Dag 42, 13 mei Even de adem inhouden graag….

Een mager zonnetje priemt tussen de bomen op ons kampje.

Vandaag willen we Dushanbe bereiken. Het plan is om via de Anzob pas naar Dushanbe te gaan rijden. De oude (en vroeger enige) wegverbinding tussen noord en zuid Tadjikistan in dit gebied. 3100 meter hoog.

We rijden in een lekker tempo door het dal naar beneden. Weinig stof na zo’n nachtje regen. En al vlot staan we op de doorgaande weg. Die volgen we tot de splitsing Anzob pas/Anzob tunnel.

De Anzob tunnel staat te boek als ‘The Tunnel of Death’. Waarom? De tweebaans tunnelbuis is niet verlicht, niet geventileerd, er hangt altijd stof en dieselwalm en alleen al het geluid van de grommende vrachtwagens die diep uit het binnenste der aarde lijken omhoog te komen is verre van uitnodigend, zacht uitgedrukt. Veiligheidsvoorzieningen ontbreken in het geheel. Het inhalen en zonder verlichting de tunnel ingaan heeft al vele levens gekost. 5 kilometer gevaar op 2700 m hoogte.  Dáárom heeft pas onze voorkeur. 

Navraag bij de lokale bevolking over de toegankelijk van de pas is echter pijnlijk duidelijk. Gekruiste handen, dicht, gesloten, no-go!

De tunnel door, geen andere mogelijkheid.

Voor de zekerheid binden we onze knipperende hoofdlampjes nog achterop de bagage in de hoop dat achteropkomend verkeer ons ziet. Dan duiken we het diepe donkere en stinkende gat in.

Vrachtwagens razen ons tegemoet. Stof vermengd met zware dieseldampen hangt als een dikke mist om ons heen. Dit moet een zware aantasting van de longen zijn.

Het zicht is slecht. Net als in de mist reflecteert je eigen licht dus méér licht is soms minder zicht. Staand en turend om nog enig besef van snelheid en plaats te behouden rijden we door de hier en daar met een paar magere lampjes verlichte grot. 

Plots zien we vier witte lampen recht voor ons!! De inhalers aan de tegenovergestelde kant jagen ons de sluipen op het lijf. 

We kunnen maar net de achterlichten van de voorganger onderscheiden.

Nog een laatste flauwe bocht en we zien weer daglicht in de verte. Direct buiten de tunnelbuis zetten we de motoren in de berm en laten we de frisse berglucht in onze longen stromen.

Vlak achter ons stopt een Franse camper, en daarna een Oostenrijker op een Vespa scooter.

We wisselen onze tunnelervaringen uit die allemaal op opluchting duiden.

Op de weg naar Dushanbe houden we langs de rivier nog even een koffiestop.

Koffiestops zijn natuurlijk een dagelijkse aangelegenheid. Degene die voorop rijdt heeft de twijfelachtige eer om de plek uit te zoeken. Die hoort aan bepaalde voorwaarden te voldoen. Dat zijn: in de schaduw, langs een zacht kabbelend beekje en een bankje om op te zitten. 

Het is niet eenvoudig om zoiets te vinden. De praktijk wijst uit dat die beste plek er altijd wel blijkt te zijn doch dat die een kilometer na de plek ligt die de voorrijder heeft gekozen. Ofwel je rijdt van een “bijna ideale” plek weg en al snel zie je een mooi plekje inclusief bankje onder een boom langs het zacht kabbelende beekje…….

Bij dit kalm kabbelende beekje moeten we flink schreeuwen om elkaar te verstaan.

Afijn, we dalen af naar Dushanbe (700m) en komen na enig zoeken bij de garage van Tajmotowave. De eigenaar is er niet maar heeft zijn telefoonnummer op de deur geschreven en de buurman is zo vriendelijk om hem even te bellen.

Aziz verschijnt een half uurtje later. We bespreken dat we onderhoud willen plegen in zijn werkplaats en dat we op zoek zijn naar balhoofdlagers. Onderhoud is geen probleem, dat kan de volgende dag. Hij gaat op zoek naar lagers en neemt weer contact op als hij iets gevonden heeft. Aziz brengt ons ook nog naar een hostel Yellow House waar we onze intrek nemen in het verder lege onderkomen. De motoren staan veilig op de binnenplaats, de kamer is ruim, top.

We krijgen thee, frissen ons wat op en wachten op bericht van Aziz. Aangezien we zijn telefoonnummer niet hebben willen we in het hostel blijven in de hoop iets te horen. 

De eigenaar biedt ons een heerlijke grote kom soep aan dat we gezien het tijdstip van de dag maar als diner beschouwen. Als we vragen of hij Aziz even wil bellen is al snel duidelijk dat Aziz geen lagers heeft weten te vinden…… we hebben een beetje voor niets wachten.

De eigenaar van Yellow House blijkt enigszins wanhopig. Hij heeft zijn hostel al een maand geleden geopend doch de klandizie blijft uit. We helpen hem aan een paar ideeën. De baas spreekt zelf geen Engels dus zet voor alles zijn dochter in als tolk.

Er is geen alcohol in het hostel verkrijgbaar, strenge Moslimbaas, dus we nemen nog een afzakkertje op de kamer.