Dag 53 – 24 mei Van griesmeel naar vissoep.

We staan rond 8u op. Het weer is wat slechter geworden. Het is bewolkt en wat frisser. Vandaag is slechter weer voorspeld, we zien wel.

We ontbijten met griesmeelpap, brood en thee. Grappig, griesmeel hebben we al in geen jaren meer gegeten.

We rekenen af, pakken de motoren en rijden vanuit Langdar een paar kilometer terug richting Zong. Daar zouden we weer kunnen tanken bij tankstation Zong. Schijnt een vierkant huisje te zijn waarop Gas 3AC staat. We treffen het gebouwtje aan op de plek waar we het verwachten. En al snel komen er wat mensen naar ons toe. Prijs per liter wordt afgesproken en er wordt getankt. Vanuit een oliedrum gaat de bezine in een 20l jerryacan om dan te worden overgeschonken in een soort 10l emmer. Weer een zeer bijzondere ervaring. We filteren de brandstof wel.

Marco hoeft alleen zijn achtertankje te vullen. Daar gaat max 9 liter in. Maar Marco schat in dat er nog wel 2l in de tank zit. We zijn getuige van een wonder: er gaat precies 10l in het tankje. Wauw, hier werkt de natuurkunde toch anders dan in het Westen.

Blij en en dankbaar rekenen we af. Blij omdat de tanks allemaal weer vol zitten. Dankbaar omdat we getuige mochten zijn van een wonder.

We gaan op pad. Vandaag moeten we flink klimmen; ons pad gaat rap de hoogte in. Al snel stijgen we van 2.500m naar 3.200m.

We komen eigenlijk alleen nog maar herders met kleine kuddes tegen. Het wordt ook steeds kouder. We vertrekken met 14 graden en nu is het nog maar 5 graden. We rijden ook de mist en het miezert zacht. Opeens rijden we op een klein plateau waar het wemelt van de koeien, schapen, geiten en herders [m/v]. En honden. Voor deze honden zijn we nog steeds een rariteit. De honden zijn gewend de kudde te beschermen tegen alle dreiging, en drie Hollanders op motoren zijn dat blijkbaar ook. Veel honden vallen agressief uit; wij leren ermee omgaan. In het begin van de reis schrokken we ons een ongeluk als er een hond achter ons aankwam. Nu weten we dat de honden gewoon hun taak doen en vooral: dat ze niet aanvallen. Ook deze forse honden komen agressief op ons af. Vaak duiken ze naar de achterkant van de motor. Als je gas geeft, denderen ze achter je aan. Als je geen gas geeft: ook. In beide gevallen zetten de honden de aanval niet door. Tot nu toe.

We stoppen op deze plek. Roel maakt veel foto’s, de anderen een praatje. Het blijkt dat de herders hier bijeen komen met de marktmeester, die bekijkt welke dieren straks op de markt aangeboden mogen worden. In de tussentijd regent het steeds wat harder. Enkele herders hebben regenpakken, de meeste niet.

En de herderinnetjes lopen in hun jurkjes en broekjes, alles van dunne stof. In weer en wind. Wat een schil contrast met onze goretex spullen. Behalve dan Marco’s lekke regenbroek. Die sluit naadloos aan in deze couleur locale.

We rijden weer door, halen de ene naar de andere kudde in. Deze kuddes gaan weer naar hun weidegronden. Na een poosje gaat de regen over in natte sneeuw en zakt de temperatuur tot rond de 2 graden.

We rijden stug door, door een prachtig landschap. Tenminste, dat zou het volgens de beschrijving moeten zijn. Wij zien er niks van. Deels omdat de natte, modderige stenen superglad zijn en het rijden al onze concentratie vergt. En deels omdat we gewoon in de mist rijden en geen 100m ver kunnen kijken.
Vanwege de regen en harde wind vandaag geen zin in een koffiebreak.

Tegen half twaalf bereiken we de volgende overnachtingsplaats. Volgens de beschrijving een mooie plek, waar we eventueel in een yurt kunnen overnachten. Dat lijkt ons wel wat. Nat en koud als we zijn van de regen, de harde wind en natte sneeuw.

Eenmaal aangekomen blijkt de yurt in geen velden of wegen te bekennen. Wel een oude hut met vier slaapkamers en een keukentje. Gekookt wordt er op gas uit een fles. De hut wordt verwarmd door het verbranden van gedroogde koeienpoep. Bij binnenkomst worden we allerhartelijkst ontvangen met thee en een kom soep. We mogen naast de kachel zitten om een beetje op te drogen en weer wat warmer te worden. Wat een genot.

De hut blijkt ook dienst te doen als uitvalbasis voor de jacht. Met name Amerikanen vliegen in om hier tegen een fors tarief wat wildlife af te knallen. De ingevlogen jagers betalen er goed voor. De hut zelf is zeer basaal, met alleen de meest noodzakelijike voorzieningen. De beheerders van de hut zijn gids voor de jagers.

‘s Middags liggen we wat op bed, schrijven wat aan een blog en zijn verder vooral bezig met acclimatiseren [=niets doen, beetje wandelen]. Morgen gaan we richting Murghab, een plaats midden in het hoge gebergte.

Totdat rond 16u een van de gidsen met een hengeltje vertrekt. Hij gaat even vissen in de grensrivier. Hij komt terug met drie prachtige vissen en maakt ze schoon. De vissen gaan de pan in en worden tot een heerlijke vissoep bereid. Vervolgens ziet de gids ook nog wat Marco Polo schapen lopen. Hij pakt zijn kijkers en zet de kijker met statief zo, dat het schaap recht in de lens te zien is. Een prachtig dier dat rank en elegant over de rotsen loopt. Naast het Marco Polo schaap zien we ook nog enkele bergmarmotten. Ze zijn van het formaat Alpenmarmot, maar hebben een veel dikkere bontjas aan. Zand/goudkleurig, prachtige beestjes.

Tegen de avond krijgen we de vissoep geserveerd, gekookt met wat aardappelen, peen en ui. Een heerlijke maaltijd.

We nemen nog een klein borreltje en zorgen dat we het vannacht niet koud gaan krijgen, De voorspelling is, dat het rond de 6 graden zal vriezen. Hopelijk hoeft niemand zijn bed uit voor een sanitaire stop; het toilet is op ongeveer 100m van de hut gelegen. De eerste straatverlichting of buitenlantaarn is minstens 50 km ver weg. ‘s Nachts is het dus aardedonker.

Dag 52 – 23 mei Forten en dompelen.

We gingen naar bed met kans op slecht weer. Uiteindelijk heeft het vannacht maar een klein beetje geregend. We staan op en starten ons ochtend-ritueel:

  • slaapzak en matje opruimen
  • tas alvast deels inpakken
  • water opzetten voor de koffie
  • brood en beleg verzamelen.
    Als het water kookt, stoppen we met inpakwerkzaamheden en verzamelen we ons voor het ontbijt.

We zitten net aan ons eerste bammetje als de herder langskomt. Of we thee willen. Tuurlijk, altijd lekker.

Vervolgens komt een pot thee, suiker een zelf gebakken brood en een klein kommetje met een wit goedje. Witte vloeistof met vellen erin. Onder het motto ‘eiwit is eiwit’ proeft Marco. Het is een soort room, heel zacht.
Marco maakt een Engels koppie thee [met room en suiker]; Erik en Roel bedanken voor de traktatie.

Marco wil nog wat foto’s maken en wordt door meneer meegenomen achter het land op. Ze lopen langs de rivier de Apkharv en na 200m staat er een soort stuw die water afscheidt van de rivier naar het land van de herder. Daar wil de herder graag wat foto’s van hebben, die dan op internet geplaatst gaan worden. Waarvan akte.

We ruimen op en bepakken de motoren. We geven de herder en z’n vrouw een flinke fooi en vertrekken.

Het weer is lekker, de weg is OK. We genieten van het uitzicht. In de verte, zo’n 20km verderop zien we wit besneeuwde toppen liggen: Pakistan. Ook daar gaan we niet heen maar wel geweldig om er zo dicht bij te zijn met je eigen motortje.

We rijden rustig door tot we aankomen bij Khak Kaka Fortress. Het is een zeer oud fort uit de 3e eeuw. Het moet een gigantisch fort geweest zijn; er staan nu alleen nog stukken muur overeind. Het Tadjiekse leger heeft het fort in gebruik genomen als uitkijkpost. En waar nodig helaas wat aangepast. We bezichtigen het fort en in de tussentijd wordt snel het souvenier winkeltje geopend. Een man op een fiets vergezeld door een vrouw met een kruiwagen waarin wat spullen liggen. Deze verdeling van beschikbare middelen komt ons wat vreemd voor maar zo gaat het hier nu eenmaal. De vrouw heeft wellicht nog geluk dat er een kruiwagen beschikbaar is. We tonen beleefd wat interesse in de souvenirs, niet van plan iets te kopen.

We vertrekken en rijden lekker over redelijk comfortabele wegen. Opeens stopt Roel. O, nee toch! Lekke band?

Roel stapt af, doet zijn helm af en zegt plechtig: ‘Dit is het 10.000 km punt. We hebben nu 10k gereden op onze reis. Opluchting bij Erik en Marco en natuurlijk een memorabel moment.

We stappen weer op en rijden door naar het volgende punt: fort Yamchun. Ook vermoedelijk uit 300 na Chr. Het is gelegen boven op een berg; het is wel even een fikse klim met de motor. Het uitzicht op de vallei tussen Tadjikistan en Afghanistan is weer overweldigend. We genieten van het uitzicht en besluiten nog even door de rijden de bergen in. Daar zouden Bibi Fatima Hotsprings zijn. Als het niks is, kunnen we er altijd even een bammetje eten.

Het gebouw dateert overduidelijk uit de Sovjet tijd. We worden hartelijk welkom geheten door de gastvrouw, die geen Bibi of Fatima heet. Van de gastvrouw krijgen we een handdoek en we kleden ons uit in een verveloze kleedruimte. We dalen het betonnen trapje af en steken een grote teen in het water: bloedheet! Uit ervaring weten we: langzaam wennen!

Het is weer overheerlijk!. Heet water komt uit de bron via een pijp ons bad in en stroomt via een overloop het bad uit, het dal in. We genieten enorm. Na een poosje gaan we er weer uit en zitten in de kleedkamer nog even uit te dampen.

We lunchen buiten en rijden weer naar beneden: weer een prachtige belevenis.

Lunchen? Nog even geduld aub …

De weg is nog steeds de grensweg met Afghanistan. Er liggen vele dorpen langs deze weg en overal groeten alle bewoners heel hartelijk.

De weg is voor ons interessant: gravel. Soms een heel dunne laag, soms behoorlijk dik. Het vergt een bijzondere techiek: hard genoeg rijden en zo min mogelijk aan het stuur zitten. Hoe harder je rijdt, des te minder tijd het gravel heeft om te verschuiven. Waardoor het min of meer stabiel aanvoelt. En het stuur loslaten, gewoon z’n gang [durven] laten gaan. Het stuur beweegt alle kanten op en de rijdende motor wil desondanks rechtdoor. Sturen doe je door met je voeten je gewicht op de motor te verplaatsen.

Zo denderen we met een vaartje van 50 – 70 km/u over de weg. Alleen in de dorpen rijden we heel rustig.

Zo komen we aan bij Guesthouse Yodgor in Langar. We worden ontvangen met thee en bespreken de dag van morgen.

Dat wordt een korte rit. We slapen vannacht op 2.500m en de pas ligt op bijna 4.500m. We redden het niet om in eenmaal over die pas te rijden; dat is te lang. We willen ook niet de volgende nacht op 4.000m doporbrengen, dat is vragen om problemen ivm hoogteziekte. We besluiten daarom er een korte rit van te maken en de dag te gebruiken om aan de hoogte te wennen.

Dag 47, 18 mei Een dag van uitersten

We staan op, samen met de andere tijdelijke bewoners van deze plek. We besluiten een stuk de Bartang vallei in te rijden tot we niet meer verder kunnen of willen. Niet meer verder kunnen omdat we voldoende brandstof over moeten houden om een tankstation te kunnen bereiken. We nemen afscheid van Mathieu en Agathe en groeten ‘tot de volgende keer’. Zij nemen de richting van de Pamir Highway via Khorog. We nemen ook afscheid van de Nederlandse stelletjes en wij vertrekken dieper de Bartang Vallei in.

Het is een kiezel/zandpad en dat is voor ons op de motor een prettige ondergrond. Geen kapot asfalt met diepe gaten en scherpe randen. Maar glooiende ondergronden waar we met een redelijke snelheid over kunnen rijden en tegelijkertijd van de omgeving kunnen genieten. We komen aan in het dorpje Siponj. We stoppen en worden onmiddellijk omringd door scholieren, mannen en een enkele vrouw. Sommigen spreken redelijk goed Engels: hoera voor ons.

Een klein bergdorpje waar we zouden moeten kunnen tanken. Misschien. Dit is een van die plekjes waar vooraf niet bekend is of er brandstof te koop is. We hebben geluk: er is 15 liter benzine te koop. Dat zit dan in een oude, bestofte jerrycan van een van de bewoners. Hoe oud en van welk octaangehalte: we krijgen op alle vragen heel wenselijke antwoorden. Helpt niks aan: we kopen het wel of niet.

We kopen het en elke motor neemt nog 5 liter benzine. We hebben een filter bij ons die alle meuk van de benzine kan scheiden: zand, water, etc. Er blijft uiteindelijk wel een laagje vloeistof in het filter staan. Het enige wat we zeker weten: dit is geen brandstof. We nemen op lokale wijze afscheid van deze vloeistof. Met deze benzine betekent het dat we vandaag eigenlijk zo ver kunnen rijden als we willen. Als we nou ook nog wat pasta of brood kunnen kopen …

Marco loopt naar een van de mannen waar hij voor het tanken mee heeft gekletst en probeert uit te leggen wat de bedoeling is. Deze jongeman loopt naar een ander die het dorp inholt. Hij komt terug met lege handen. Jammer. De Engelssprekende jongeman gebaart Marco even te wachten en gaat zelf op onderzoek uit. Komt ook met lege handen terug en zegt dan dat we hem moeten volgen. Uiteindelijk komen we na 150m aan bij zijn huis, waar hij samen met vader en moeder woont. We worden binnen uitgenodigd en ook vader blijkt Engels te kunnen spreken.

Opa was een belangrijke communist in dit dorp
Eetkamer, zitkamer, slaapkamer

Er wordt thee gezet, koekjes komen op tafel en een bord met zongedroogd fruit. We zitten in de kamer met vader. Zoonlief en moeder lopen druk heen en weer tussen de achtergelegen keuken en ‘buiten’. We laten het hele gebeuren zeer nieuwsgierig over ons heenkomen, terwijl de vader met ons spreekt over Europa, de overheersing door Rusland, het huidige vrije Tadjikistan, de vrije markt economie, de grote werkeloosheid in de dorpen, etc. Er komt brood op tafel, meer koek, snoepjes, oploskoffie, een schaal met ingemaakte kersen. Al drinkend en kletsend komt er ook pasta op tafel, met een schaal vers gesneden bieslook. En dat alles in een gezin waar twee broers in Moskou werken en een dochter in Dushanbe. Ze komen eenmaal per jaar naar huis als ze vakantie hebben. Voor het overige wordt er gewerkt. De kinderen hebben allemaal een hoge opleiding. De dochter is journaliste maar werkt nu in een supermarkt, de zoon die thuis is is ingenieur. Maar het is heel moeilijk om werk te vinden. De zoon die thuis is heeft de opdracht zoveel mogelijk talen te leren en mee te helpen met de bouw van een nieuw huis. Dat moet straks het guesthouse worden waar toeristen kunnen verblijven. De zoon moet de gasten dan te woord kunnen staan. En in de tussentijd bouwen vader en zoon in de achtertuin een joekel van een nieuw huis.

Vader en zoon

Al pratend en etend wordt het moeilijk te weten wanneer je de gasteheer voldoende respect betuigt door voldoende te eten. En je tegelijkertijd niet te veel wilt eten, gezien het gegeven dat de mensen in behoorlijke armoede leven. Op de een of andere manier lost zich dat toch weer op omdat het gesprek op het nieuwe huis komt.

De gastheer biedt aan het nieuwe huis te bekijken en daar gaan we om meerdere redenen gretig op in. Het huis staat in de tuin en is een groot, traditioneel gebouwd huis in wording. Muren staan gewoon op de grond en worden met stenen uit de rivierbedding op elkaar gestapeld en gemetseld. Het wordt een groot huis met daarin een ruimte die als guesthouse kan dienen. Een prachtig ontwerp dat met een paar maanden klaar zou moeten zijn. En dat we van harte welkom zijn om voor weken of maanden voor niets gebruik te maken van het guesthouse.

Na het huis, de auto, zijn motor en de moestuin te hebben gezien en bewonderd, nemen we afscheid van elkaar. We wisselen telefoonnummers uit om via de whatsapp met elkaar in contact te kunnen blijven. We verzinnen ook nog snel een list om geld te geven voor de overvloedige lunch. Vervolgens vertrekken we richting Bartang vallei.

De zon schijnt, buikjes en tankjes volledig afgeladen. Enthousiast gaan we op pad; nu kunnen we zien hoe ver we de vallei in kunnen. En weten we ook dat we veilig weer naar het volgende tankstation kunnen rijden.

Totdat Roel na 10 minuten een lekke band heeft. Weer die voorband. Fikse domper op de stemming. Maar goed, sippen heeft geen zin dus de band wordt gewisseld. Meteen van meerdere kanten mensen die geinteresseerd naar het wisselen van een band kijken. In een recordtempo zit de reserve binnenband er weer in. Het plakken van het lek doen we later wel; ‘t is nu hardstikke warm en we willen door. Spullen opruimen, wiel terug in de voorvork en pssssssss … Band weer leeg. In een seconde helemaal leeg. Dat is een heel slecht teken.

Het wordt even moeilijk om de goede moed te bewaren. Maar op deze manier reizen heeft een vrij duidelijk uitgangspunt: als je het niet zelf oplost, blijft het probleem bestaan. Niet janken maar doorpakken.

Band eraf, binnenband eruit. Binnenband gescheurd. Einde band, niet meer te plakken. De nog lekke binnenband [degene die als eerste lek ging] moet nu geplakt worden, anders komen we hier niet weg. Band wordt geplakt. We hebben nu alleen nog twee reserve achterbanden en geen reserve voorband meer. Zeer spannend. Als nu een voorband scheurt, hebben we een probleem dat we niet zelf meer kunnen oplossen. Minitieus en zorgvuldig plakken we de binnenband. We plaatsen de band heel voorzichtig terug. Spullen opgeruimd, motoren gestart en rechtsomkeert terug naar de grote weg. Dat is nog wel een uur rijden voordat we deze bereiken. Langzaam en voorzichtig rijden we richting uitgang vallei. Totdat na een half uur rijden de voorband van Roel weer lek gaat. Ook hier geldt: als we het niet zelf oplossen …

We vloeken allemaal binnensmonds en gaan aan de slag. Opeens stopt een grote landcruiser achter ons. Toch iets van hulp? Al is het maar een bemoedigend woord, dat zou al helpen. We voelen ons nu wel even heel zielig.

Drie Aziatische mensen stappen uit, waarvan twee met een camera in de aanslag. “Waar komen jullie vandaan? Wat is er aan de hand? Wat zijn jullie aan het doen?” Deze vragen worden gesteld door de man zonder camera terwijl de beide anderen alles zo goed mogelijk registreren. Soms tot op 15 centimeter van onze gezichten of van het werk wat we doen. We vinden het super onbeschoft.Marco pakt zijn fototoestel en begint de beide cameramensen te fotograferen. Ook van heel dicht bij. De mannen schrikken wat terug: Waarom doe je dat? Zonder antwoord te geven gaat Marco nog even door maar het heeft geen effect. Ze filmen gewoon door en stellen stomme vragen. Als Marco naar zijn motor loopt om gereedschap te pakken vraagt een van de mannen: geef even een beschrijving van de motor. Marco zegt dat hij wel wat beters te doen heeft en vervolgt zijn werk. Roel zegt: als jullie dit op youtube plaatsen, krijgen we $100 van jullie. De Koreanen lachen schaapachtig en blijven heel opdringerig filmen wat we doen, totdat we echt helemaal klaar zijn en vertrekken.

Wat kunnen culturen toch verschillen …

We rijden heel voorzichtig

Heel voorzichtig rijden we de vallei uit. Aan het einde van de vallei begint het slechte weer: donkere wolken pakken samen.

We trekken de regenkleding aan en rijden door. Aan het einde van de vallei slaan we linksaf richting Khorog, op advies van Aziz die we in de tussentijd even gebeld hebben. Dat is een redelijk grote plaats waar de kans op het vinden van binnenbanden het grootst is. Een binnenband die nu scheurt betekent het einde van de reis, totdat we nieuwe binnenbanden hebben gevonden.

Heel voorzichtig rijden we door, oneffenheden in de weg zo veel mogelijk vermijdend. In plaats van drie kwartier rijden we er nu ruim anderhalf uur over. Het dreigende noodweer blijft gelukkig op zijn plek hangen terwijl wij naar Khorog reizen. Tegen half acht ‘s avonds komen in de plaats aan. We zoeken naar Moto Peppers Guesthouse. Dat valt nog niet mee. Het is inmiddels donker. We zijn na een half uur vermoedelijk in de buurt, maar niet te vinden.

Wat opgeschoten jongens komen op het lawaai van de motoren af. We geven aan wat we zoeken en ze wijzen dat we terug moeten gaan. We zitten verkeerd. Vertwijfeld blijven we staan. Dat we verkeerd zijn weten we al, maar wat nu? Een van de jongens is met de fiets en gebaart ons te volgen. Dat doen we dan maar en het knaapje fietst zich een ongeluk de helling op. Na 150 meter duikt hij een onverlichte zijstraat in, rijdt enkele tuinen door en stopt opeens. “Hier is het [maar dan in het Pamirs]. Er komt iemand naar buiten, onze gids zegt iets tegen de man en maakt zich uit de voeten voordat we hem hartelijk kunnen bedanken. De jeugd van tegenwoordig … Veel beter dan wij vroeger waren.

We settelen ons in het guesthouse en tegen 9 uur brengen ze ons nog een eenvoudige maar heerlijke maaltijd. Afgedraaid en moe van de spanning en de inspanning duiken we ons bed in. Beetje kinky misschien, maar we dromen alledrie van binnenbanden. 21 inch.

Dag 45, 16 mei, Eindelijk even lekker toeren

We worden wakker en staan rustig op. We ontbijten met uitzicht op Afghanistan. We pakken ons boeltje in en vertrekken. Het hele ochtend rijden we op supernetjes asfalt, zoals we ons dat van thuis kunnen herinneren.

Het voordeel van glad asfalt is dat we een groot deel van onze aandacht aan de omgeving kunnen besteden. Tegemoet komend verkeer blijft aan de eigen kant van de weg. Geen angst om de motor te crashen in kuilen. Geen angst voor glijpartijen wegens modder en water. Gewoon: toeren. En veel aandacht voor de omgeving. En en leuk praatje met de twee Spaanse fietsers, onderweg van Indonesië naar huis. Op de foto hieronder links onderin nog te zien.

We rijden in een slakkegangetje van 40 – 50 km per uur. Onderweg stoppen we om een bakkie koffie te zetten en tjoekeren, genietend van de omgeving, rustig door. Een fantastische vallei om doorheen te rijden.

Hier maar even op de weg blijven

Opvallend zijn wel de borden waarop gewaarschuwd wordt de berm niet te betreden in verband met landmijnen. De borden zien er nog redelijk nieuw uit, maar staan maar af en toe langs de kant van de weg. Zijn het nieuwe borden voor mijnen uit oude tijden, of zijn er recent ook nog mijnen gelegd? En liggen die mijnen alleen in de buurt waar die borden staan? Of langs de gehele weg? We weten het niet en nemen de waarschuwing ter harte. We betreden het hele traject de bermen niet.

Dorpen uit Tadjikistan en Afghanistan liggen beiden tegen de rivier en dus ook tegen de grens aan gebouwd. De rivier vormt de natuurlijke grens tussen beide landen. We spreken enkele mensen en die geven ook aan dat zij in deze streek het gevoel hebben Pamir te zijn ipv Tadjiek of Afghaan. Ze spreken ook allemaal Pamirs. Rusland en het Westen hebben in het verleden besloten die landsgrenzen dwars door de volkengrenzen heen te trekken. Daar was niks democratisch of socialistisch of communistisch aan. Gewoon machtspolitiek.

Duivelskloof (Erik rechtsonder)

In de regio groeten de mensen langs de kant van de weg. Kinderen, vrouwen en mannen.

Hardstikke leuk en we voelen ons enorm bevoorrecht dat we hier mogen rijden. Het frappante is dat mensen langs beide kanten van de weg groeten, dus ook de Afghanen. Soms is de overkant van de rivier 100m van ons vandaan, soms maar 15 meter. Maar altijd gescheiden door een zeer snel stromende, woeste rivier. Het zwaaien door en naar de Afghanen voelt heel prettig: we zijn allemaal maar gewone mensen. Ook aan de overkant wonen mensen die hard moeten bikkelen voor het dagelijks bestaan, die hun kinderen naar school sturen of met kuddes de bergen in. Die trouwen, kinderen krijgen, ziek worden en misschien weer beter. Gewone mensen, net als wij.
Tegelijkertijd geeft het zwaaien naar en met de overkant een beetje het gevoel van de Berlijnse Muur. Een van beiden is vrij en de ander is op de een of andere manier niet vrij. En dat alles ingegeven door politieke belangen.


Na een uurtje of drie is het mooie asfalt op en komen we op de normale weg. Dat betekent dat we weer zeer geconcentreerd moeten rijden en minder aandacht kunnen hebben voor de omgeving. Opeens moeten we even stoppen. Een vrachtwagen blokkeert de helft van de weg. Die vrachtwagen was door midden gebroken. Een truck met oplegger waarvan de oplegger vlak bij de bevestiging aan de truck door midden was gebroken. We vermoeden dat de truck te zwaar beladen is geweest en te vaak/te lang over zeer slechte wegen heeft gedenderd. Ergens gaat alles uiteindelijk kapot. En hier bel je geen ANWB. Of je verzekeringsmaatschappij. In Tadikistan is geen verzekering. Hier bel je je familie en je vrienden. Die komen je helpen. Er stond dus er al een andere vrachtwagen achter de kapotte geparkeerd en was men handmatig de lading dozen aan het overladen.

Dat was ook niet helemaal goed gegaan, een deel van de lading lag naast de nieuwe vrachtwagen. Hoe ze die kapotte vrachtwagen hier ooit weg kunnen krijgen in dit desolate gebied … Wij komen niet verder dan afzinken in de riiver of de krijgsmacht bellen en vragen om met een vrachthelicopter even langs te komen. Geen van beiden blijkt de oplossing. De volgende morgen zien we de vrachtwagen in een dorp staan. We vermoeden dat de oplegger en truck ‘s nachts langs de kant van de weg weer aan elkaar is gelast. En op eigen kracht het volgende dorp heeft bereikt, klaar voor een nieuw transport.

We rijden door tot een uur of vier, op zoek naar de kampeerlocatie uit de app I-Overlander. Dat zou een plekje moeten zijn ergens wat verder van de weg af, in de bocht van de rivier. Vlak bij een van de vriendschapsbruggen, bruggen die Tadjikistan en Afghanistan met elkaar verbinden. De vriendschap lijkt nog wel wat warmer te kunnen, gezien de vele versperringen die ervoor zorgen dat wij niet zo maar aan de overkant kunnen komen om vrienden te maken.

We vinden de plek en maken een kampement. We zetten onze tenten in de luwte van enkele grote rotsblokken; de wind komt met hoge snelheid de bocht door zeilen. WeWe koken de zoveelste overheerlijke eenpansmaaltijd. We moeten wel, want we hebben maar een pan bij ons. Verrassend hoe een maaltijd met de pasta, een blik doperwten, soms ook een blikje mais, ingeblikt rundvlees en tomaten/peper pasta toch elke keer weer net even anders en nog lekkerder dan de vorige keer smaakt. Al lachend besluiten we deze maaltijd thuis nog een keertje te maken en die aan familie en vrienden voor te zetten. Kijken of die ook zo enthousiast reageren. Of zou het toch door het fantastische uitzicht zijn, dat willekeurig welke maaltijd hier geweldig smaakt koken de zoveelste overheerlijke eenpansmaaltijd. We moeten wel, want we hebben maar een pan bij ons. Verrassend hoe een maaltijd met de pasta, een blik doperwten, soms ook een blikje mais, ingeblikt rundvlees en tomaten/peper pasta toch elke keer weer net even anders en nog lekkerder dan de vorige keer smaakt. Al lachend besluiten we deze maaltijd thuis nog een keertje te maken en die aan familie en vrienden voor te zetten. Kijken of die ook zo enthousiast reageren. Of zou het toch door het fantastische uitzicht zijn, dat willekeurig welke maaltijd hier geweldig smaakt?

Borreltje Vodka uit Tadjikistan [ogen dicht om de pinda’s erbij te bedenken] en naar bed.

Dag 43 14 mei Lagman

Gisteren kwamen we in het hotel aan en dachten we: dat kan nog wel eens druk worden. Het hotel/guesthouse ziet er volledig voorbereid uit om grote groepen gasten te ontvangen. Om wat rust voor Erik te zoeken, besloten we om een eigen kamer te nemen en niet naar een grote slaapzaal met 10 bedden te gaan. Dat was achteraf niet nodig: we blijken de enige gasten.

We frissen ons wat op en gaan naar de tuin voor het ontbijt. Worstjes, rijst en een heerlijke saus van ingedikte tomaten en ui. Marco is thuis nogal van de traditie ‘elke morgen twee boterhammen met jam’ en begint langzaam het hartige ontbijt te waarderen. We laten het ons goed smaken.

De chef van het hotel wil graag in lokale munt betaald worden en biedt aan om dollars te wisselen tegen een gunstiger koers dan de officiele koers. Daar maken we graag gebruik van en Roel stapt bij de man in de auto. Zij rijden wat door de stad en bij een flatgebouw stopt hij. Roel wordt gevraagd de dollars af te geven en in de auto te blijven zitten. Het doet een beetje schimmig aan maar blijkbaar werkt het op die manier.

De hotelbaas komt terug met de lokale munt; inderdaad ingewisseld tegen een gunstige koers. We betalen de overnachtingen [we zullen nog een nacht blijven] en hebben even tijd voor onszelf. Om 11 uur worden we bij ene Aziz verwacht, eigenaar van een van de weinige motorwerkplaatsen in Tadjikistan. We gaan onder andere de motorolie wisselen dus de motor moet lekker warm zijn. We rijden met veel bravoure door de stad; laten de motor even lekker draaien. En een beetje rijwind is ook wel lekker, het is al behoorlijk warm aan het worden.

Aangekomen bij Aziz blijkt dat er binnen slechts aan 1 motor tegelijk mag worden gewerkt. Een beetje een tegenvaller; nu moeten 2 man buiten sleutelen in de volle zon en bij een temperatuur die om 11 uur al rond de 32 graden ligt. Niet zeuren: wekenlang in de kou en de regen gekeken en uitgekeken naar warmte. Hebben we eindelijk warmte, dan nou ook geen gezeik.

Olie wordt gewisseld en basale zaken worden nagelopen en aangepast.

Tegen 14u zijn we ongeveer wel klaar en gaan we nog even met Aziz rondom de kaart van Tadjikistan zitten. Een van de grote wensen naast het bezoeken van Iran is het doorkruisen van de Bartang vallei. Dat is een prachtige, grote vallei [hemelsbreed zo’n 175 km]. Wij zijn van plan deze vallei door te reizen, te beginnen vanaf het dorp Rushan. Als we de vallei eemaal door rijden, komen we uit op de Pamir Highway. Deze weg is de grens met Afghanistan. De Pamir Highway is een soort toeristische trekpleister; mensen vliegen in en laten zich dan in een Jeep of andere 4×4 auto over deze highway stuiteren. De Pamirs vormen een knooppunt van gebergtes waar ook de Himalaya onderdeel van is. Extreem hoog en ruig. Onderhoud aan de wegen in deze gebieden is een logistieke nachtmerrie en onze ervaringen tot nu toe is dat er vele goede initiatieven zijn om de wegen te herstellen. We hebben eigenljik nog geen afronde initiatieven mee gemaakt. Vaak zien we materieel staan of is zand/grind in bergjes langs de weg gestort. Heel soms ook al onregelmatig over de weg verspreid. Mocht een deel van het wegdek trouwens ooit gereed zijn, dan is dat binnen de kortste keren weer kapot door het extreme weer [-20 tot +50 graden], lawines en landverschuivingen, heel veel zwaar vrachtverkeer, voortjakkerende 4×4 auto’s en natuurlijk drie lichte motorfietsjes uit HollandTerug naar Bartang: Aziz weet te vertellen, dat deze vallei is afgesloten. Zware sneeuwval heeft ervoor gezorgd dat de vallei bij Gudara [een berg van bijna zesduizend meter] is afgesloten door zware sneeuwval. D’r ligt ongeveer anderhalve meter sneeuw op de weg. Bij gunstig weer is de vallei op zijn vroegst in juni weer open. Tenzij blijkt dat onder de dikke laag sneeuw ook nog wat rotsblokken zijn verschoven die de weg blokkeren.

Het open en gaanbaar houden van belangrijke, doorgaande wegen heeft natuurlijk prioriteit. Het vrij maken van een lokale weg door een vallei heeft geen enkele prioriteit. Dorpsbewoners zijn gewend dat ze het zelf moeten uitzoeken. Met ezeltjes en lopend worden de meest belangrijke zaken wel gehaald. Tot de weg weer vrij is.

We balen er wel van maar ‘t is de natuur: niks aan te doen. We besluiten toch af te reizen richting Bartang vallei. Het is trouwens de enige weg die we kunnen rijden, tenzij we nogmaals door de Anzob tunnel terug willen rijden naar het noorden. Dat staat ons geen van drieen aan: naar het zuiden dan maar.

We pakken ons boeltje in en vertrekken richting hotel. Daar wacht de eigenaar en gaan we met elkaar Lagman maken. Nog steeds geen andere gasten, trouwens. Een recept met lamsvlees, ui, knoflook, bouillon, pepertjes, en veel verschillende kruiden. Normaal gesproken gaan er ook aarappelen in, maar nu wordt dat vervangen door heel fijngesneden radijs. Anders bindt het gerecht veel te veel. We snijden, kruiden, pellen en geinen dat het een lieve lust is. Onder de bezielende leiding van de baas. Zelf maakt hij nog even verse pasta en snijdt die tot spaghetti.

Zelf maakt hij nog even verse pasta en snijdt die tot spaghetti.

De boel staat heerlijk te prutten op een vuurtje. Totdat we geroepen worden om aan tafel te gaan. Er is gedekt voor drie personen. Wij hadden aangenomen dat we met elkaar zouden eten. Nee, de familie respecteert de Ramadan en houdt zich daar aan.

De boel staat heerlijk te prutten op een vuurtje. Totdat we geroepen worden om aan tafel te gaan. Er is gedekt voor drie personen. Wij hadden aangenomen dat we met elkaar zouden eten. Nee, de familie respecteert de Ramadan en houdt zich daar aan.

Wat een ontzettend lieve mensen. Doen alles om het ons naar de zin te maken. Terwijl ze vasten staan ze met ons in de keuken de heerlijkste dingen te maken; zelf mogen ze nog niets eten of drinken tot de zon onder is. Het eten is verrukkelijk; Lagman is niet voor niets samen met Plov een van de favoriete gerechten van de Tadjieks.

Na het eten doen we niet zo veel meer. Beetje uitbuiken en wat kletsen met de baas. Rond 8u verschijnt er opeens een Rus: Denise. Hij toert in zijn eentje op een dikke BMW vanuit Rusland door enkele Stan-landen. We kletsen wat met elkaar, totdat we naar bed gaan.

Dag 41 Da’s lekker opstaan

12 mei

Het opstaan is als altijd een feestje … nu het weer meestal goed is. De zon is nog achter de bergen maar de temperatuur is al lekker. We ontbijten en maken een plan voor de dag. Meestal gebruiken we daarbij de app van I-Overlander, waar reizigers hun ervaringen delen. Een soort Lonely Planet, zeg maar. Maar dan voor reizigers.

We pikken een volgende plek, in de richting van Dushanbe, een grote plaats waar we de motoren een 10k beurt willen geven. In Dushanbe is een werkplaats waar gereedschap kunnen lenen en rustig kunnen sleutelen. We besluiten te reizen naar het meer van Iskanderkul, waar een aantal kampeerplaatsen zijn aangegeven.

De Fransen zijn inmiddels vertrokken; we nemen hartelijk afscheid van Jaap en Ine: ‘tot de volgende keer’.

We rijden de kloof weer terug in de richting van Kosatarosh. Het weer is fantastisch en de rit door de kloof idem. Onderweg nemen we wat foto’s en filmpjes op.

Zo helder!

We bereiken de grote weg en het genieten gaat nog even door. Het uitzicht is fantatisch. Nou is dat eigenlijk de hele reis al zo. Maar het is nu prachtig weer, de automobilisten rijden niet als idioten en het wegdek is goed. En dat betekent dat we ook aandacht aan de omgeving kunnen besteden. Het gebergte zelf laat zich lastig beschrijven. Het is een combinatie van het hooggebergte zoals we dat vanuit Zwitserland kennen. Besneeuwde toppen, gletschers, afgewisseld met rotspartijen. En op de voorgrond het beeld zoals we dat vanuit de Dolemieten kennen: verweerde en weggesleten bergen met steile puinhellingen. En dan weer aangevuld met een lieflijk dal, vol bomen, akkers, huizen en goede wegen. De beste beschrijving is: heel mooi.

Hoewel de zon de hele dag schijnt, merken we aan de temperatuur dat we stijgen: die daalt. Opeens heeft Erik problemen met zijn motor: er stroomt benzine uit de voortank op zijn motor: niet normaal. We stoppen en onderzoeken wat er aan de hand is. Er zijn enkele mogelijke oorzaken en we kunnen nu eigenlijk niet zo veel doen. Eerst maar eens goed kijken. In de tussentijd zijn er al vier personenauto’s en een vrachtwagen gestopt.

Geinteresseerd vraagt men wat er aan de hand is, waar we vandaan komen … En het hele riedeltje begint. Meestal grappig en welkom, maar we hebben nu alleen aandacht voor de motor van Erik, verder niet. Als het proleem is gediagnostiseerd [vermoedelijk een vapor lock, nou dan weet je het wel], hebben we iets meer aandacht voor de omstanders. Die vragen er lustig op los en maken soms grapjes onderling over ons. Ach, we doen alles voor een goede sfeer. Een van de omstanders biedt ons weer hash aan. Vriendelijk slaan we dat af, we willen immers nog verder rijden [is ons excuus om gezichtsverlies voor de aanbieder te voorkomen]. De man knikt begrijpelijk en neemt zelf een flinke hoeveelheid in de mond. 15 Minuten later stapt hij half stoned zelf achter het stuur … Gelukkig voor ons gaat hij de andere kant op.

We besluiten dat we moeten tanken. Aan de weg staat een pompstation. Geen 95, 92 is het hoogst haalbare. Daar loopt de motor van Erik niet lekker op dus we besluiten het dorp even in te rijden. Het lijkt een groot dorp maar dat is het niet. En er is ook geen pomp. Het blijkt vooral een verzameling van huizen te zijn die tegen een steile bekeken als mensen van een andere planeet. We keren terug naar de pomp aan de weg. Ook daar zijn we een attractie. Kinderen worden op de motor gezet en foto’s worden gemaakt.

We rijden verder door een bijzonder mooi landschap. Stoppen om een overheerlijke bak Nescafe te zetten. In een volgend dorp doen we boodschappen. Marco blijft bij de motoren en twee jochies komen langs, terwijl drie vriendjes verderop staan te smoezen. Ze groeten en blijven even staan. Marco geeft ze een sticker en ze lijken er blij mee. Ze lopen enthousiast naar de drie verderop en tonen hun schat. De twee nemen de andere drie mee, die schoorvoetend naar Marco lopen. Drie uitgereikte sticker later hollen de vijf kinderen naar hun huis. Vijf tellen laten komen de vijf weer terug, met allemaal een vriendje … of twee. Marco geeft de nieuwelingen weer een sticker. Ook die gaan weer weg en … Uiteindelijk zijn er zo’n 25 kinderen blij gemaakt met een sticker. En een aantal kinderen helaas in verdriet achtergelaten omdat de stickers die Marco bij zich droeg, op zijn. Uiteindelijk vinden wel dat wij het dorp een stuk mooier hebben achtergelaten dan dat we het aantroffen.

We rijden de kloof in waar aan het einde van de kloof weer een meer ligt. Dit is qua omgeving weer een reisje in de overtreffende trap. De overtreffende trap blijft lekker doorwerken. Diepe, scherpe kloven, afgewisseld met wijdse vergezichten.
We komen aan het einde van de kloof waar een poging tot een vakantiepark is. Honderden leegstaande vakantiehuisjes uit de Sovjet-tijd. Zo lijkt het. We komen rustig aanrijden en willen bij het eerste park stoppen. Maar iets verderop komt een man uit een hek hollen en gebaart dat we naar hem moeten komen. Dat doen we dan maar … We staan nog niet op het terrein geparkeerd of de eigenaar van het eerste terrein roept wat naar zijn buuman. Die antwoordt. Wij staan als onderwerp in het midden en echt: ondertiteling is niet nodig om te snappen waar het over gaat. Roel en Marco onderhandelen wat over de prijs en via een telefonische tolk wordt een prijs voor de overnachting afgesproken. We zetten de tentjes op aan de oever van het meer, met uitzicht op de gletsjers van de zeer nabij gelegen vierduizenders.

Rond 19u eten we een overvloedige Plov, erg lekker. Daarna gaan we nog even bloggen. Erik vraagt of er wifi is. Marco checkt dat even op zijn tablet en ziet slechts 1 wifi-punt: ‘i-phone de Agathe’. Dat kan geen toeval zijn. Marco loopt naar buiten en ziet op de parkeerplaats van de buurman een bekende Landrover staat. Wat is de wereld toch klein. Marco maakt een praatje met hen; een goede gelegenheid om de internetadressen van de blogs uit te wisselen.

We nemen weer afscheid van elkaar: ‘tot de volgende keer …’ We typen de blog en zoeken ons tentje op. In de nacht zijn er enkele buitjes.

Dag 38 9 mei Stoffige weg richting parel van de zijderoute

Vannacht was weer zo’n nacht met een onvoorstelbare sterrenhemel. Nergens een wolkje, geen maan en in de verste verten geen lichtje. Het is elke keer weer jammer om in slaap te vallen. De temperatuur vannacht was ook dusdanig, dat een t-shirt de niet nodig was. Zodra het een beetje licht wordt, melden zich de eerste schapen en geiten. Het grootste deel van de kudde verdwijnt snel achter de heuvels; een klein deel graast naast onze tenten. Zo ontzettend leuk.

Het is rond zes uur als we opstaan. Koffie, broodje en de spullen weer op de motor. We nemen afscheid van het stuwmeer en vertrekken richting Samarkant. Al meteen vereist de weg alle aandacht. Toch houden we nog energie over om te kijken naar de bergen die naast de weg liggen. In het ochtendlicht zien die er mooi uit.

De weg is bij tijd en wijlen goed berijdbaar. Meestal is de naam ‘weg’ een naam die hetgeen waarover wij rijden niet waard is. Enorm diepe kuilen, lotgenoten die links en rechts van de weg en in de berm zoeken naar min of meer vaste grond onder de wielen. En stof … Stof, stof stof. Voor ons niet fijn en soms ook best wel lastig omdat we geen 5 meter voor ons de ondergrond kunnen zien en beoordelen.

Maar deze wegen voeren ook dwars door dorpen, die dus elke dag in het stof baden. En ook diens bewoners, van oud tot jong. Elke dag dat het niet regent: stof. En als het wel regent, zal het een grote modderpoel zijn waar het verkeer zich doorheen worstelt.

Uiteindelijk bereiken we Samarkand; een parel op de zijderoute. En een normaal wegdek.

Het door ons beoogde B&B heeft wel plek, maar we zijn niet helemaal tevreden. Prijs/kwaliteit is niet optimaal. Erik ziet een bord van een ander B&B en Marco loopt er even heen. D’r is plek en de prijs/kwaliteit is OK. Een hotel met een prachtige, romantische binnenplaats.
De eigenaar is een zeer vriendelijke man die ook nog een beetje engels spreekt; all we can wish for.

We checken in, de motoren mogen op de binnenplaats staan. Veilig en lekker alles bij de hand. We zijn al vroeg [rond 14u] in het hotel en dat geeft ruimte tot wat personal time. Douchen, de was doen en wat sleutelen. Marco checkt het luchtfilter en is verbaasd over de hoeveelheid zooi die zich daar weet op te slaan. En dat desondanks het motortje gewoon lekker doortokkelt.

Samarkand heeft bijzonder veel historische gebouwen die niet door de Russen kapot zijn gemaakt. ‘s Avonds komen we echter niet verder dan een bezoekje aan een nabij gelegen paleis en moskee. Dat klinkt misschien wat neerbuigend, maar zo bedoelen we dat niet.
Op 5 minuten wandelen bevindt zich echt een paleis uit duizend en een nacht


Op een plek waar de Oezbeken heerlijk flaneren en paraderen. En dat bij een temperatuur van rond de 20 graden. Werkelijk weer verrukkelijk. We duiken een restaurant in en eten een hapje. Het eten is niet bijzonder. Weer veel vlees, wat niet echt lekker is klaargemaakt. Wat rauwe tomaten en komkommer op een schaaltje. Dat kan beter en wordt dus een opdracht voor de volgende dag.

Dag 34 Ramadan

5 Mei

Rond 7 uur staan we op en om 8 uur hebben we het ontbijt. Alle spullen zitten dan al op de motor gebonden. We denderen de centrale binnenplaats uit en de traptreden af. We kopen nog wat water en proviand voor onderweg. Het wegdek is prachtig glad en de reis schiet lekker op. De temperatuur schommelt zo rond de 35 graden. Warm, maar met de rijwind erbij koelt dat lekker.

Bammetje doen

Opeens rijdt Roel weer lek. En weer die voorband. Altijd hoor je dat de voorband het spijkertje opwipt en de achterband vervolgens lek prikt. Bij ons dus blijkbaar niet … En al wisselt de voorband gemakkelijker dan de achterband (want … geen ketting), het blijft een vervelende onderbreking.

Omdat we offroad ook in mul zand rijden, hebben we een binnenband. Daarmee kunnen we met een lagere bandendruk rijden en hebben we meer grip in het mulle zand. Daar staat dus tegenover dat die band niet heel gemakkelijk met een vetertje kan worden gerepareerd, maar dat deze binnenband echt geplakt moet worden. Net als bij een fiets, maar dan wat moeizamer.

Gelukkig was de band lek ter hoogte van een afdak. Daardoor kunnen we in de schaduw werken. Dat scheelt tenminste …

Na uurtje is de band vervangen door een reserveband; de oude binnenband van Marco.

We gaan tanken en komen een stel Franse motorrijders tegen. Ook al 4 weken onderweg en wat opvalt is dat zowel de motoren als hun kleding er smetteloos uitzien. Daar kunnen we nog een voorbeeld aan nemen, stelletje zwervers zoals wij eruit zien. We besluiten: daar gaan we dus geen voorbeeld aan nemen. Zoek het even lekker uit. In de tijd dat je je motor poetst, kun je ook lekker rijden. Of een koud biertje pakken.

We maken nog wel even een praatje met ze. De navigtor van de Fransen vertelt ons dat de weg zo goed van kwaliteit blijft. Het is nog 100 km naar Buhara en dat zou ook goed asfalt moeten zijn. Zo staat het immers in zijn navi. Zijn mederijdster verzucht dat ze dat fijn vindt, want ze is al behoorlijk moe. Roel mompel nog ‘Expect the unexpected’ en vriendelijk nemen we afscheid.

Na nog geen kilometer: the unexpected. De overige 99 kilometers zijn bar en boos. Zand, enorme kuilen, stof, nog meer stof … slecht zicht in grote hitte. En verkeer dat links en rechts op de weg rijdt. Bij vertrek vanaf het tankstation rekenden we op een uurtje rijden naar het hotel. Dat blijken dik twee uur te zijn. En het zijn zeer intensieve uren en barre kilometers. Gaten, scheuren en heel veel stof. Gelukkig zijn we ervaren en rijden we heel defensief. Uiteindelijk bereiken we Buhara. We rijden de stad in en volgens de navigator zijn we op zo’n 700 meter van het beoogde hotel. Als … Roel weer een lekke band heeft. Een lekke voorband.

We wisselen enige krachttermen uit en verwensen de voorband. Niet dat het helpt, maar het is het minste wat we kunnen doen. Er zit niets anders op dan de band te repareren. Doorrijden zou betekenen dat we zowel binnenband als buitenband aan gort rijden. En dan hebben we een echt probleem: banden zijn hier niet zo maar voor handen.

Dus gaan we weer plakken … Midden op een zeer druk kruispunt bij een plek waar om de 5 minuten een busje stopt om mensen in en uit te laten stappen.

Aanspraak genoeg dus, maar liever nu even niet. Zo werkt dat niet, dus bij de meeste mannen spelen we het volgende riedeltje af. Hoe hard de motor rijdt [dat is nou echt een domme vraag bij een motor met een lekke band], hoeveel cilinders, wat hij kost, waar we vandaan komen, Amsterdan en ajax scanderend en enkele voetballers noemen. Erik en Roel zetten zich aan deze nieuwe taakstraf.

Marco rijdt vooruit om het hotel te zoeken en te reserveren. Het vooruitzicht om moe, bezweet en gefrustreerd aan te komen in een hotel dat vol is, zou teveel voor ons zijn. En het is nu al rond 19u, enige haast is geboden. Na 20 minuten komt Marco terug: plek gereserveerd! Een bed voor de nacht is in ieder geval geregeld. Roel en Erik zijn bijna klaar, ondersteund door de vele locals die maar blijven vragen. Overigens stellen alleen mannen vragen aan ons.

Het is inmiddels al donker als we bij het hotel aankomen. We checken in en willen nog wat eten. We worden verwezen naar het restaurant 20m verderop. Dat is gelukkig open. Het is Ramadan, maar de zon is al onder. Dat betekent dat de Ramadan geen parten zou moeten spelen.

We vragen om de kaart en die krijgen we. Ziet er goed uit, volop keuze. We maken een keuze en dan kijkt de gastheer wat benauwd. Hij belt en geeft de telefoon aan Erik. Vanwege de Ramadan is het wat lastig om eten voor ons te bereiden. Er is slechts 1 gerecht dat geleverd kan worden.

????

Of het is Ramandan en er kan niet gegeten worden, of het restaurant is open … Zegt onze Hollandse logica. Niet dus. Dat wordt eten wat de pot schaft. Niet bijzonder en ook niet bijzonder slecht. Na het eten snel terug naar het hotel. Opfrissen en slapen.

Dag 33 Mooi gerestaureerd

4 Mei

We vertrekken ‘s morgens van Nukus naar Khiva. Door de uitgebreide kennismaking met Timur en het prachtige museum is Nukus een stad die we niet snel zullen vergeten.

We rijden via de rijksweg in Oezbekistan. We zitten nu heel dicht bij Turkmenistan, dus er is eigenlijk geen kans om de rijksweg te vermijden; er liggen gewoon geen andere wegen. De rijksweg is niet specifiek heel mooi, maar heeft wel een goed wegdek.

Vanaf de rijksweg kunnen we Turkmenistan zien liggen. We denken zo min mogelijk aan het feit dat Iran en Turkmenistan van de lijst zijn geschrapt.

Het begin van de dag rijden we in een landschap met bomen. Gaandeweg de dag verdwijnen de bomen uit het beeld en komen we in een soort steppe-landschap. Het ziet er een beetje uit als het landschap in Kazachstan. Alleen is de heerlijke reuk niet aanwezig. In Kazachstan ruikt de steppe naar een combinatie van thijm, munt en oregano met een zweem van eucalyptus. Een heerlijke, zachte geur. Helaas, tijdens dit traject geurt het niet. Wel ruiken we regelmatig de walmende diesel van een enkele vrachtwagen.

We rijden vervolgens door op de provinciale wegen. Vandaag een bijzondere dag: een hele dag wegdek van goede kwaliteit. Desondanks rijden we waakzaam; je weet nooit wanneer een traject met gaten en kuilen begint.

Over deze dag vallen verder geen bijzonderheden te vermelden, behalve dat Khiva een trolleybus heeft. Naast de overvloed aan gele taxi’s en mini-busjes die mensen vervoeren. Wel bijzonder, om zo midden in Oezbekistan opeens een trolleybus te zien rijden; een nagelnieuw exemplaar dat zo uit Arnhem zou kunnen komen. Als de bovenleiding eenmaal aangelegd is.

Xiva is beroemd om haar moskee en de ommuurde oude stad. Daarnaast zijn er nog veel oude, gerestaureerde gebouwen.


We struinen wat hotels af, op zoek naar een geschikte accommodatie. Pingelen over de prijs is hier niet per se noodzakelijk. We hebben niet het gevoel dat de hoteliers eerst flink wat bij de prijs van de kamer opdoen om vervoglens in de onderhandelingen daar iets van weg te kunnen geven. Het is echter lastig om een hotel te vinden; op de een of andere manier is het hoogseizoen opeens losgebarsten. Veel is vol. We vinden een kamer in een hotel maar eigenlijk vinden we die wat duur. Erik blijft even bij het hotel achter als vorm van reservering. Terwijl Roel en Marco nog even verder zoeken. Die vinden een B&B voor een veel betere prijs. We nemen hartelijk afscheid van de eerste hotelier en installeren ons in het B&B. Daar worden we hartelijk ontvangen met een lichte lunch van uiteraard thee, wat brood met beleg, wat tomaten en komkommer en wat zoetigheden. De motoren mogen op de binnenplaats worden neergezet. Dat is nog wel even spannend omdat de daarvoor vier traptredes op moeten rijden.

We installeren ons in de kamer, frissen ons wat op en verkleden ons. We gaan de stad in. Een prachtige oude stad die bruist van het leven. Vandaag is het blijkbaar een feestdag: de herdenking van het einde van de tweede wereldoorlog.

Er is een orkest met soldaten. Wij zouden het een dweilorkest noemen. Vanwege de muziek en de sfeer, niet vanwege de soldaten. Ze maken lekker makkelijke dans/hosmuziek en zowel de agenten als andere officials maken er een feestje van.

We dwalen al fotograferend door de stad en komen de prachtigste zaken tegen. Een koperslager, een demo buikdansen, prachtige doorkijkjes en … een restaurant met een prachtig terras in de schaduw. We pakken de gelegenheid en drinken een biertje. We lopen nog wat door de stad en komen opeens weer het Russische gezelschap met schilders tegen. Zij nodigen ons uit voor het avondeten: traditionele Plov en shajsliek. Of schashliek. Of hoe dan ook: maar wel erg lekker.

We nemen voor de zoveelste keer hartelijk afscheid van de Russen. De kans dat we hen nogmaals tegenkomen is klein omdat zij richting Tashkent afreizen. Daar hebben ze over enkele dagen een expositie, Wij gaan straks richting Samarkand; een stuk zuidelijker gelegen. Tashkent staat, als supermoderne stad, niet op ons verlanglijstje. Wij gaan voor de oudheid en de zijderoute.

Dag 31 Een nieuwe vriend voor het leven

2 mei

Soms is opstaan een crime. Vandaag is het verrukkelijk. We hebben allemaal goed geslapen, de knie van Roel gaat weer stuk beter. Het zonnetje schijnt, we genieten van het opstaan, ontbijten en inpakken. We rijden naar Nukus, de hoofstad van de autonome republiek Karakalpakstan binnen Uzbekistan. Deze republiek heeft een eigen taal, eigen regering, eigen volkslied en vlag. En valt toch binnen Uzbekistan. Karakalpakstan is van oudsher een nomadenvolk met veeteelt. Uzbekistan is gebaseerd op een volk van landbouwers.

De rit erheen gaat over wegen zoals we dat inmiddels normaal vinden.

Eenmaal aangekomen in Nukus willen we eigenlijk graag als eerste tanken. Erik en Marco rijden naar een tankstation om te vragen of ze benzine hebben en welk octaangehalte dit heeft. Roel blijft aan de weg staan en wordt aangesproken door een chauffeur: Wilt u tanken? Volg mij maar.

Roel roept ons en wij volgen ongeveer een kwartier deze man. We hebben geen idee waar hij ons heen brengt, we volgen hem zoals aangegeven. Hij brengt ons naar een tankstation, stapt uit, groet ons hartelijk en gaat er weer vandoor.

We gooien onze tanks vol, samen met de extra zakken waar we nog 10L extra benzine in kwijt kunnen.

Na het tanken rijden we verder Nukus in, op zoek naar een plek om te overnachte. Campings zijn er niet, dus wordt het een hotel. Nukus is erg duur in vergelijking met alles wat we tot nu toe gewend zijn. $25 tot $50 per persoon incl ontbijt voor een zeer nette kamer is naar Nederlandse maastaven niet duur. Maar met dit soort prijzen kunnen wij onze reis niet volhouden. Er zijn ook hotels die voor ons geen plek lijken te hebben, maar wel voor gasten die er niet verreisd uitzien. En geen motor rijden. Uiteindelijk komen we uit bij hotel Nukus, waar we een driepersoons kamer in het souterrain kunnen krijgen voor $12 pp per nacht. Inclusief ontbijt, dat dan weer wel. We nemen de ruime maar wat armoedig aandoende kamer. Marco voelt het matras en besluit op zijn eigen matje te gaan liggen.

We besluiten een ommetje door de stad te maken: er is veel te zien. Erik besluit terug te keren naar het hotel en even te rusten. Marco en Roel gaan op zoek naar een reader voor memory-cards en een extra geheugenkaartje. We komen bij een MyCom-zaak en vragen naar de gewenste spulletjes. Gelukkig staat er iemand achter de toonbank die Engels spreekt. Hij vertaalt onze vraag naar de winkelier en ze beginnen te zoeken. En komen met een usb-reader. “Kadootje van de winkelier”, zegt de jongen achter de toonbank. OK, wat aardig. En verkopen jullie dan ook geheugenkaartjes? Nee, zegt de jongen. Maar ik weet wel een winkel waar ze dat wel verkopen. Kom maar even mee. We gaan naar buiten en de jongen loopt naar zijn auto. Roel en Marco kijken elkaar aan: vooruit. Laten we dat maar doen,. Hij rijdt 15 minuten en stopt voor een winkel. We gaan naar binnen en ze hebben inderdaad een kaartje, De jongen [Timur] staat erop deze kaart te betalen. We protesteren maar dat heeft geen zin. Timur heeft inmiddels al afgerekend. We stappen in de auto en timur neemt ons mee naar een hypermodern loft-cafe. Daar drinken we heerlijke thee. Hij biedt ook aan samen met hem de keuken te proberen maar dat slaan we beleefd af. We hebben Erik immers nog in het hotel; we willen graag weten hoe het met hem gaat. Timur rekent af en brengt ons terug naar het centrum. Voordat hij ons bij het hotel afzet, neemt hij ons mee naar een souvenir-winkel. Daar koopt hij drie traditionele petten en drie miniatuur-schilderijtjes voor ons. Tegenstribbelen helpt niet. Timur brengt ons vervolgens naar ons hotel en vraagt wat we morgen gaan doen. Wji geven aan naar het museum te willen gaan. Hij vindt dat een goed plan; Nukus heeft een prachtig museum. We spreken rond 13u af om dan met elkaar te lunchen in cafe Cinnamon, nadat wij naar het museum zijn geweest.

Timur brengt ons vervolgens naar ons hotel en vraagt wat we morgen gaan doen. Wji geven aan naar het museum te willen gaan.

Hij vindt dat een goed plan; Nukus heeft een prachtig museum. We spreken rond 13u af om dan met elkaar te lunchen in cafe Cinnamon, nadat wij naar het museum zijn geweest. Roel en Marco gaan het hotel in en pikken Erik weer op. We gaan niet dineren; we hebben zeer uitgebreid geluncht. We drinken nog een biertje, knabbelen een nootje en gaan naar bed.