Dag 52 – 23 mei Forten en dompelen.

We gingen naar bed met kans op slecht weer. Uiteindelijk heeft het vannacht maar een klein beetje geregend. We staan op en starten ons ochtend-ritueel:

  • slaapzak en matje opruimen
  • tas alvast deels inpakken
  • water opzetten voor de koffie
  • brood en beleg verzamelen.
    Als het water kookt, stoppen we met inpakwerkzaamheden en verzamelen we ons voor het ontbijt.

We zitten net aan ons eerste bammetje als de herder langskomt. Of we thee willen. Tuurlijk, altijd lekker.

Vervolgens komt een pot thee, suiker een zelf gebakken brood en een klein kommetje met een wit goedje. Witte vloeistof met vellen erin. Onder het motto ‘eiwit is eiwit’ proeft Marco. Het is een soort room, heel zacht.
Marco maakt een Engels koppie thee [met room en suiker]; Erik en Roel bedanken voor de traktatie.

Marco wil nog wat foto’s maken en wordt door meneer meegenomen achter het land op. Ze lopen langs de rivier de Apkharv en na 200m staat er een soort stuw die water afscheidt van de rivier naar het land van de herder. Daar wil de herder graag wat foto’s van hebben, die dan op internet geplaatst gaan worden. Waarvan akte.

We ruimen op en bepakken de motoren. We geven de herder en z’n vrouw een flinke fooi en vertrekken.

Het weer is lekker, de weg is OK. We genieten van het uitzicht. In de verte, zo’n 20km verderop zien we wit besneeuwde toppen liggen: Pakistan. Ook daar gaan we niet heen maar wel geweldig om er zo dicht bij te zijn met je eigen motortje.

We rijden rustig door tot we aankomen bij Khak Kaka Fortress. Het is een zeer oud fort uit de 3e eeuw. Het moet een gigantisch fort geweest zijn; er staan nu alleen nog stukken muur overeind. Het Tadjiekse leger heeft het fort in gebruik genomen als uitkijkpost. En waar nodig helaas wat aangepast. We bezichtigen het fort en in de tussentijd wordt snel het souvenier winkeltje geopend. Een man op een fiets vergezeld door een vrouw met een kruiwagen waarin wat spullen liggen. Deze verdeling van beschikbare middelen komt ons wat vreemd voor maar zo gaat het hier nu eenmaal. De vrouw heeft wellicht nog geluk dat er een kruiwagen beschikbaar is. We tonen beleefd wat interesse in de souvenirs, niet van plan iets te kopen.

We vertrekken en rijden lekker over redelijk comfortabele wegen. Opeens stopt Roel. O, nee toch! Lekke band?

Roel stapt af, doet zijn helm af en zegt plechtig: ‘Dit is het 10.000 km punt. We hebben nu 10k gereden op onze reis. Opluchting bij Erik en Marco en natuurlijk een memorabel moment.

We stappen weer op en rijden door naar het volgende punt: fort Yamchun. Ook vermoedelijk uit 300 na Chr. Het is gelegen boven op een berg; het is wel even een fikse klim met de motor. Het uitzicht op de vallei tussen Tadjikistan en Afghanistan is weer overweldigend. We genieten van het uitzicht en besluiten nog even door de rijden de bergen in. Daar zouden Bibi Fatima Hotsprings zijn. Als het niks is, kunnen we er altijd even een bammetje eten.

Het gebouw dateert overduidelijk uit de Sovjet tijd. We worden hartelijk welkom geheten door de gastvrouw, die geen Bibi of Fatima heet. Van de gastvrouw krijgen we een handdoek en we kleden ons uit in een verveloze kleedruimte. We dalen het betonnen trapje af en steken een grote teen in het water: bloedheet! Uit ervaring weten we: langzaam wennen!

Het is weer overheerlijk!. Heet water komt uit de bron via een pijp ons bad in en stroomt via een overloop het bad uit, het dal in. We genieten enorm. Na een poosje gaan we er weer uit en zitten in de kleedkamer nog even uit te dampen.

We lunchen buiten en rijden weer naar beneden: weer een prachtige belevenis.

Lunchen? Nog even geduld aub …

De weg is nog steeds de grensweg met Afghanistan. Er liggen vele dorpen langs deze weg en overal groeten alle bewoners heel hartelijk.

De weg is voor ons interessant: gravel. Soms een heel dunne laag, soms behoorlijk dik. Het vergt een bijzondere techiek: hard genoeg rijden en zo min mogelijk aan het stuur zitten. Hoe harder je rijdt, des te minder tijd het gravel heeft om te verschuiven. Waardoor het min of meer stabiel aanvoelt. En het stuur loslaten, gewoon z’n gang [durven] laten gaan. Het stuur beweegt alle kanten op en de rijdende motor wil desondanks rechtdoor. Sturen doe je door met je voeten je gewicht op de motor te verplaatsen.

Zo denderen we met een vaartje van 50 – 70 km/u over de weg. Alleen in de dorpen rijden we heel rustig.

Zo komen we aan bij Guesthouse Yodgor in Langar. We worden ontvangen met thee en bespreken de dag van morgen.

Dat wordt een korte rit. We slapen vannacht op 2.500m en de pas ligt op bijna 4.500m. We redden het niet om in eenmaal over die pas te rijden; dat is te lang. We willen ook niet de volgende nacht op 4.000m doporbrengen, dat is vragen om problemen ivm hoogteziekte. We besluiten daarom er een korte rit van te maken en de dag te gebruiken om aan de hoogte te wennen.