Dag 36, 7 mei. Van oude vandalen en baldakijnen

Omdat we nog een beetje moeten wennen aan de warmte maken geen lange reisdag vandaag, althans dat is het plan. Bij Navoi zijn petroglyfen te bewonderen, het is niet ver, leuke recensies dus waar wachtend we op. Niet te laat laten we Bughara achter ons. Na ongeveer 40 km laat de voorband van Roel het weer afweten, toch lek. Geluk bij een ongeluk staan we bij een truckbandenboer voor de deur. Die vindt het een eer ons te mogen helpen en, ervaren als we inmiddels zijn is de binnenband er snel uit. De plakker was niet goed gevulkaniseerd dus die wordt vervangen.

Onze bandenman in Uzbekistan

De goede binnenband die In reserve was gaat er in. En een uurtje laten zijn we weer op pad.

Een gesloten hek met een smalle voetgangerspoort belemmert onze doorgang. We twijfelen, toch wel de juiste route? Er komt een man aan die gebaart dat we er in mogen. De sleutel van het grote hek heeft ie niet. We persen de drie motoren door het iets te smalle poortje. Beetje buigen aan het betonijzer, duwen en trekken en een beetje meer gas. Even later zijn we er alle drie door.

Duw en trekwerk.

Als we wat stoffige gravelwegen later in de vallei van de rotstekeningen aankomen moeten we even schakelen. In ons veel geraadpleegde I-Overlander app werd geschreven over een oase van rust. Vandaag niet. Wegens een feestdag is half Navoi in de koelte van de bergen langs de beek neergestreken. Niet echt een probleem maar de schaduwplekken zijn op, het geluid van radio’s schalt en men is dronken en niet een beetje. Met 90% moslims krijg je dan toch weer een ander beeld van deze cultuur. 

Afijn we strijken neer in de achtertuin van een herder, mogen daar onze tent opzetten onder de bomen dus helemaal prima. We hebben wel de aandacht van een grote groep flink beschonken mannen getrokken. Die moeten eerst met ons op de foto en dan worden we uitgenodigd voor wodka en eten. Allemaal heel aardig maar zaten we even niet op te wachten, wij wilden rust. Gezien het opdringerige maar niet onaardige gedrag besluiten we toch maar in te pakken. We hadden nog geen tenten uit staan dus dat was snel gepiept. Motorpak en laarzen weer aan.

We krijgen nog een brood en wat komkommers mee.

Voor het wegrijden blijkt de voorband van Roel toch weer zijn druk kwijt te zijn. Snel bijgepompt en wegwezen.

Een andere plek lijkt iets beter geschikt. De ‘buren’ zitten buiten gehoorsafstand en uit zicht.

Motorpak en laarzen weer uit. Gezien de temperatuur van +30 graden laven we ons eerst aan thee in de schaduw van de bomen.

Vogels zijn druk in de weer. Totdat ze wel heel agressief iets op de grond benaderen en wegjagen. Een dikke slang piept weg tussen de struiken.

Als Marco en Roel later op de middag een rondje in de omgeving maken zien ze een eigenlijk beter plekje voor het kamp. Ook geen begroeing wat het onaantrekkelijk maar voor ongedierte en slangen. Betekent wel weer de hele bende op de motor. Motorpak aan. We hebben het er voor over.

Maar dit is echt de laatste plek, beloven we elkaar.

Tot Marco uit het naastgelegen vakantiepark (lees: een aantal bungalows, een restaurant en wat jurts) wordt aangesproken door de eigenaar. Nee daar moeten jullie niet gaan staan, gevaarlijk, slangen gebaart hij. Wij denken: tent goed dicht, niks aan t handje, maar hij is niet te vermurwen. Marco moet mee, we krijgen een soort verhoging tussen de bomen, met palen er op en een dak, kussen en matrasjes liggen er en de zijkanten zijn voorzien van kanten gordijnen. Meer iets voor een liefdesdrama. We mogen er kosteloos gebruik van maken als we reclame maken op internet voor zijn zaak. Dat beloven we.

De kribbigheid wegens de zoveelste verplaatsing is eigenlijk eigenlijk snel verdwenen als je je bedenkt hoe extreem aardig je door iedereen wordt bejegend.

We eten ons potje, kopen en drinken nog een fles bier, discussiëren of mensen uit de Bronstijd vandalen waren wegens het bekrassen van rotsen, en vallen moe maar voldaan tussen de baldakijnen in slaap.