We staan op zoals we dat gewend zijn. De gastvrouw regelt het ontbijt, wij het inpakken van onze zooi. We genieten er weer volop van.
Vandaag gaan we eerst een krater bewonderen die is ontstaan door de inslag van een meteoriet. We hebben geen idee of het de moeite waard is. Zoals altijd weet je zoiets pas achteraf; dus we vertrekken naar de Ak Bura krater. De weg er naar toe is bij tijd en wijle erg slecht. We zien het aan de auto’s die voor ons rijden. Ze slingeren van rechts naar links en laten soms hoge stofwolken achter zich. Voorzichtig rijden dus.
Na een poosje stoppen we om naar wat Yaks te kijken.

Meestal staan ze rustig te grazen en sjokken ze langzaam naar hun volgende hapje. Soms is er iets waardoor ze schrikken en dan blijken het verrassend snel bewegende dieren te zijn. Oppassen dus. We maken wat foto’s totdat er opeens een eenzame motorrijder uit tegenovergestelde richting komt. Het blijkt ene David uit Israel te zijn. We maken een praatje en hij blijkt een week te hebben voordat hij weer terug naar Israel gaat. We babbelen nog wat door totdat Roel wat olie bij zijn voorrem en voorvork ziet. David had dat gisteren ook wel gezien. Maar hij had het gisteren bij aankomst in zijn hotel schoon geveegd en ‘s morgens was het niet erger geworden. Wij schrikken er erg van: olie bij de voorrem. Dat betekent dat je niet kunt remmen.
David snapt onze bezorgdheid niet zo goed. Hij noemt zichzelf een unexperienced driver. Dat beamen we van harte. Geen van ons zou zelf met zo’n issue op stap durven gaan. Of de ander ermee laten rijden. No way.
We nemen de motor lichtjes onder handen en vermoeden dat de voorvork olie lekt. We proberen het zo goed mogelijk te verhelpen en vragen of hij wat reserve olie voor de voorvork bij zich heeft. David begint wat te lachten: hij heeft een hele zijtas vol met onderdelen en flesjes bij zich. Meegekregen van de verhuurder van de motor. Hij maakt de tas open en haalt er van alles uit. Zonder overigens enig benul te hebben wat hij ermee zou moeten. Of waar de olie of andere vloeistoffen in zouden moeten. Uiteraard geen voorvork olie. We maken zijn motor schoon en controleren het remvermogen. Dat is nog OK. We raden hem aan vooral op de grote weg te blijven, niet een of andere vallei in te gaan. Allereerst omdat hij nog niet eerder offroad heeft gereden. Twen tweede omdat hij op de hoofdweg eerder hulp zal vinden dan in een verlaten vallei. David zegt onze adviezen ter harte te nemen en bedankt ons uitbundig. We wensen hem sterkte en vervolgen onze rit naar de krater.
Na verloop van tijd mogen we eindelijk de ‘weg’ verlaten en gaan off road verder. Dat betekent dat het rijden voor ons wat overzichtelijker wordt. Geen links/rechts slingerende auto’s met stofwolken. Gewoon lekker met elkaar en achter elkaar aan rijden.

Opeens zijn we bij de krater. Een zeer groot gat met een doorsnee van 100 – 150m. En vermoedelijk zo’n 40 meter diep. We rijden er wat omheen en staan versteld an het gewelddat zo’n krater heeft veroorzaakt. We besluiten er maar even een bakkie koffie bij te zetten. Het is niet al te warm; een harde wind. Maar als we wat de krater in lopen, zitten we lekker beschut.

De omgeving van de krater is zeer indrukwekkend. In de verte kunnen we de bergen zien, die in China liggen. China! We zouden met een half uurtje rustig rijden in China kunnen zijn. Als er geen grenswachten zouden zijn. China is geen land waar je illegaal de grens over wilt steken en dan gepakt worden. Eigenlijk net als Afghanistan: no-go. We hebben er ook niet de minste behoefte toe. Maar opwindend is het we,: zo dicht bij China te zijn.


We pakken ons boeltje weer in, op weg naar Karakul. De snelste weg daarheen gaat weer via Murghab. Onderweg zien we geen onderdelen of vloeistoffen van de huurmotor van David liggen. We beschouwen dat maar als een goed teken. In Murghab doen we nog wat inkopen in de koopgoot en vertrekken richting Karakul.


Deze weg voert langs massieve berg- en rotsformaties. Het waait hard maar het is niet erg koud. Tenminste, als we in de zon rijden.

Soms gaat de zon schuil achter een grote wolk en dan daalt de temperatuur rap. We gaan even lunchen en zoeken beschutting tegen de straffe wind achter een muur. Dan is het wel weer lekker.


We rijden door gaan flink omhoog. Rechts van ons verschijnt een versperring van prikkeldraad: de zone van no-mans-land tussen Tadjikistan en China.

Deze zone is op zijn smalst vermoedelijk zo’n 15 km breed; daarachter ligt China. We stijgen en stijgen maar door en komen dan op de pas:4655 meter hoog. Heel koud en een heel harde wind. Een paar foto’s (onze sticker onder de 6) en dan gauw naar beneden.



Op het bord plakken we nog snel even een sticker van ons. We lopen terug naar de motor en Roel ziet dat er een bout uit zijn frame is getrild. Een vrij belangrijke bout die de motor zo’n beetje bij elkaar moet houden. Gewoon eruit getrild. Snel een veilige noodreparatie gemaakt en weer door. Op deplek van bestemming maar een meer definitieve oplossing maken.


Tot Roel na 15 km ziet dat ook zijn GPS-houder ondanks de grondige reparatie weer kapot getrild is. Ook hier een noodreparaties met tie-rips en wat tape. Beide mankementen verhogen de vreugde van de dag niet echt. Maar we laten ons humeur er ook niet door bederven. De keuze om op reis te gaan was een vrijwillige en dan weet je dat dit soort dingen kunnen gebeuren. Vooral op de momenten dat je al wat vermoeid bent.

We knallen er wat tie-rips omheen en het zit vast genoeg om de dagtrip verder te vervolgen.
We rijden door en komen aan het begin van de Bartang vallei. Uit pure nieuwsgierigheid rijden we daar een stukje in. Het is al wat later en er waait een harde, koude wind. Uiteindelijk besluiten we niet door te rijden. We weten niet beter dan dat de vallei nog niet volledig doorgereden kan worden. We weten niet of we er kunnen tanken. En de vallei is ontzettend open en biedt op het eerste gezicht geen beschutting om er te kunnen overnachten in onze tentjes. De weersvooruitzichten geven ook nog eens een koude nacht op van rond de -10.

We rijden naar de ‘bewoonde wereld’, het dorpje Karakul.



Daar zoeken we naar een guesthouse. We vinden er eentje die ons wel wat lijkt. De gastvrouw maakt een lekkere en eenvoudige avondmaaltijd. Bakkie thee, glaasje vodka en knorren maar in een lekker verwarmde slaapkamer.
