12 mei
Het opstaan is als altijd een feestje … nu het weer meestal goed is. De zon is nog achter de bergen maar de temperatuur is al lekker. We ontbijten en maken een plan voor de dag. Meestal gebruiken we daarbij de app van I-Overlander, waar reizigers hun ervaringen delen. Een soort Lonely Planet, zeg maar. Maar dan voor reizigers.

We pikken een volgende plek, in de richting van Dushanbe, een grote plaats waar we de motoren een 10k beurt willen geven. In Dushanbe is een werkplaats waar gereedschap kunnen lenen en rustig kunnen sleutelen. We besluiten te reizen naar het meer van Iskanderkul, waar een aantal kampeerplaatsen zijn aangegeven.
De Fransen zijn inmiddels vertrokken; we nemen hartelijk afscheid van Jaap en Ine: ‘tot de volgende keer’.

We rijden de kloof weer terug in de richting van Kosatarosh. Het weer is fantastisch en de rit door de kloof idem. Onderweg nemen we wat foto’s en filmpjes op.


We bereiken de grote weg en het genieten gaat nog even door. Het uitzicht is fantatisch. Nou is dat eigenlijk de hele reis al zo. Maar het is nu prachtig weer, de automobilisten rijden niet als idioten en het wegdek is goed. En dat betekent dat we ook aandacht aan de omgeving kunnen besteden. Het gebergte zelf laat zich lastig beschrijven. Het is een combinatie van het hooggebergte zoals we dat vanuit Zwitserland kennen. Besneeuwde toppen, gletschers, afgewisseld met rotspartijen. En op de voorgrond het beeld zoals we dat vanuit de Dolemieten kennen: verweerde en weggesleten bergen met steile puinhellingen. En dan weer aangevuld met een lieflijk dal, vol bomen, akkers, huizen en goede wegen. De beste beschrijving is: heel mooi.
Hoewel de zon de hele dag schijnt, merken we aan de temperatuur dat we stijgen: die daalt. Opeens heeft Erik problemen met zijn motor: er stroomt benzine uit de voortank op zijn motor: niet normaal. We stoppen en onderzoeken wat er aan de hand is. Er zijn enkele mogelijke oorzaken en we kunnen nu eigenlijk niet zo veel doen. Eerst maar eens goed kijken. In de tussentijd zijn er al vier personenauto’s en een vrachtwagen gestopt.

Geinteresseerd vraagt men wat er aan de hand is, waar we vandaan komen … En het hele riedeltje begint. Meestal grappig en welkom, maar we hebben nu alleen aandacht voor de motor van Erik, verder niet. Als het proleem is gediagnostiseerd [vermoedelijk een vapor lock, nou dan weet je het wel], hebben we iets meer aandacht voor de omstanders. Die vragen er lustig op los en maken soms grapjes onderling over ons. Ach, we doen alles voor een goede sfeer. Een van de omstanders biedt ons weer hash aan. Vriendelijk slaan we dat af, we willen immers nog verder rijden [is ons excuus om gezichtsverlies voor de aanbieder te voorkomen]. De man knikt begrijpelijk en neemt zelf een flinke hoeveelheid in de mond. 15 Minuten later stapt hij half stoned zelf achter het stuur … Gelukkig voor ons gaat hij de andere kant op.
We besluiten dat we moeten tanken. Aan de weg staat een pompstation. Geen 95, 92 is het hoogst haalbare. Daar loopt de motor van Erik niet lekker op dus we besluiten het dorp even in te rijden. Het lijkt een groot dorp maar dat is het niet. En er is ook geen pomp. Het blijkt vooral een verzameling van huizen te zijn die tegen een steile bekeken als mensen van een andere planeet. We keren terug naar de pomp aan de weg. Ook daar zijn we een attractie. Kinderen worden op de motor gezet en foto’s worden gemaakt.

We rijden verder door een bijzonder mooi landschap. Stoppen om een overheerlijke bak Nescafe te zetten. In een volgend dorp doen we boodschappen. Marco blijft bij de motoren en twee jochies komen langs, terwijl drie vriendjes verderop staan te smoezen. Ze groeten en blijven even staan. Marco geeft ze een sticker en ze lijken er blij mee. Ze lopen enthousiast naar de drie verderop en tonen hun schat. De twee nemen de andere drie mee, die schoorvoetend naar Marco lopen. Drie uitgereikte sticker later hollen de vijf kinderen naar hun huis. Vijf tellen laten komen de vijf weer terug, met allemaal een vriendje … of twee. Marco geeft de nieuwelingen weer een sticker. Ook die gaan weer weg en … Uiteindelijk zijn er zo’n 25 kinderen blij gemaakt met een sticker. En een aantal kinderen helaas in verdriet achtergelaten omdat de stickers die Marco bij zich droeg, op zijn. Uiteindelijk vinden wel dat wij het dorp een stuk mooier hebben achtergelaten dan dat we het aantroffen.

We rijden de kloof in waar aan het einde van de kloof weer een meer ligt. Dit is qua omgeving weer een reisje in de overtreffende trap. De overtreffende trap blijft lekker doorwerken. Diepe, scherpe kloven, afgewisseld met wijdse vergezichten.
We komen aan het einde van de kloof waar een poging tot een vakantiepark is. Honderden leegstaande vakantiehuisjes uit de Sovjet-tijd. Zo lijkt het. We komen rustig aanrijden en willen bij het eerste park stoppen. Maar iets verderop komt een man uit een hek hollen en gebaart dat we naar hem moeten komen. Dat doen we dan maar … We staan nog niet op het terrein geparkeerd of de eigenaar van het eerste terrein roept wat naar zijn buuman. Die antwoordt. Wij staan als onderwerp in het midden en echt: ondertiteling is niet nodig om te snappen waar het over gaat. Roel en Marco onderhandelen wat over de prijs en via een telefonische tolk wordt een prijs voor de overnachting afgesproken. We zetten de tentjes op aan de oever van het meer, met uitzicht op de gletsjers van de zeer nabij gelegen vierduizenders.

Rond 19u eten we een overvloedige Plov, erg lekker. Daarna gaan we nog even bloggen. Erik vraagt of er wifi is. Marco checkt dat even op zijn tablet en ziet slechts 1 wifi-punt: ‘i-phone de Agathe’. Dat kan geen toeval zijn. Marco loopt naar buiten en ziet op de parkeerplaats van de buurman een bekende Landrover staat. Wat is de wereld toch klein. Marco maakt een praatje met hen; een goede gelegenheid om de internetadressen van de blogs uit te wisselen.
We nemen weer afscheid van elkaar: ‘tot de volgende keer …’ We typen de blog en zoeken ons tentje op. In de nacht zijn er enkele buitjes.
