3 uur ‘s nachts. Roel kruipt zijn bed uit. Naar de wc. Een hokje zo’n 40 meter buiten het guesthouse. Voelt zich niet lekker. Iets verkeerds gegeten? In ieder geval moet alles er uit. Dat tafereel herhaal zich een keer of 6.
Het is 8 uur geworden. Hij voelt zich erg ziek en koud. Zijn gebruikelijke medicatie blijft niet binnen, wat de situatie alleen maar verslechterd. Hij ligt in zijn slaapzak met zijn donsjas aan te rillen. Ook de eigenaren van het guesthouse hebben door dat het niet goed gaat.
Een Engels sprekende dorpsbewoner wordt opgetrommeld en even later verschijnt een dokter. Met wat vertaalwerk en een in het Russisch gestelde artsenbrief van Roel stelt zij een diagnose. Tegelijkertijd probeert Roel alsnog zijn noodzakelijke medicatie binnen te krijgen en te houden. Dat gaat, zij het met moeite.
Inmiddels is de kamer vol. Roel, liefdevol bedolven onder een enorme stapel dekens. Dokter ernaast, tolk, Erik en Marco, en de gastheer en vrouw. De zon piept door de vensters.

Dokter vindt het beter om met Roel naar het dorpshospitaal te gaan en daar verdere diagnose te stellen samen met collega-arts. De tolk komt even later met een auto voorrijden en gaat met Marco en Roel op pad.
In het hospitaaltje treffen een tweede arts die telefonisch overlegt met het moederhospitaal in Murghab. Gezamenlijk stellen we een diagnose. Hoogte, gecombineerd met vermoeidheid en een reactie op de maaltijd. Het advies van de arts is om zo rap mogelijk naar een lagere hoogte te gaan. Roel krijgt nog wat injecties en knapt gelukkig een beetje op.

Naar beneden betekent een rit van minstens 250 km. Onbekende weg en een grensovergang. We overleggen de opties. Zelf rijden? Of Roel in een taxi zetten en de motor in een vrachtauto? Die moet dan weer gelijk bij de grens zijn om de papieren af te handelen. Ook dat gaat weer extra tijd kosten.
Terug in het guesthouse blijven we nog en kleine 2 uur rusten en forceren we de beslissing om zelf te gaan rijden. Het wordt geen leuke rit maar het is de snelste en minst complexe manier.


De weg naar de grens is slecht. Modder, wasborden, onberekenbaar gravel. We rammen door. Om het half uur kijken we even goed naar elkaar. Duim omhoog, gaan! Het is rond drie uur als we de Tadjiekse grens passeren. Hoewel bij de Spaanse Toyota Landcruiser voor ons alles moet worden uitgepakt wordt ons niets in de weg gelegd. We kunnen zo doorrijden. Inmiddels zijn we weer in gezelschap van de Duitsers die we op de boot naar Griekenland ontmoetten. Ze beklagen zich over het slechte asfalt en het gebrekkige internet! Get Alive! Ga lekker in Germanië over de autobahn rijden dan!

De trip tussen de 2 grensposten is lang. 30 km niemandsland vol met moddersporen en water. Slingerend dalen we af.
Als op enig moment Marco achterblijft draait Roel om. Even kijken wat er loos is. Marco’s motor staan aan de kant. Hij is al bezig het voorwiel los te maken, wéér een lekke band? Yep! Nummer 13. Roel wordt op een steen aan de kant van de weg gezet, niet in staat om een fysieke bijdrage te leveren als Erik en Marco de klus geroutineerd klaren.

Dan weer door. Bij de Kirgizische grenspost gaan we vlot door de formaliteiten en we kunnen door naar Sary-Tash om te tanken. We besluiten zo ver mogelijk door te rijden. Osh is het doel. Op 1000 meter hoogte gelegen is dat wel de beste optie. Dat betekent nog wel 185 km doorrammen. Er wordt niet meer gestopt en het schemert als we het drukke centrum van de stad naderen. Via de IOverlander app hebben we een hostel geprikt. Als we er om 21u de motoren parkeren blijkt het een juiste keuze.
Tassen van de motor af, kamer in. Gegeten wordt er niet meer. We duiken in de prima bedden en vallen snel in slaap.
