22 April, De nacht was lang en nat. We ontbijten en gaan dan, volledig gepakt voor de reisdag eerst naar het paleis van Shaki Khan. We worden door onze waakhonden (Schurfie 1 & Schurfie 2) uitgeblaft als we het terrein verlaten.
Aangezien we de hordes toeristen voor zijn rijden we met de motor brutaal het ommuurde complex in en parkeren pal voor het paleis. De Azeri’s vinden onze motoren sowieso al prachtig dus dat is allemaal geen probleem. Roel en Marco gaan het paleis in, ze zijn de eerste gasten dus er kan nog niet gewisseld worden en we hebben maar kleingeld voor 2……

Binnen mag niet gefotografeerd worden maar het lukt toch. De rijk beschilderde wanden en plafonds zijn een lust voor het oog. De gebrandschilderde ramen zijn schitterend. Het gebouw is niet heel groot en met de oppasser op onze hielen staan we met een minuut of 20 weer buiten.


In de stad is een grote Caravansarai, een veilige rust- en handelsplek voor handelaars en reizigers uit de tijd dat de zijderoute bloeiend was. Nu ingericht als hotel/restaurant. We krijgen goede indruk hoe het er ooit heeft uitgezien in de tijd van de handelsreizigers.



Na al deze culturele overdaad drinken we nog een kop koffie en beginnen we aan de reis naar de kust.

Bakoe is het einddoel, meer specifiek de vrachtterminal van Bakoe port die zo’n 80 km zuid van de stad ligt.

Sekhi uit rijden we via een parkachtige weg in oostelijke richting. Het is nog steeds koud, koud, koud. 3 graden toe we opstonden, 6 rond de middag. Droog blijft het ook niet en richting de kust neemt de akelige wind steeds krachtigere vormen aan. De laatste 150 km zijn ronduit saai en gaan ook nog eens praktisch kaarsrechtdoor.
Eenmaal op de haven die voornamelijk voor vracht is ingericht vinden we snel het boekingskantoor van Kaspian Sea Ferries. Marco krijgt even de kans om bij te komen met een kop thee in het kleine kantoortje. Een onaangename laatste anderhalf uur zonder handvatverwarming was geen pretje, en dat is een understatement. Als we binnen met de hulpvaardige medewerker de zaken regelen klettert de regen tegen de ramen. Voorlopig hoeven we de eerste twee dagen niet op een afvaart te rekenen wegens de weersomstandigheden. We boeken een ticket, betalen en krijgen een hotel voorgesteld. Kamperen, het oorspronkelijke plan, laten we snel varen. Een taxi rijdt ons voor en we belanden in een accommodatie die lijkt opgezet voor werkers die deze nieuwe haven recent uit de grond hebben gestampt. De beheerder of eigenaar laat ons een planningsbord zien met allemaal Nederlandse namen, waarschijnlijk wordt er nog door hen hier tijdelijk gewerkt en is dit hun accommodatie. We zijn de enige gasten. We krijgen kip, patat en bier. Morgen zien we weer verder……
