het genoegen gehad deze melk te mogen drinken. Jakkes, heel zuur en smerig. Na een uurtje drinken we een bak koffie aan de river. Het water is kristalhelder, de grond is wit. Uitgeslagen van het zout. Er wil dan ook amper iets groeien; de dieren hebben het zwaar.

Af en toe komen we verlaten huizen tegen. We weten nu dat deze dienst doen als slaapplaats voor de herders. Een rudimentaire vorm van beschutting. We rijden een dorpje door; 10 tot 15 woningen, midden in deze verlaten vallei. Geen winkeltjes, geeen school. Wel een kleine moskee. We rijden door het dorpje heen, verder de vallei in. De bergen, het hele landschap ziet eruit alsof ze door een filmstudio zijn ontworpen. Het lijkt wel een computeranimatie waar we in rijden. Onwerkelijk mooi.

We rijden maar door, op zoek naar een afslag richting hot spring. De vallei wordt langzaam aan smaller en opeens staan we zo’n beetje aan het einde van de vallei. Er staan drie huisjes. Er komt een hond naar ons toe en al heel snel ook twee mannen. We vertellen dat we de hot spring zoeken en een van de mannen nodigt ons uit voor de thee. Bij wie je ook komt: thee drinken is zonder risico. Dat smaakt overal naar thee.

We nemen het aanbod aan en lopen even met hem mee. We trekken onze motorlaarzen uit en gaan naar binnen. Daar staat de vrouw met twee kinderen te kijken wie er nu naar binnen komen. We stellen ons voor en gaan het huis in. In de kamer zit oma met een wieg, de traditionele Gavora enorm hard te schudden. Baby is stil. 2 Schatten van kinderen krijgen een sticker. Ze lijken er blij mee.

De vrouw komt even later binnen met thee, brood, suiker en … Yak yoghurt. Slik! Oma verlaat de kamer stilletjs. Bang voor wat er gaat komen?

De gastheer legt uit dat we het brood breken, een stukje in de yoghurt dopen en dan opeten. Eerst maar een slokje thee … eerst maar even op bekend terrein blijven. Na tien minuten lijkt verder uitstel geen zin te hebben Het zou reuze onbeleefd zijn, dus we gaan ervoor. En lekker … Nee echt: lekker. Fris zuur, zoals je van yoghurt mag verwachten en op deze warme dag hoopt. Lekker en verfrissend.

Traditionele wieg, de Gavora.(https://www.ohchr.org/Documents/HRBodies/CEDAW/HarmfulPractices/SavetheChildren.pdf)

De gastheer en zijn vrouw nemen zelf niets: Ramadan. Van het weinige dat deze mensen hebben, wordt van alles gedeeld met reizigers. Vreemdelingen uit een ver land. We praten wat en mogen wat foto’s maken. Het aanbod om te blijven overnachten slaan we zo beleefd mogelijk af. Na een klein uur vertrekken we. We danken onze gastvrouw en -heer hartelijk en geven hen een flinke fooi. Voor de kinderen, dan wordt het wel aangenomen. We rijden weer naar het kleine dorpje; een kilometer of 6 terug. Voor onze gastheer dus meer dan een uur lopen. Naar de moskee; verder zijn er in het dorp geen voorzieningen.
In het dorp steken we de rivier over en gaan op zoek naar het spoor richting hot spring. We nemen de eerste de beste weg die naar boven gaat. Zowel onze gastheer als de man waar we overnacht hebben, spraken ervan dat we een pas over moeten. Da’s omhoog.

De weg stijgt zeer snel, met enkele extreem scherpe en steile haarspeldbochten. Aan de linkerhand een zeer steile bergwand, rechts en diepe afgrond. En de weg zelf is niets meer dan twee bandensporen. In het zand, in diep gravel en in grote kiezels. Hier maak je liever geen foutje; de afgrond is diep en ongenadig. Mocht een van ons deze rit spannend vinden: geen probleem. De weg is veel te smal om te keren dus rustig doorrijden is de enige optie. Gelukkig zijn we allemaal ervaren en er zijn ook korte stukjes waar we iets meer ontspannen kunnen rijden.

Na drie kwarter komen we aan bij de afslag richting hot spring. We kunnen een huisje diep in de vallei zien; daar zal het zijn. Tegelijkertijd zien en horen we geen water stromen: de bron is opgedroogd. We zijn niet eens teleurgesteld; de omgeving is weer overweldigend mooi, de rit spannend en uitdagend en het gezelschap prima. We kletsen wat, maken wat foto’s en nu hoeven we alleen nog maar terug.

Ook de terugweg vereist zeer grote concentratie. We bereiken allemaal veilig de vallei. Daar zetten we koers richting Murghab. Dat is nog wel een fiks uurtje rijden. Op een gegeven moment vinden we vlak bij Murghab een plekje ut de wind en drinken we even wat. Erik heeft een vervelend piepje in de vering van zijn motor. Roel heeft een houder van zijn navigatie die door al het trillen van de afgelopen weken gewoon door midden is gebroken. Een houder, speciaal voor off road rijden. Dat trillen en schudden is echt niet normaal.

We besluiten niet door te reizen naar de krater van een ingeslagen meteroriet, maar terug te keren naar het guesthouse waar de afgelopen nacht hebben geslapen. We worden weer gastvrij ontvangen en beginnen meteen met sleutelen om de motoren weer klaar te krijgen voor morgen.

Dat lukt. Tegen zevenen gaan we het stadje weer in, naar onze eettent van gisteren. We bestellen gefrituurde rijst met groenten en vlees. Met groene thee. Net als gisteren: heerljk. We nemen ook nog wat dumplings: deegpasteitjes met hartige vulling die in een stoompan zijn bereid: ook heerlijk. We rekenen af en keren terug naar het guesthouse. Daar genieten we nog even van de foto’s en filmpjes. Bloggen wat en duiken ons mandje in. Morgen gaan we eindelijk naar de krater …