Blog

Dag 75 15 juni Niet elk sprookje is even mooi

We worden wakker met mooi weer. Ontbijt met de onvolprezen Nescafé Gold (Jawel!) en de dag kan weer beginnen. Vandaag staat de fairy tale kloof op het programma. Geen idee wat het is, maar er wordt hoog over opgegeven. Gisteren kwamen we de Kiwi’s tegen, die er geweest zijn. En het prachtig vonden. Ook Lobke heeft deze kloof op het programma staan. Dat moet wel goed zitten.

De entree kost niet veel. We rijden de kloof in. Na 2 km moeten weer de motoren parkeren, verder kunnen we niet rijden. We zien mensen 150m hoger op de rotsen staan. Dat zullen we wel heen moeten … We klimmen de rotsen op. Eenmaal boven slaat de vertwijfeling toe. Kijken we wel de juiste kant op? We kijken in de rondte … Dit moet het wel zijn. En dat is niet veel. Aardig uitzicht maar om dat nou zo’n pretentieuze naam geven. Of zijn we inmiddels teveel verwend? Wat het ook is, gauw weg hier.

Op naar het tweede deel van het programma. De Tosor pas, maar dan vanaf de andere kant. De vorige keer zijn we ingesneeuwd geraakt en gingen we terug. Nu een nieuwe poging met beter weer.

De kloof waar we in rijden ziet er prachtig uit. In het begin een gravelpad en een wijde vallei. Allengs wordt de vallei nauwer en rijden we door een smalle kloof langs de rivier. Eenmaal door de nauwe kloof heen wordt het dal weer breed en wijds. We rijden verder en verder, hoger en hoger.

Steile haardspeldbochten en een weg die soms uit gravel bestaat, soms uit grove keitjes. Afgewisseld met stukken modder en los zand.
Het uitzicht is fantastisch. Heel anders dan het beperkte uitzicht van de fairy tale kloof.

Naarmate we hoger komen, wordt het ook frisser. En opeens zien we op zo’n 3.500 meter hoogte een yurt staan. Moeder en zoontje zitten buiten met enkele ezels en paarden. Geheel in lokale traditie zijn de voorbenen/poten van de dieren met korte touwtjes bij elkaar gebonden. Zo kunnen de dieren niet al te ver gaan dwalen. Manlief is waarschijnlijk met de kudde in de bergen. Erik rijdt een klein stukje vooruit om straks een mooi filmpje te maken. Roel en Marco gaan even buurten bij de yurt. De dame is zeer geecharmeerd van foto’s maken. Ze vindt het allemaal prachtig. Het zoontje wordt op de ezel getild, poseert samen met moeder en Marco op de foto.

Zoontje mag ook nog even een pas geboren schaapje uit de yurt halen. Al met al een prachtig moment. Aan het einde vraagt de moeder of we nog iets te eten hebben voor haar zoontje. We halen een blikje vis uit de tas. Moeder begint het nauwgezet te lezen. Of ze leest erg langzaam, of er staat veel tussen de paar regels geschreven wat wij niet zien. Maar het duurt dermate lang dat wij in de tussentijd weer verder rijden.

We stoppen voor een boterhammetje en komen op twee kilometer van de top. Daar liggen enkele zeer lastige stukken en we overleggen wat we doen. Gaan we door naar de pas, of laten we de riskante stukken voor wat ze zijn? We besluiten tot het laatste. Het is geen wedstrijd en geen prestatietocht. We hoeven niet aan de andere kant van de pas te zijn.

We keren om en komen nogmaals langs de yurt. Toevallig lepelt het jochie net de laatste vis uit het blik. We hebben nog een zak koekjes en geven die nog even aan de moeder. Vervolgens rijden we de pas naar beneden. Eenmaal beneden besluiten we weer aan het meer Issy Kul
te overnachten. We rijden naar de plek waar we de afgelopen nacht hebben geslapen. Daar staat nu opeens een yurt, een grote bestelbus en er lopen flink wat mensen rond. Daar gaan we dus niet heen!

We rijden even naar het dorp Shor-Bulak om daar wat noodzakelijke inkopen te doen: koude biertjes en pinda’s.
We vinden eenvoudig een andere, rustige plek aan het meer. We installeren onze tenten, gaan even lekker zwemmen en crashen vervolgens in onze stoeltjes. Biertje, pindaatje, zonnetje.

Als de zon achter de bergen aan de overkant schuil gaat, koken we ons potje. Eten een hapje en zitten nog even bij een lekker kampvuur. Tot we rond half tien ons tentje opzoeken.

Dag 74, 14 juni Achterom naar het strand.

Langs het Yssykul meer rijden is leuk, maar druk. We kiezen ervoor om achter de eerste bergrug langs te rijden. Dat is uitdagender rijden, rustiger qua verkeer en we hopen een beetje minder toeristisch. Via de kaart hebben we een plek ontdekt waar rotstekeningen zouden zijn en dat lijkt een mooi eerste reisdoel. Een uurtje of twee sturen. Het weer is uitmuntend. Het meer ligt op 1600 meter hoogte. Waarschijnlijk nooit te heet maar altijd een aangenaam klimaat. In ieder geval om per motor in cross-shirt te rijden. Genoeg te zien onderweg.

Kyrgystan blinkt niet uit in de toeristische aanwijzingen. Op de kaart staat een highlight maar als we in de betreffende plaats naar rotstekeningen, pietroglyphen of wat dan ook vragen wordt er schouderophalend gereageerd. We laten nog wat foto’s zien van andere bezochte plaatsen maar ook dat biedt geen soelaas.

We besluiten het dorp maar uit te rijden aan de andere kant in de hoop een tastbare aanwijzing te vinden. Niets. Tijd voor koffie en een broodje dan maar. Daarna zoeken we zelf nog een half uurtje zonder resultaat. Pech.

We rijden verder en kunnen gelukkig genieten van een prachtige route door het heuvelachtig landschap. Meer landbouw hier. Akkers. Hooiland. Weidse uitzichten. We stoppen bij een aantal mannen die met paarden bezig zijn. Jonge beesten waarbij de voorbenen aan elkaar gebonden moeten worden. Vangen, neerleggen, vastbinden en de volgende. Voor ons een schouwspel, voor hen dagelijkse kost.

Als we aan het eind van de middag weer bij het meer aankomen proberen we alsnog daar een kampeerplek te vinden. Volgens de kaart is het hier geen moerasgrond, zoals gister, dus misschien minder muggen.

We slagen er snel in om een pad naar het water te vinden. Zanderig, even uitkijken met rijden, maar wel een prachtplek direct aan het water. Snel staan de tenten en kort daarna liggen we in het verfrissende water. Heerlijk. De zon is nog nadrukkelijk aanwezig en maakt het heel aangenaam op het strand. We hebben nog koud bier en kunnen heerlijk genieten van deze prachtplek. Besneeuwde toppen rondom maken het helemaal af.

Dag 73, 13 juni Naar Yssykol, nieuwe poging.

We verlaten vandaag Bishkek. Uitgezwaaid door de aanwezige “overlanders”, o.a. de Duitsers die we eerder troffen in Laalmo. Ook de Vespa rijder vertrekt, hij gaat richting China om zich daar bij een groep reizigers aan te sluiten.

Eerst nog even wat boodschappen, tanken en een grondzeil voor Marco’s nieuwe tent aanschaffen in de bazaar . We gaan oostelijk en houden Yssykul, een meer dan 100 km lang meer als richting aan. Niet langs de hoofdweg want die is saai. Binnendoor lijkt interessanter. En dat is het ook maar het is wel stuiteren over een gelukkig nu hard modderpad met kuilen en plassen.

Toevallig komen we ook nog langs één van dé toeristische trekpleisters van Kyrgystan, Burana tower. Een uitkijkpost annex minaret uit de 9e eeuw. Ooit onderdeel van een stad, nu een museum met o.a. bronzen grafvondsten, maalstenen en bewerkte (graf-)stenen. Erik houdt de wacht bij de motoren en verhelpt het piepen van zijn achterveer. Marco en Roel verblijden het bezoekerscentrum (miniformaatje) en het openluchtmuseum met een bezoek. Ondanks de warmte en de zware motorlaarzen beklimmen ze de uitkijktoren. De treden zijn half zo groot als we gewend zijn maar wel twee keer zo hoog. Door een supersmal gangetje is passeren onmogelijk. Goed communiceren tussen de stijgende en de dalende partijen is onontbeerlijk!

Er is ook een prachtige beeldentuin.

In de buurt van Tokmok worden we uiteindelijk wel naar de hoofdweg gedwongen, er is geen binnendoorweg meer te vinden.

We vermijden dat we de in grote getale aanwezige verkeersagenten nog een kans geven en rijden dus heel precies een paar kilometer onder de maximaal toegestane snelheid. Geen inspirerend traject maar zonder oponthoud bereiken we het Yssykul-meer rond een uur of 4. Tijd genoeg om een kampeerplek te vinden.

Als eerste proberen we langs het meer een plek te vinden. Na een glad modderpad van een kilometer staan we op het strand. Ziet er prima uit. Echter, we worden al direct belaagd door een hele muggenkolonie die ons als voedselbron wel ziet zitten. We maken dat we zo snel mogelijk wegkomen.

We gaan in ieder geval een stuk van het meer af en vinden een landweg richting de bergen. Ne een paar kilometer gaan we een heuvelrug over en zijn we ineens uit het zicht van de weg. We vinden er een prima kampeerplek waar we nog heerlijk van de avondzon kunnen genieten.

Dag 72, 12 juni Een motor gedoopt

We staan netjes op tijd op en hebben ontbijt. Tijdens deze maaltijd besluiten we om nog een dagje te blijven en even niks te doen. Gewoon lekker beetje rusten.

Dat geeft Marco de ruimte even naar zijn ketting te kijken. Een paar dagen geleden kwam er een raar geluid uit het motorblok. Schakelde de motor wel goed maar pakte het vermogen niet op. D’r was wat raars maar niet meteen te duiden. Tot hij eens naar zijn ketting keek. Die liep wat raar. En bij de beschermkap zat een stuk steen dat naar buiten was geslagen.
Dat stuk steen heeft een poosje voor het tandwiel gezeten en wat tandjes kapot gemaakt. Daardoor loopt de ketting niet meer normaal over het tandwiel.

Gelukkig heeft Marco nog een ander tandwiel bij zich. Vraag niet waarom want dit is geen normaal reserve onderdeel. Maar goed, het andere tandwiel is er wel; nu alleen nog even vervangen.

Het tandwiel gaat er niet zo maar uit; een stuk achterbrug zit in de weg. Even de achterbrug losmaken, tandwiel vervangen en achterbrug weer terug. Klinkt gemakkelijker dan gedaan. Vooral, omdat een van de bouten die de achterbrug op zijn plek houden, afgebroken is. En het restant moet er wel uit, anders komt de achterbrug er niet uit en kan het tandwiel niet vervangen worden.

Na zelf prutsen, boormachine lenen, nog meer prutsen … Toch maar hulp inroepen. Een paar zaken voor auto-onderhoud af geweest maar die konden niet helpen. Ze verwijzen naar een repairshop, vlak in de buurt. Erik en Marco rijden er heen: geen zaak te bekennen. Marco ziet aan de overkant van de weg een soort garage: daar gaan ze heen.

De eigenaar van de shop komt net aanlopen met zijn armen vol spullen. Die legt hij ter plekke op de grond en buigt zich over de motor. Een grote,vriendelijke glimlach en hij begrijpt de bedoeling. Hij rent zijn shop in en komt met een doos met boortjes en tapjes de shop weer uit. Kiepert de doos op de grond en zoekt wat hij nodig heeft. Wij hopen een linkse tap. Die boor je in de kapotte bout en de bout komt vanzelf mee naar buiten gedraaid. Fout. Sinds Kirgiezen het linkse verleden van zich afgeschud hebben: geen links draad meer in dit land 🙂

De man prutst door en lijkt op de goede weg. De volgende doos wordt gehaald en op straat leeggekieperd. Weer boren en proberen het boutje naar buiten te frotten. Het ene na het andere boortje verdwijnt in het frame van Marco en komt onverricht ter zake weer het frame uit. De man blijft super enthousiast proberen; Marco en Erik proberen het enthousiasme van de man wat te temperen. We moeten nog wel een motor overhouden …Uiteindelijk geven Marco en Erik aan: het is genoeg. De bout is er keurig uitgeboord, laat dat tappen van nieuw draad maar zitten.

De man is een beetje teleurgesteld, de klus is immers nog niet helemaal klaar. Marco en Erik besluiten dat het wel genoeg is. We willen de man wat geld geven maar daar wil hij niet van weten. We leggen het geld op zijn werkbank; de man heeft immers een uur flink bezig geweest en heeft wat van zijn gereedschap vermaakt om ons te helpen. Min of meer boos accepteert hij het geld maar holt meteen zijn shop in. Hij komt terug met een stift: “Mag hij dan zijn naam op de motor schrijven?” Dat mag uiteraard. Marco voelt zich zeer vereerd. Misha – Bishkek – en zijn mobiele nummer voor de whatsapp.

Marco vindt het prachtig en vanaf nu heeft zijn motor een eigen naam: “Misha”.

Erik en Marco haasten zich terug naar het hostel. Het is een vrije dag, inmiddels al half drie en nog niet eens lunch gegeten. En nu pas is het boutje eruit en moet het tandwiel nog vervangen worden.

Even snel een bammetje naar binnen en de achterbrug eruit. Dat lukt uiteindelijk zodat het kapotte tandwiel van de as kan worden genomen.

Andere tandwiel erop, achterbrug terug, ketting over de tandwielen, ketting spannen, bouten van wielen/brug/tandwielen vastzetten, gereedschap en rommel opruimen en de vrije dag kan beginnen. Om 6 uur … Snel even handen schoon boenen, schone kleren aan, de stad in en restaurant zoeken. Het eten is minder fantastisch dan de avond ervoor bij het Koreaans restaurant. Maar goed, toppunten floreren bij af en toe een tegenvaller. Terug naar het hostel en naar bed. Morgen weer een nieuwe dag.

Dag 71, 11 juni Rokend er uit en gerookt er in.

Onze neuzen worden door een lichte brandlucht geprikkeld. In een op hout brandend en flink rokend samovaar-achting keteltje wordt ons theewater op temperatuur gebracht. Even later zitten we in de rommelige keuken aan de net iets te lage eettafel. We kunnen genieten van een heerlijk ontbijtje. Gebakken eieren met gebakken noodles, tomaat en ui. Onze gastheer en vrouw (allebei aardig op leeftijd) schuiven ook even aan. Constant thee bijvullend. Google translate helpt ons met een klein gesprekje. Ontzettend lieve mensen die er werkelijk álles aan doen om het de gasten naar de zin te maken.

Ontbijtje
En weer inpakken……

We rijden Kochkor uit en draaien al direct ruime bochten door het ruige, kale landschap. Op naar Bishkek. De verwachte regen is er inderdaad na een half uurtje, regenpak aan en door. Bishkek ligt bijna 200 km verderop maar de weg is goed, geen verkeer dus we vlotten lekker in een stevig tempo. Niets aan ‘t handje.

In een blinde rechter bocht met lekkere vaart is er opeens een obstakel. Bromsnor springt op de weg en gebaart ons naar de kant. Wij onschuldige toeristen zijn ons natuurlijk van geen kwaad bewust. Echter de wetshandhaver heeft wettig en overtuigend bewijs dat wij de ter plaatste toegestane snelheid hebben overschreden. En wel met respectievelijk 15 en 25 km…… wij blijven onschuldig kijken doch de beelden op de speed-camera liegen niet. Een eerder aangehouden dame dient als tolk. We moeten terug naar Kochkor, de boete van 17000 Somoni gaan betalen en dan mogen we weer verder. Gaat ons meer dan 2 á 3 uur kosten, als het niet langer is. Als de lokale dame doorgereden is biedt Oom Agent ons nog een alternatief. Heel fideel kunnen we het ook af zonder bon en met cash betaling. We laten nog zien dat we te weinig Somoni bezitten maar ook daar valt overheen te komen, Euro’s mogen ook. Op zoveel medewerking hadden we niet gehoopt maar we krijgen onze rijbewijzen terug en spoeden ons verder.

Met keurige snelheid gaat het verder westwaarts. Als op enig moment wachttorens ruim boven het land uitsteken is dat het teken dat we dicht op de Grens van Kazachstan rijden. We passeren wat kleinere grensposten, de rivier dient ook hier als natuurlijke landscheiding.

Inmiddels is de temperatuur aardig opgelopen als we langs de rivier onze koffie drinken. Het zonnetje schijnt, de regenkleding wordt weer opgeborgen.

Het iets in de middag als we Bishkek inrijden. Even wennen aan de drukte en het aanhoudende getoeter om ons heen. De Red Fox outdoor shop (www.redfox.kg) weten we via de navigatie vlot aan te rijden. Een verrassend moderne buitensportzaak die voor Kyrzygische begrippen een aanzienlijke collectie heeft. Rondom Lake Yssikkol wordt veel aan bergsport gedaan en dat zien we in het aanbod terug. Rugzakken, kleding, stijgijzer vaste bergschoenen én ……. tenten! Daar kwamen we voor.

Marco laat zich uitgebreid voorlichten over de verschillende modellen. Er worden tenten opgezet en weer afgebroken door de uiterst behulpzame en vriendelijke crew. Na een uurtje dubben en proberen is de kogel door de kerk en is Marco een onderkomen rijker.

We schaffen ook nog een kleine tarp aan om net even een beetje extra comfort onder de vaak regenachtige omstandigheden te kunnen creëren.

De volgende boodschap is de aanschaf van vliegtickets van Bishkek naar Amsterdam. Vroegtijdig boeken kan veel geld schelen. Via RedFox krijgen we Ak-Sai travel aanbevolen. De dame weet ons snel een aantal opties voor te leggen en inderdaad zijn deze prijzen gunstiger dan de aanbiedingen via internet. Die beslissing kan dus snel worden genomen.

Of we ook met een creditcard kunnen betalen? Nee, dat gaat niet. We worden gedwongen eerst geld op te nemen bij de ATM. Een blok verderop. Gezien het maximum bedrag per kaart per transactie moeten we allemaal 2 x pinnen. Kost allemaal even tijd en wandelen in motorpak bij 25 graden maar ja, je bent jong en je wilt wat. Als we rond 16u cash afrekenen hebben we wel de tickets in handen.

We hebben niet geluncht. Dat is er ff bij in geschoten. Accommodatie is er voldoende in de buurt. We hebben geen trek meer om de stad uit te rijden. We rijden een door IOverlander aanbevolen hostel aan. Met enige verbazing zien we er ook een oranje Vespa onder de carport! Die kennen we! Van de Anzob tunnel! Haha, wat een klein wereldje hier. Er is voldoende plek, de motoren staan veilig, en er is zelfs een klein zwembadje. Marco kiest voor een warme douche, Erik en Roel springen in het zwembad. Lekker fris maar wel verkwikkend. Ook wordt nog snel een handwas gedaan.

Marco’s ketting maakt een apart geluid, niet goed. Een paar dagen geleden is een steen tussen zijn voortandwiel en het frame geslagen en heeft aan het tandwiel schade veroorzaakt. Aangezien nu ook de ketting daardoor extra slijt besluit hij het tandwiel te gaan vervangen door het reserve-exemplaar. Appeltje eitje. Oude tandwiel er af, nieuwe er op. Kan niet veel tijd kosten.

Beetje kracht er op zetten.

Eenmaal bezig valt dat even tegen. Het tandwiel blijkt er niet af te kunnen zonder dat de achterbrug losgemaakt is. Een klusje waar we geen ervaring mee hebben. Daarbij is één van de borgbouten van de opsluitbus afgebroken dus die is er ook niet zo maar af. We zetten de boel weer in elkaar en gaan eerst eens kijken of we op internet informatie kunnen vergaren om de klus op de juiste manier te klaren.

Chirurg Brandsema

Hongerig lopen we een half uurtje later naar een aanbevolen Koreaans restaurant. We laten ons grote bieren en een heerlijk gekruide maaltijd voorzetten. Onze eigen maaltijden zijn meestal niet erg pittig en het verschil is aanzienlijk. Wat een heerlijke schotels! Jammer dat het EU rookverbod niet in Kyrgystan geldt maar dat is het enige kritiekpuntje.

Met bolle buiken rollen we de nacht in.

Dag 70 10 juni – Dreaming of a white Christmas

In de nacht worden we regelmatig gewekt door een zacht getik op de tent. Regent het zachtjes? Het is ook wel erg koud, zou het een soort ijsregen zijn? Het wordt langzaam licht. Marco is als eerste uit zijn tent en ziet dat het hele landschap onder een dikke laag sneeuw bedekt is. In dit dal is vannacht vermoedelijk zo’n 7 centimeter sneeuw gevallen.

De eerste reactie is: “Prachtig”. Om vervolgens meteen te denken: “Hoe komen we hier weer veilig weg?”
Sneeuw betekent dat we niet kunnen zien hoe de weg is: zand, gravel, stenen, gaten, etc. Daarnaast is alles nat en ook meteen glibberig. Roel en Erik komen ook uit de tent. We delen de zorgen over het reizen en genieten tegelijkertijd van de prachtige, witte wereld.

We ontbijten met wat brood en koffie. Terwijl we daar van genieten, komt de ene na de andere kudde de berg af zetten. Honderden schapen, geiten, koeien en paarden, vergezeld door herders. De meesten zijn te paard, een enkele herder loopt. Op de een of andere manier zijn bijna alle herders nu voorzien van dikke, lange regenjassen en handschoenen. We gunnen het hen van harte want het is behoorlijk fris.

De herders en de dieren komen uit de richting waar wij eigenlijk heen willen. Ons Russisch is te beperkt om te vragen waarom ze allemaal de berg af komen. Nog slechter weer op komst? Onbegaanbare paden hoger op de berg? Of zijn ze op weg naar een markt? We weten het niet.

We overleggen wat te doen. Terug is een flink eind rijden; enkele uren voordat we de iets grotere weg richting bijvoorbeeld Kochkor kunnen nemen. Daarheen rijden betekent uren rijden, maar over vermoedelijk redelijk begaanbare wegen. Maar we willen de pas over, richting de Tosor pas op ongeveer 4.000 meter. En we zitten nu op zo’n 3.000 meter. Naar de pas is nog ongeveer 35 km rijden en dan nog naar beneden richting het meer Issyk Kul. Spannend. Des te hoger we komen, des te meer sneeuw er meestal ligt. En des te slechter de wegen worden.

Het kan ook meevallen; we kunnen het nergens vragen. Maar richting Issyk Kul zal wel vele uren korter rijden zijn, als die weg begaanbaar is. Onze voorraden zijn een beetje op. Brood is bijna op. Koffie is op. Ieder heeft nog ten minste twee noodrantsoenen in de tas. We kunnen nog even vooruit.

We besluiten de weg richting de pas op te gaan. Met de heldere afspraak terug te keren als de weg echt te slecht wordt. Zo gezegd, zo gedaan.

De weg bergop begint meteen al lastig, maar wel te doen. We rijden zo een half uur door, tot we bij een punt komen waar een deel van de rotswand over de weg gegleden is. Grote, scherpe keien liggen over de weg bezaaid. Met een diepe, steile afgrond aan de rechterkant van de weg. Het eerste stuk met keien komen we redelijk goed door. Tot we op een tweede stuk stuiten, van ongeveer 150 meter. We spreken af dat Erik vooruit gaat en dat we dan even overleggen. Behoedzaam rijdt Erik over het met stenen bezaaide spoor. Hij stopt. Roel en Marco kijken gespannen: geen duim omhoog. We laten de motoren staan en lopen naar Erik. De weg is echt lastig, het begint langzaam gevaarlijk te worden. En de weg naar de pas is nog zeker 25 km. Als dit de moeilijkste passage is, zou het te doen zijn. Maar wat, als de lastigste passage 250 meter voor de pas ligt en ondoenlijk is voor ons? Dan moeten we het hele stuk weer terug om dan uren later weer op de kampeerplek te zijn. Om van daaruit aan de terugweg het dal uit te beginnen, ook vele uren rijden.

We besluiten om te keren. Het is geen wedstrijd, we zijn hier voor onze lol. Op de weg terug sneeuwt het nog steeds. Het spoor is slecht zichtbaar en de wegen zijn glibberig nat. Voorzichtig dalen we af. Na drie kwartier komen we weer op de kampeerplek. We rijden door.
Des te lager we komen, des te hoger de temperatuur wordt. Het stopt met de neerslag en de sneeuw ligt niet meer op de weg. We voeren het tempo wat op. Tot het spoor een modderspoor wordt. Hoewel we off road banden hebben, rijden we al 12.000km met de achterband. Het mooiste is er allang van af, de band wordt gladder en verliest met name in modder snel grip. En dat betekent glijden en kans op schuivers of vallen.

Op de modderwegen is het flink aanpoten om de motor overeind te houden. Als het modderspoor overgaat in zand of kiezels, voeren we het tempo op. Het weer en ook de weg worden steeds beter naarmate we lager komen. Uiteindelijk bereiken we de provinciale weg. Stel je daar niet teveel van voor. Ook dit is zand/modder/stenen. Het verschil is echter dat de weg twee maal zo breed is. Dat is het enige verschil.

Het wordt uiteindelijk een lange dag van zeer behoedzaam rijden. Met tussendoor enkele stops. Totdat we de geasfalteerde weg bereiken. Pfff, eindelijk iets meer ontspannen rijden. Bij Saru Bulak stoppen we even bij een restaurantje. Meteen hebben we heel veel bekijks. Jong en oud wil de motoren bekijken, fotootjes maken, gesprekjes aanknopen. We zijn moe en hebben er helemaal geen zin. We duiken het restaurantje in om wat te eten en te drinken. En vooral om een beetje bij te komen. Door het raam zien we de motoren staan, met nog steeds heel veel belangstelling.

Na een half uurtje rijden we weer door naar het hostel. Het is een prettig hostel met lieve mensen. De motoren worden gestald en uitgepakt.Tot Marco opeen bevriest: waar is de tas met zijn tent? Een ding is zeker: niet meer op zijn motor. Tent kwijt … Wat een ramp. Is hij van de motor gevallen? Is de tas er bij het restaurantje vanaf gestolen? We weten het niet. Marco reed de hele dag als derde; beide opties zijn mogelijk. Blijven liggen is de tent nergens, dat weet Marco zeker.

Het heeft geen zin hier lang over te treuren; de tas met de tent en nog wat andere spullen erin is kwijt. Teruggaan heeft geen zin; in het slechtste geval is het uren terug rijden zonder grote kans op terugvinden van de spullen.

We gaan eten, zetten de vraag uit waar een nieuwe tent verkregen kan worden en gaan vroeg naar bed. Onder het wakend oog van een oude bekende.

Dag 69 9 juni Op weg naar het Issy Kul meer

We hebben een lekker ontbijt. Achter de bar staat ook nog eens een fantastisch koffiezet apparaat. Maar, … Het apparaat is nog te nieuw, niemand weet hoe het werkt. Jammerrrr. Geen koffie. Na het ontbijt vertrekken we en doen we eerst nog wat boodschappen.We hebben besloten dat de worst die we kunnen kopen, onvoldoende vlees bevat en eigenlijk alleen maar vet en conserveermiddel. En de blikjes vis bevatten vooral drab en te weinig vis. En heel weinig smaak. Over op ander broodbeleg. Na een aantal supermarkten komen we niet verd dan komkommer. Geen honing, geen zou, geen peper. Eieren meenemen is wat delicaat en kwetsbaar. Bananen niet verkrijgbaar. Geen jam, pasta, pndakaas. Gewoon alleen niks op brood.

We vertrekken richting het meer Issy Kul.We zoeken naar een weg dor de bergen heen; rovinciale weg is aan ons niet besteed. Het kiezen van deze richting betekent dat we een hoge pas op 3.800m over moeten.
De pas zou open zijn en met goed weer zou het ook te doen moeten zijn. We hebben wel hogere passen bedwongen.


De weg begint wat saai maar al snel komen we in een smalle, diepe kloof. De weg stijgt snel. Onderweg komen we veel auto’s tegen met dagjesmensen. Mannen die gaan vissen in de rivier. Gezinnen die n de bergen wandelen. Op een windvrij plekje stoppen we voor een bak koffie. Brandertje aan, pannetje met water erop. En daar stop een auto met drie jonge gaste. Ze lachen verbaasd en bewonderend over het tafereel. We maken een praatje en krijgen vervolgens een fles paardemelk kado.Ze willen er niets voor terug. Alleen de mededeling dat het voor ‘s avonds is. ??? Lastig om niet door te kunnen vragen wat ze bedoelen.

We rijden verder. De smalle, enge kloof wordt steeds breder, tot we op een bepaald moment in een ontzettend wijde vallei belaneden. De hekle tijd is het landschap oogstrelend mooi. Het houdt het midden tussen Oostenrijk/Zwitserland, aangevuld met ongelofelijk brede valleien. En soms zo maar een oude, vervallen begraafplaats.

Overal zien we grote kuddes met schapen, koeien, paarden en geiten. Af en toe een kudde yaks. Zij zijn de enige dieren die we niet in gemengde kuddes tegenkomen. Alle andere kuddes hebben vaak meerdere soorten. We eten een bammetje op weer een geweldige locatie. Het weer is nog steeds dreigend maar het is ook nog steeds droog. We rijden in een rustig tempo door het landschap. de weg is niet moeilijk te berijden dus we genieten volop van de omgeving.

Aan het einde van de dag komen we aan bij de hot spring. Een natuurlijke bron met zeer heet, zwavelhoudend water. Nog even een moeilijke passage …We kijken het even aan. In de bron zittn enkele herders. We besluiten nu nog even geen gebruik te maken van deze hot spring. Wie weet later…

Dichtbij de bron zetten we onze tentjes op. Het is een beetje een tochtgat waar we in staan. Deels bergen om ons heen en voor en achter een open vlakte. We koken weer een verrukkelijke eenpansmaaltijd met de meegenomen ingredienten: pasta, bouillon, wortel, komkommer, blikgroenten en blik vlees. Zo lang je maar geen alternatieven hebt, is het heerlijk.

We zetten onze tenten stormvast; de voorspellingen zijn harde wind en regen. Geen zin om vannacht nog extra scheerlijntjes te moeten plaatsen. Dan nu maar even de boel stormvast zetten.

Het weer is zo guur dat we rond 21u ons tentje opzoeken en naar bed gaan. Nog even muziek of een podcast luisteren en dan tukkie doen.

Dag 68, 8 juni It’s a long way down.

Onze gevleugelde vriend begint al ruim vóór zonsopgang met een waar concerto. Vol overgave trekt hij alle registers open. Het geplande ontbijt in het zonnetje gaat verloren. Er staat een frisse bries en de hemel staat op springen, helaas.

We pakken de boel op en trekken via 40km wasbord naar Beatov. Er moeten boodschappen gedaan worden, benzinetanks gevuld en geld gewisseld.

De boodschappen is niet zo’n punt. Bij een redelijke gesorteerde kruidenier kopen we onze verpakte levensmiddelen. We proberen via Google translate ook nog aan zout en peper te komen, tevergeefs……

Bij de overbuurvrouw die onder parasol huist kopen we vers fruit en wat groente. De kleine komkommers zijn hier zeer smaakvol.

Op naar het wisselen van wat dollars. Helaas. We houden de dagen niet echt bij en het is zaterdag. Banken dicht. De pinautomaten zijn gelukkig ruim vertegenwoordigd dus beproeven we daar ons geluk. Ook die raken een beetje van streek van buitenlandse Visa en MasterCards. Ineens zijn er “Communication Errors” en “Temporary out of service errors”. Wat we ook met welke kaart proberen, geen succes. Tot Erik na de zoveelste bank en de zoveelste kaart slaagt om een paar duizend Somoni (een paar tientjes in €) op te nemen. Hoera!! We kunnen ook tanken dus!

Bij het tankstation gaat op voorhand de regenbroek maar vast aan. Het spettert en ziet er naar uit dat het gaat regenen. Dan gaan we vlot zuidwaarts het dorp uit want er ligt daar, volgens de ingewijden, een prachtige pas. Daar moeten we dan zelf maar eens kennis van gaan nemen!

Begraafplaats van Beatov

Na een korte vlakke etappe gaat het ineens steil omhoog. Bij regen over de gladde ondergrond niet ontspannen rijden. De machines hebben er weinig van. Ze knorren vriendelijk onder ons naar boven. Het uitzicht wordt per haarspeldbocht meer spectaculair. Na een half uur steile haarspeldbochten staan we ineens op een weergaloos uitzichtpunt.

We kijken tientallen kilometer ver. We zien hoe het water in de loop der jaren canyons heeft uitgesleten. We zien buien vallen maar ook zonnige plekken. Het is werkelijk een pracht.

Gezien de hoogte én de lage temperatuur maken we snel foto’s en trekken door. We staan echt in een onaangenaam tochtgat. We moeten nog 300 meter stijgen tot de pas op 3300m waarna de weg zich in ruime bochten naar beneden kronkelt. De weg bestaat uit glibberige rode modder. De banden hebben weinig vat. We staan de hele weg op de steps, durven nauwelijks aan het gas of aan de rem te komen en gaan op standgas in de tweede of derde versnelling rollend voort. Zoeken naar dat kleine beetje grip. Zeer inspannend rijden en er is weinig oog voor de omgeving. Roel is katterig. Heeft hij Marco’s ongesteldheid overgenomen? Misschien het snelle hoogteverschil. Misschien iets anders maar hoofdpijn en misselijkheid duidt vaak wel op een vorm van hoogteziekte. Gelukkig gaan we naar beneden dus dat moet zichzelf dan oplossen.

Zo snel als we omhoog gingen, zo langzaam dalen we echter. De snelheid blijft laag en het duurt nog een ruim aantal uren voor we weer een ondergrond bereiken waar we voldoende grip voelen om het tempo op te voeren.

Rode vettige klei

Rond 15 u staan we op de doorgaande weg tussen Narin en de grens met China. Naar China willen we zeker niet dus we gaan oost. Roel voelt zich koud en vervelend. Het weer is ronduit onplezierig. De keuze is hier koud en nat de tent in of verder afdalen en een hostel oid zoeken. We besluiten tot het laatste en een guesthouse in Narin aan te rijden. Dat betekent nog wel 90 km verder door de grijze en weinig aangename omgeving.

Na enig zoekwerk vinden we Datka’s guesthouse, enigszins verstopt in de huizenblokken. We krijgen een warm welkom en de mooiste kamer tot nu toe van deze reis. Allemaal net nieuw ingericht, goede bedden, badkamer op de kamer. Helemaal top. Er is duidelijk geïnvesteerd in de inrichting, buiten wordt nog flink door de bouwvakkers gewerkt op deze zaterdagavond……

Roel staat als eerste onder de warme douche en duikt zijn bed in. Koortsig en met ijskoude voeten.

Het regent. De gastvrouw wil wel voor ons koken en rond 20u genieten we van een salade en dumplings. Marco en Erik werken daarna nog aan het blog met een borrel. Roel heeft zich dan inmiddels weer ingegraven onder een dikke deken.

Dag 67, 7 juni De mist in en uit.

We hebben weer een mooi plan. Mooier dan het weer in ieder geval. Op naar Beatov. Niet dat die plaats nu bovenaan in de reisgidsen staat maar daarvandaan zijn weer een aantal routes op te gaan.

We doen nog even wat boodschapjes en zijn dan op pad. Niet ver van ons startpunt gaat het regenpak alweer aan. Een licht stijgende slingerweg brengt ons richting een aantrekkelijke pas. Althans dat moeten we aannemen, het zicht is minimaal.

Maar, en ook dat is Kyrgystan, plots klaart het weer op. We zijn boven de laaghangende bewolking uit. Het is inderdaad een prachtige weg met enorme uitzichten, tientallen kilometers ver. Des te hoger we stijgen, des te slechter wordt de weg. Althans het wegdek. Een glibberige laag rode klei die de banden snel doet vollopen. Net over het hoogste punt staan vrachtwagens in tegenovergestelde richting. Ook die hebben het moeilijk op dit traject. Chauffeurs rijden hier over het algemeen met 2 trucks bij elkaar om in geval van pech of dergelijke te kunnen assisteren. Ze zijn druk aan t manoeuvreren en hebben kettingen om de wielen. We kunnen er maar net langs schuifelen.

Als we een half uur later een beetje afgedaald zijn komen we langs een plaats waar ze een yurt aan het opbouwen zijn. Wild gebarend maken de mannen duidelijk dat we even moeten komen kijken. Motoren aan de kant en even een praatje. Deze maand vertrekken veel veeboeren uit de dorpen om met hun kuddes in het veld te verblijven. De warme zomermaanden staan de soms enorme kuddes paarden, runderen, schapen zich tegoed te doen aan het weelderige groen. Overal zie je dus vrachtwagens vol huisraad en yurts op de wegen die het land in trekken.

Dit moment wordt door de yurtbouwers maar weer eens aangegrepen om er ook een gezellige tijd van te maken. Hoewel het nog ochtend is, is ook duidelijk dat niet iedereen nuchter is. De oudste moet even overeind geholpen worden om ons te kunnen begroeten. In vlot Russisch verteld hij zijn verhaal, niet gehinderd door het feit dat wij dat niet blijken te verstaan. De stemming is uitermate vriendelijk, we moeten vooral veel op de foto, zure melk drinken en brood eten. Het eten en op de foto gaan gaat ons goed af, de beker melk geven we maar wat graag aan elkaar door, zonder te drinken.

We laten een landkaart zien en wijzen aan welke route we gaan rijden.

We krijgen een mooi beeld hoe een traditionele yurt wordt opgebouwd wat weer een mooie opsteker is. Na een half uurtje worden weer alle handen geschud en nemen we afscheid. We moeten tenslotte wel weer verder.

Marco voelt zich niet erg fit. Als we de lunch hebben genoten besluiten we er een korte dag van te maken. 25 km verder schijnt een mooi kampeerplekje te zij. Dus daar sturen we op aan. Inderdaad, een kabbelend beekje, voldoende schaduw en een vlak graslandje. Snel staan de tentjes en Marco duikt direct op zijn matje en is van de wereld. Erik en Roel doen nog wat onderhoud aan Roels motor. De uitlaat is wat losgerammeld op de wasborden en een schakelaar heeft het begeven. Gelukkig biedt de reserveonderdelenvoorraad uitkomst en is de zaak snel weer in werkende conditie. Met de voeten in de beek kunnen ze dan genieten van het magnifieke uitzicht.

Als de zon achter de bergen verdwijnt koelt het snel af. We eten waarna Marco al weer snel zijn bedje opzoekt. De aanwezigheid van muggen in grote getale, maakt lang buiten zitten ook niet echt aangenamer.

Baetov hebben we niet gehaald, dat staat voor morgen op het programma. Met die gedachte duiken we de slaapzak in. Met de zacht kabbelende beek tesamen met een virtuoos en snoeihard fluitend maar onogelijk uitziend zangvogeltje op de achtergrond dromen we weg.

Dag 66 6 juni – Een korte reisdag

We staan op en hebben met elkaar ontbijt. De lucht boven de pas is grijs, donker en dreigend. Maar er valt nog geen regen of andere neerslag. Na het ontbijt ruimen we alvast de tenten op. Lobke slaapt niet in een tent maar onder een tarp. Een soort tentdoek dat ze spant boven haar slaapplaats. Ze slaapt weer op een zeil in een goretex bivak zak. Uiteindelijk lijkt ze er niet hee veel volume en/of gewicht mee te besparen, maar ze slaapt wel echt buiten. Haar tent heeft ze een poosje geleden opgestuurd naar NL.

Nadat het meeste is opgeruimd, krjgen we nog een heerlijke kop koffie aangeboden. Deze keer wordt de Ethiopische koffie gezet met een beetje kaneel erbij. Als tropische verrassing deelde Lobke ook nog eens chocolade met ons. Wat een feest …

In de tusentijd is het wel gaan regenen. Het weer ziet er dreigend en donker uit: nog geen tijd om te vertrekken en je op een glibberige berg nat te laten regenen. Of erger: uitglijden met de motor.

We spannen de tarp van Lobke boven onze zitplaatsen. Zo houden we het nog even droog. We besluiten, als het weer het toelaat, met elkaar naar beneden te rijden. Het dal in. Daar gaan we vervolgens richting een guesthouse of hostel. We zien wel.

Na een uurtje is het droog en ziet het eruit alsof het niet meteen weer gaat regenen of sneeuwen. We ruimen onze spullen op, bepakken de motoren en vertrekken. De weg naar het dal is goed te doen. Niet te glibberig of glad. Veilig bereiken we de gewone weg. We rijden door naar het plaatsje Kazarman. Bij elkaar een korte rit van enkele uurtjes. Daar pakken we een guesthouse dat een goede referentie heeft. We nemen drie kamertjes. Roel en Marco nemen samen een kamer. Erik heeft een kamer voor zichzelf [en zijn gesnurk] en Lobke heeft een eigen kamer.

Als we in het dorp zijn, zien we dat de bergen rondom ons allemaal dik in de wolken zitten. En dat het daar vermoedelijk flink regent. Wij zitten in een soort van oog van de storm: het is warm genoeg, droog en soms een zonnetje. We besluiten zelfs een wasje te doen. Wassen zelf is geen punt; de vraag is altijd of je het voor de volgende ochtend weer droog hebt. Maar zo goed is het weer: we doen de was.

We besluiten weer metz’n vieren te eten. Voor de verandering geen eenpansmaaltijd. Lobke heeft meerdere pannen, een tas met kruiden en uiteraard een brander. Dus maken een lekkere maaltijd met pasta, paprika’s, erwten, boontjes, olijven en wat groene kruiden.

Terwijl we lekker zitten te eten, komt er een groepje Kiwi’s binnen. Vier mannen uit Nw Zeeland. Lekker met elkaar onderweg. Motoren gehuurd en nu een beetje door het land crossen. Net als wij. Nadat we elkaar brommertjes hebben bekeken, gereden routes hebben besproken, plannen hebben doorgenomen en andere wederwaardigheden hebben uitgewisseld, ruimen we onze etensspulletjes op. Wij gaan nog eevn bloggen [een beetje een moetje, maar als we het niet trouw bijhouden, verliezen we grip op onze gebeurtenissen]. Lobke blogt met een andere frequentie en is de hele avond gezellig in gesprek met de Kiwi’s.