Blog

Dag 65 5 juni Weerzien met een bekende

Het heeft vannacht nog flink geonweerd en wat geregend, maar het ergste noodweer is langs ons heen getrokken. We hebben geen ontbijt meer, slechts enkele koekjes en uiteraard de onvolprezen oploskoffie.

Het plan voor de dag in de richting van Kazarman te gaan, een plaats die een paar honderd kilometer ver weg ligt.Een trip waar we waarschijnlijk twee dagen over zullen doen. Tenzij we iets verder stroomopwaarts de rivier over kunnen steken. Daarmee kunnen we veel kilioemters over de weg besparen. Op de kaart zien we geen brug maar wel een klein eindje van de over vandaan een smal pad. Dat zou ons sneller bij Kazarmn kunnen brengen, via een avontuurlijk pad. Leuk! Maar of het te doen is, is uiterst onzeker.

We besluiten naar een grotere supermarkt te rijden, daar inkopen te doen en na te vragen of die rivieroversteek en het daarop volgende pad te doen is.

Bij de supermarkt zitten een stuk of 8 mannen te praten. Stuk voor stuk al behoorlijk aangeschoten. Hoewel ze ons vriendelijk te woord staan, is er geen touw aan vast te knopen. We doen inkopen en besluiten de langere en veilige omweg te nemen.

Het weer is goed. Naarmate we verderop in het dal komen, zien we de gevolgen van het noodweer van afgelopen nacht. Grote tot zeer grote en diepe plassen, de eerste 30 km van het traject. We hebben echt geluk gehad vannacht. Via de app vernemen wedat het in NL ook noodweer is geweest.

Eenmaal aangekomen in Jalalbat nemen we de weg richting de pas: de Kaldama pas op ongeveer 3.000m. De pas is meestal van juni tot september open. We zijn er weer lekker vroeg bij. We’ll see.

De weg omhoog is prachtig. Langzaam aan krijgen we gevoel waarom we op de forums allemaal jubelverhalen over Kyrgistan lezen. Weidse vergezichten, met heel veel geplooide bergruggen. Die bergruggen lijken wel hersenen of darmen. Maar dan in de prachtigste kleuren groen en bruin. En veel bomen.

De weg gaat hoger en hoger, de haarspeldbochten steiler en steniger. Het is niet een al te moeilijke weg voor ons. Tenminste, bij deze weersomstandigheden. Sneeuw en vooral regen kan er een lastig tot onbegaanbaar pad van maken.

De weg tot aan de pas is netjes bijgewerkt. We kunnen zien dat er recentelijjk hard aan gewerkt is: steenlawines zijn netjes over de rand geschoven om de weg vrij te maken. Bovenaan ligt de sneeuw nog tot halverwege over de weg. Voor ons geen probleem. Hoe hoger we komen, des te meer bewolking er is. Maar hoe dreigend de lucht er ook uit ziet, regen en sneeuw blijft ons bespaard.

Op de pas loopt een grote kudde koeien, rustig wandelen. We halen ze voorzichtig in.

Nadat we over het hoogste punt van de pas heen zijn, dalen we in een rustig tempo. De vergezichten zijn fantastisch. En onderweg zien we ook de vele yurts die voor de komende periode worden opgebouwd.

Een eindje richting het dal is een mooie kampeerplaats, zo zien we in de app. We besluiten daar even een kijkje te nemen; als het aangenaam is blijven we er overnachten. En anders rijden we nog even door naar een volgende plek.

Op de plek zien we een lachend persoon die naar ons zwaait. Die kennen we: Lobke.

We parkeren de motor, stappen af en begroeten elkaar lachend. We drinken een kop overheerlijke filterkoffie: Ethiopische bonen. Die zak met koffie heeft Lobke van ons gehad. En wij hadden die koffie weer gekregen van … Maakt niet uit: heerlijke koffie in goed gezelschap. We besluiten hier te overnachten en gezamenlijk te eten.

We zetten onze tentjes neer, koken een maatijd en drinken nog een klein borreltje.

Dag 64 4juni Maar oma, wat doet u nu?

Om een niet te inspannende dag te maken kiezen we voor de rit naar Arslanbob. Een traject van 185 km. Een volgens de folder mooi walnotenbos is de eindbestemming. Één van de drie daar aanwezige kampeerplekken zal wel goed zijn.

De hoofdweg van Osh richting Bishkek is druk. Heel druk. Het verkeer is chaotisch. Je kunt weinig Kyrgizen op veilig rijgedrag betrappen. 360 graden awareness is noodzakelijk.

We vlotten gelukkiu nug wel lekker. Als we rond 13 uur langs een rustig meertje rijden slaan we af. Mooie lunchplek. Een stukje grindpad volgt en in de schaduw van wat grote bomen staan een soort kantine en een container. Wij kruipen onder de volgende bomen om uit de zon te zitten. Even later meldt zich de pachter. We betalen een toegangsprijs van een paar dubbeltjes, hij noteert vlijtig onze kentekens in zijn notitieboekje. Even later krijgen we alledrie nog een fles water gebracht.

We lunchen en luieren wat en komen bij van het drukke verkeer.

Als we uitgegeten zijn meldt zich een dame van eind twintig. Ze komt gezellig maar wat opdringerig tussen ons inzitten. Of we willen drinken, wodka. We slaan het aanbod af. Ze richt zich dan tot Marco en vraagt of hij soms sex wil. Marco ontkent en we besluiten dat het maar eens hoog tijd is om verder te gaan gezien de vasthoudendheid van de dame in kwestie.

Roel is inmiddels bij zijn motor aanbeland waar zich ook een dame voegt. Meer een oma met een kleindochter in haar kielzog. Ze is duidelijk dronken en wil dat Roel een stuk brood van haar aanneemt. Roel herkent al snel dat ze daar straks geld voor gaat vragen dus negeert het aanbod. Ook de appels weigert hij. Dat zint de dame geenszins en ze begint aan de motor te duwen en te trekken. Roel, die inmiddels opgestapt is kan met moeite zijn motor staande houden en is bang dat de vrouw eronder komt met alle mogelijke gevolgen van dien.

Marco grijpt snel en adequaat in. Staat even op de enkel van mevrouw en duwt haar achteruit. Ze eindigt op de grond waarbij dochter en kleindochter verbrouwereerd toekijken. Een al met al gênante vertoning.

De aanwezige mannen kijken toe maar steken verder geen poot uit. Snel stappen we op en verlaten we de plek. 

Rond 16 uur bereiken we Arslanbob. Een druk dorp waar blijkbaar de omgeving haar inkopen komt doen. We oriënteren even en rijden dan richting de drie kampeerplekken. Het eerste stuk is nog breed. Wel losse keien. Verderop wordt de weg smaller en de bodemgesteldheid slechter. De ronde keien rollen en bieden weinig grip. De eerste spot blijkt erg klein, de tweede ligt aan de onbereikbaar aan de overgang van de rivier. De laatste dan maar opzoeken. Roel en Erik botsen beide met hun tassen tegen de rotsen en kunnen ternauwernood staande blijven. Na een paar honderd meter steil omhoog stuiteren komen we op een laatste parkeerplaatsje. Hier gaat alleen een wandelpad verder naar de waterval. Schuin, keien. We kijken elkaar aan. Dit wordt ‘m niet. 

We stuiteren het smalle pad weer moeizaam naar beneden. Net niet die achterrem laten blokkeren, gewicht achterop en op hoop van zegen. Een half uur later staan we weer in het dorp.

Naar de volgende mogelijke plek is het weer een half uur. Geen keus.

Uiteindelijk vinden we plek op een weids gras/kleiveld. Klaar voor deze dag. Niet het schoonste veldje van het dorp. Vanaf de boven ons liggende weg is regelmatig vuil en puin gestort, maar goed. Soms is de keuze van kampeerplekjes beperkt. Zoals nu.

Wel ruimen altijd heel trouw ons afval op. Maar opruimen wat er ligt is onbegonnen werk.

We zetten de tenten op en verzamelen hout voor een kampvuurtje. Na het eten stoken we het vuur op. In de verte bliksemt het. Na een uurtje bij het vuur begint het te spetteren. We trekken ons plan en duiken de tent in. Gestaag daalt de regen op het tentdoek, de flitsen van de bliksem duren nog een tijdje voort. 

31 mei – 3 juni dag 60 t/m 63 Wie zien we daar nou?

Van vrijdag 31 mei tot dinsdag 4 juni verblijven we in Osh.

Het is in Osh warm en drukkend. We nemen een paar dagen om bij te trekken. In de kamers met airco maken we voldoende en goede slaapuren. Roel neemt de gelegenheid te baat om te herstellen van de vorige dagen hetgeen hem zichtbaar goed doet.

Bij het vrij nieuwe bedrijf Zorro motors (www.zorromoto.com) kopen we nieuwe buitenbanden voor de voorwielen. De Mitas hebben na 12000 km hun beste tijd gehad. Achter zijn we nog steeds happy met de Mitas 07 Dakar. 

De banden worden door Zorro gemonteerd, althans dat is de bedoeling. Echter kan de bandenmachine onze wielmaat van 21inch niet aan. De monteur staat te kijken als een aap in een roestig horloge. We gaan zelf maar aan de slag.

De eigenaar van Zorro wordt nerveus als ook het Duitse trio dat we eerder ontmoetten wat hulp nodig blijkt te hebben, zijn boekhouder begint aandacht te vragen en de telefoon voortdurend gaat. Na 6 maanden geen cashflow gedraaid te hebben is de druk ineens te groot. Hij excuseert zich voortdurend en rent bezweet van hot naar haar.

We laten hem maar gaan en doen ons eigen ding.

Hij heeft wel een goed contact voor motortransport van onze motoren naar Nederland. Zo sluiten we via hem het contract om de motoren vanuit Bishkek naar huisadres te laten vervoeren.

We gebruiken de dagen verder voor wat rust en eigen onderhoud aan de motoren. Luchtfilters worden ververst, de GPS mounting van Roel hersteld. Wat bouten verbeterd vastgezet en geborgd, nieuwe spanbanden van Marco gemonteerd. Afijn allemaal zaken die van tijd tot tijd even de aandacht behoeven.

We eten overdags in het hostel onze eigen ontbijtjes en lunches. Drinken de beste koffie van Osh in café Brio naast Zorro en we eten ‘s avonds een hapje in een goed Italiaans restaurant in de buurt.

Zondags doen we alledrie een knip en scheerbeurt bij de lokale kapper, die helemaal zenuwachtig wordt van drie grijze heren. De al in de kapperszaak aanwezige studenten Indiase geneeskunde laten ons genereus voorgaan en vertalen onze wensen aan de kapper.

Maandag, als we bij Zorro de contracten tekenen stapt plots Lobke binnen. Marco en Roel kennen kennen haar van de Discovery Overland weekends de afgelopen jaren. Lobke (www.solob.org) reist al enige jaren solo per motor. Wederzijdse vrolijke verbazing natuurlijk dat we elkaar hier spontaan treffen. We wisselen ervaringen en verhalen uit, drinken koffie en lunchen gezamelijk.

Ĺobke verfraait haar motor met een sticker van onze reis. Zoals wij onze motoren verfraaien met een sticker van Lobke.

Maandagavond besluiten we dat we de volgende dag maar weer eens op pad moeten. Eerst nog een hapje eten.

Dag 59 30 mei; Ziek, zwak en misselijk.

3 uur ‘s nachts. Roel kruipt zijn bed uit. Naar de wc. Een hokje zo’n 40 meter buiten het guesthouse. Voelt zich niet lekker. Iets verkeerds gegeten? In ieder geval moet alles er uit. Dat tafereel herhaal zich een keer of 6.

Het is 8 uur geworden. Hij voelt zich erg ziek en koud. Zijn gebruikelijke medicatie blijft niet binnen, wat de situatie alleen maar verslechterd. Hij ligt in zijn slaapzak met zijn donsjas aan te rillen. Ook de eigenaren van het guesthouse hebben door dat het niet goed gaat.

Een Engels sprekende dorpsbewoner wordt opgetrommeld en even later verschijnt een dokter. Met wat vertaalwerk en een in het Russisch gestelde artsenbrief van Roel stelt zij een diagnose. Tegelijkertijd probeert Roel alsnog zijn noodzakelijke medicatie binnen te krijgen en te houden. Dat gaat, zij het met moeite.

Inmiddels is de kamer vol. Roel, liefdevol bedolven onder een enorme stapel dekens. Dokter ernaast, tolk, Erik en Marco, en de gastheer en vrouw. De zon piept door de vensters.

Dokter vindt het beter om met Roel naar het dorpshospitaal te gaan en daar verdere diagnose te stellen samen met collega-arts. De tolk komt even later met een auto voorrijden en gaat met Marco en Roel op pad.

In het hospitaaltje treffen een tweede arts die telefonisch overlegt met het moederhospitaal in Murghab. Gezamenlijk stellen we een diagnose. Hoogte, gecombineerd met vermoeidheid en een reactie op de maaltijd. Het advies van de arts is om zo rap mogelijk naar een lagere hoogte te gaan. Roel krijgt nog wat injecties en knapt gelukkig een beetje op.

Naar beneden betekent een rit van minstens 250 km. Onbekende weg en een grensovergang. We overleggen de opties. Zelf rijden? Of Roel in een taxi zetten en de motor in een vrachtauto? Die moet dan weer gelijk bij de grens zijn om de papieren af te handelen. Ook dat gaat weer extra tijd kosten.

Terug in het guesthouse blijven we nog en kleine 2 uur rusten en forceren we de beslissing om zelf te gaan rijden. Het wordt geen leuke rit maar het is de snelste en minst complexe manier.

Ongelofelijk lieve mensen
Absoluut een aanrader!

De weg naar de grens is slecht. Modder, wasborden, onberekenbaar gravel. We rammen door. Om het half uur kijken we even goed naar elkaar. Duim omhoog, gaan! Het is rond drie uur als we de Tadjiekse grens passeren. Hoewel bij de Spaanse Toyota Landcruiser voor ons alles moet worden uitgepakt wordt ons niets in de weg gelegd. We kunnen zo doorrijden. Inmiddels zijn we weer in gezelschap van de Duitsers die we op de boot naar Griekenland ontmoetten. Ze beklagen zich over het slechte asfalt en het gebrekkige internet! Get Alive! Ga lekker in Germanië over de autobahn rijden dan!

De trip tussen de 2 grensposten is lang. 30 km niemandsland vol met moddersporen en water. Slingerend dalen we af.

Als op enig moment Marco achterblijft draait Roel om. Even kijken wat er loos is. Marco’s motor staan aan de kant. Hij is al bezig het voorwiel los te maken, wéér een lekke band? Yep! Nummer 13. Roel wordt op een steen aan de kant van de weg gezet, niet in staat om een fysieke bijdrage te leveren als Erik en Marco de klus geroutineerd klaren.

Dan weer door. Bij de Kirgizische grenspost gaan we vlot door de formaliteiten en we kunnen door naar Sary-Tash om te tanken. We besluiten zo ver mogelijk door te rijden. Osh is het doel. Op 1000 meter hoogte gelegen is dat wel de beste optie. Dat betekent nog wel 185 km doorrammen. Er wordt niet meer gestopt en het schemert als we het drukke centrum van de stad naderen. Via de IOverlander app hebben we een hostel geprikt. Als we er om 21u de motoren parkeren blijkt het een juiste keuze.

Tassen van de motor af, kamer in. Gegeten wordt er niet meer. We duiken in de prima bedden en vallen snel in slaap.

Dag 58, 29 mei

We staan rond 7.15u op en willen beginnen met ons dagelijks ritueel. Nog maar net begonnen en daar wordt het ontbijt al binnen gebracht. Huh??? Dat hadden we gisteren toch rond 8u besteld? Zitten we soms toch weer in een andere tijdzone?
Nou ja, volgorde van dingen doen omgooien en dan vertrekken.

Het plan voor deze dag is wat complex. Naar de grens van Kyrgistan is het 150km rjiden. Er valt hier waarschijnlijk niet te tanken volgens onze informatie. Dus we moeten de rit naar het eerstvolgende tankstation heel goed plannen.

  1. Als we niet kunnen tanken, is de weg door de Bartang vallei te lang. Naar zeggen van de locals is de vallei nog steeds afgesloten en kunnen we de benzineverkoop in het dal niet bereiken. En daarmee kunnen we de ons bekende pompstations [in Kyrgistan of Tadjikistan] niet meer bereiken. We zetten onszelf klem. Van dat reisdoel moeten we dan noodgedwongen afscheid nemen. Zeer tot onze spijt. Plan is dan rondje rond het meer, foto’s maken en dan de grens over.
  2. Als we hier in Karakul wel benzine kunnen krijgen, gaan we de Bartang vallei in. Zo ver als onze branstof voorraad toelaat.
  3. Of, als de informatie van de locals niet accuraat is, rijden we de hele vallei door. De locals denken alleen vanuit rijden metde auto. Motorrijden kennen ze niet. Rotsblokken die de weg voor auto’s blokkeren, kunnen voor ons wellicht geen blokkade vormen.

Ontbijt is afgelopen en we spreken zo goed als lukt met de eigenaar van de homestay. Benzine is verkrijgbaar! Yes. We willen afrekenen en tot onze grote schrik hebben we te weinig Tadjikistaanse Somoni. Kunnen we in dollars betalen? De lerares Engels wordt erbij gehaald en zij vertaalt alles. In dollars betalen is OK. Benzine graag in Somoni. De eigenaar van de homestay haalt de brandstof en wij pakken onze motoren. Totdat we willen vertrekken.

Lekke band nummer 12. Weer de voorband van Roel. Een zwaar belazerd gevoel.

Tja, als wij het niet oplossen, lost niemand het op. De band wordt gewisseld met een nieuwe binnenband. Ook deze keer weer belangstelling uit de omgeving. Geen drommen mensen maar deze keer een hondje.

De benzine wordt gebracht en de tanks tot de rand gevuld. Op naar de Bartang vallei.

Gisteren stond er een ijzig koude wind. Vandaag schijnt de zon en waait er een zacht briesje in de vallei. De temperatuur is heerlijk.

Ingang Bartang vallei

Peter en Leonie (www.bartang.eu) gaven advies voor deze route, waarvoor dank!

Het landschap is zeer afwisselend. Hoge 5- en 6-duizenders die nog vol in de sneeuw liggen. Afgewisseld met lagere toppen en ongelofelijk brede dalen. De enige begroeiing is wat taai gras, dat ondanks het zout op de grond toch weet te groeien. Geen bomen, geen struiken. Wel poep van grote grazers maar zelfs geen beest te zien.

Weidse vlaktes

We rijden in een behoorlijk traag tempo om optimaal te kunnen genieten van de omgeving. Soms is de ondergrond voor het motor rijden wat moeilijker: rivier doorwadingen, los zand, modder, losse kiezels en stenen. Maar meestal tsjoekeren we heerlijk voor de vallei. Bakkie koffie, bammetje …

Broodje doen
Bakkie

We spreken af dat we doorrijden tot een prehistorische maankalender. Geen idee wat we ons erbij moeten voorstellen, maar het klinkt goed.

Deze maankalender bestaat uit een zeer grote cirkel van wel 100m doorsnee met allerlei figuren die met stenen en keien op de grond zijn neergelegd. Terwijl we op de grond staan, kunnen we ons er geen goed beeld van vormen. En het is ook niet goed mogelijk om via een dicthtbij gelegen heuvel een goed overzicht te krjigen. Hier missen we een drone. Nou ja, dan via internet maar eens kijken wat we nou eigenlijk gezien hebben en wat het betekent.

Maan kalender
Maankalender


De maankalender is ook het afgesproken punt om terug te keren. Het is imiddels al 15u. We weten nog steeds niet of we door kunnen rijden naar Gudara, waar getankt en overnacht kan worden. Dat is nog 3 – 4 uur rijden. Als we er al kunnen komen. Nog 2u doorrijden en dan moeten terugkeren betekent, dat we pas tegen 20/21u in Karakul terug zouden zijn. Zonder bv een lekke band of iets anders vervelends. De ijzige wind van gisteren begint nu ook al de kop op te steken. Weersvoorspelling is een graadje of 10 vorst met sneeuw. Overnachten in het tentje op een grote, kale, onbeschutte vlakte is geen aanlokkelijk perspectief. Dit punt in de Bartang vallei is het maximaal haalbare en het is fantastisch.
De terugweg is ook weer een cadeautje, zo mooi. Veel bergmarmotten, een kudde gemzen en een kudde Marco Polo schapen.

Terug in Karakul

Tegen 18u arriveren we weer bij de homestay in Karakul. De mensen zijn hoogst verbaasd om ons te zien. En blij. We vragen of we in dollars kunnen betalen. De man tovert een brede grijns op zijn gezicht. We betalen meteen; we voelen ons nog een beetje ongemakkelijk bij de genante vertoning van deze morgen.

De homestay stinkt ongelofelijk naar de rook. Waarschijnlijk is er iets mis gegaan met de kachel. Alle ramen en deuren staan tegen elkaar open maar in het dorp waait het niet. D’r wordt wat wierook aangestoken om de rooklucht te maskeren. Niet iedereen vindt dat een verbetering.

Buiten in de zon nemen we een klein aperatiefje, totdat we voor het diner geroepen worden.
In de kamer naast de onze blijkt een feest te worden gegeven. Veel kinderen en enkele volwassenen. Het suikerfeest aan het einde van de Ramadan? Daar lijkt hetons nog wat vrvoeg voor. Een verjaardag?

Geen idee, maar rond 21u is het afgelopen en duiken wij ons mandje in.

Dag 57 – 28 mei Nood reparaties


We staan op zoals we dat gewend zijn. De gastvrouw regelt het ontbijt, wij het inpakken van onze zooi. We genieten er weer volop van.

Vandaag gaan we eerst een krater bewonderen die is ontstaan door de inslag van een meteoriet. We hebben geen idee of het de moeite waard is. Zoals altijd weet je zoiets pas achteraf; dus we vertrekken naar de Ak Bura krater. De weg er naar toe is bij tijd en wijle erg slecht. We zien het aan de auto’s die voor ons rijden. Ze slingeren van rechts naar links en laten soms hoge stofwolken achter zich. Voorzichtig rijden dus.

Na een poosje stoppen we om naar wat Yaks te kijken.

Meestal staan ze rustig te grazen en sjokken ze langzaam naar hun volgende hapje. Soms is er iets waardoor ze schrikken en dan blijken het verrassend snel bewegende dieren te zijn. Oppassen dus. We maken wat foto’s totdat er opeens een eenzame motorrijder uit tegenovergestelde richting komt. Het blijkt ene David uit Israel te zijn. We maken een praatje en hij blijkt een week te hebben voordat hij weer terug naar Israel gaat. We babbelen nog wat door totdat Roel wat olie bij zijn voorrem en voorvork ziet. David had dat gisteren ook wel gezien. Maar hij had het gisteren bij aankomst in zijn hotel schoon geveegd en ‘s morgens was het niet erger geworden. Wij schrikken er erg van: olie bij de voorrem. Dat betekent dat je niet kunt remmen.

David snapt onze bezorgdheid niet zo goed. Hij noemt zichzelf een unexperienced driver. Dat beamen we van harte. Geen van ons zou zelf met zo’n issue op stap durven gaan. Of de ander ermee laten rijden. No way.

We nemen de motor lichtjes onder handen en vermoeden dat de voorvork olie lekt. We proberen het zo goed mogelijk te verhelpen en vragen of hij wat reserve olie voor de voorvork bij zich heeft. David begint wat te lachten: hij heeft een hele zijtas vol met onderdelen en flesjes bij zich. Meegekregen van de verhuurder van de motor. Hij maakt de tas open en haalt er van alles uit. Zonder overigens enig benul te hebben wat hij ermee zou moeten. Of waar de olie of andere vloeistoffen in zouden moeten. Uiteraard geen voorvork olie. We maken zijn motor schoon en controleren het remvermogen. Dat is nog OK. We raden hem aan vooral op de grote weg te blijven, niet een of andere vallei in te gaan. Allereerst omdat hij nog niet eerder offroad heeft gereden. Twen tweede omdat hij op de hoofdweg eerder hulp zal vinden dan in een verlaten vallei. David zegt onze adviezen ter harte te nemen en bedankt ons uitbundig. We wensen hem sterkte en vervolgen onze rit naar de krater.

Na verloop van tijd mogen we eindelijk de ‘weg’ verlaten en gaan off road verder. Dat betekent dat het rijden voor ons wat overzichtelijker wordt. Geen links/rechts slingerende auto’s met stofwolken. Gewoon lekker met elkaar en achter elkaar aan rijden.

Opeens zijn we bij de krater. Een zeer groot gat met een doorsnee van 100 – 150m. En vermoedelijk zo’n 40 meter diep. We rijden er wat omheen en staan versteld an het gewelddat zo’n krater heeft veroorzaakt. We besluiten er maar even een bakkie koffie bij te zetten. Het is niet al te warm; een harde wind. Maar als we wat de krater in lopen, zitten we lekker beschut.

De omgeving van de krater is zeer indrukwekkend. In de verte kunnen we de bergen zien, die in China liggen. China! We zouden met een half uurtje rustig rijden in China kunnen zijn. Als er geen grenswachten zouden zijn. China is geen land waar je illegaal de grens over wilt steken en dan gepakt worden. Eigenlijk net als Afghanistan: no-go. We hebben er ook niet de minste behoefte toe. Maar opwindend is het we,: zo dicht bij China te zijn.

We pakken ons boeltje weer in, op weg naar Karakul. De snelste weg daarheen gaat weer via Murghab. Onderweg zien we geen onderdelen of vloeistoffen van de huurmotor van David liggen. We beschouwen dat maar als een goed teken. In Murghab doen we nog wat inkopen in de koopgoot en vertrekken richting Karakul.

Deze weg voert langs massieve berg- en rotsformaties. Het waait hard maar het is niet erg koud. Tenminste, als we in de zon rijden.

Soms gaat de zon schuil achter een grote wolk en dan daalt de temperatuur rap. We gaan even lunchen en zoeken beschutting tegen de straffe wind achter een muur. Dan is het wel weer lekker.

We rijden door gaan flink omhoog. Rechts van ons verschijnt een versperring van prikkeldraad: de zone van no-mans-land tussen Tadjikistan en China.

Deze zone is op zijn smalst vermoedelijk zo’n 15 km breed; daarachter ligt China. We stijgen en stijgen maar door en komen dan op de pas:4655 meter hoog. Heel koud en een heel harde wind. Een paar foto’s (onze sticker onder de 6) en dan gauw naar beneden.

Op het bord plakken we nog snel even een sticker van ons. We lopen terug naar de motor en Roel ziet dat er een bout uit zijn frame is getrild. Een vrij belangrijke bout die de motor zo’n beetje bij elkaar moet houden. Gewoon eruit getrild. Snel een veilige noodreparatie gemaakt en weer door. Op deplek van bestemming maar een meer definitieve oplossing maken.

Tot Roel na 15 km ziet dat ook zijn GPS-houder ondanks de grondige reparatie weer kapot getrild is. Ook hier een noodreparaties met tie-rips en wat tape. Beide mankementen verhogen de vreugde van de dag niet echt. Maar we laten ons humeur er ook niet door bederven. De keuze om op reis te gaan was een vrijwillige en dan weet je dat dit soort dingen kunnen gebeuren. Vooral op de momenten dat je al wat vermoeid bent.

We knallen er wat tie-rips omheen en het zit vast genoeg om de dagtrip verder te vervolgen.

We rijden door en komen aan het begin van de Bartang vallei. Uit pure nieuwsgierigheid rijden we daar een stukje in. Het is al wat later en er waait een harde, koude wind. Uiteindelijk besluiten we niet door te rijden. We weten niet beter dan dat de vallei nog niet volledig doorgereden kan worden. We weten niet of we er kunnen tanken. En de vallei is ontzettend open en biedt op het eerste gezicht geen beschutting om er te kunnen overnachten in onze tentjes. De weersvooruitzichten geven ook nog eens een koude nacht op van rond de -10.

We rijden naar de ‘bewoonde wereld’, het dorpje Karakul.

Daar zoeken we naar een guesthouse. We vinden er eentje die ons wel wat lijkt. De gastvrouw maakt een lekkere en eenvoudige avondmaaltijd. Bakkie thee, glaasje vodka en knorren maar in een lekker verwarmde slaapkamer.

Dag 56 – 27 mei Weer geen warm water vandaag.

Na een heerlijk ontbijt pakken we de spullen op de motor. Het is mooi weer. Doel van vandaag is te rijden naar een hot spring; een warme bron in de bergen. Voordat we dat gaan doen, eerst even boodschappen. Proviand en benzine. Eerst maar tanken, dat gaat goed. Daarna de levensmiddelen. In de winkel geldt het principe: gewoon voordringen. Roel en Marco kijken het even aan en beginnen dan te roepen. Komkommer, blik erwten, brood (is er niet, iedereen bakt zelf), koekjes. Afrekenen en brood op de bazaar scoren. Gelukt. O, en de worst? Vergeten. Roel duikt de winkel in en is met 30 seconden weer terug. ‘Gewoon naar binnen, ik roep dat ik worst wil. Wijs het aan en heb betaald. Ik had begrepen dat het hier zo werkt.’

We lachen, bergen de spullen op en vertrekken richting Madiyan Hot Spring. Het wegdek is afwisselend gravel, kiezels, zand. Soms glad, meestal een wasbord waardoor alles enorm trilt en schudt. Dat trillen en schudden begint echt een dingetje worden. Wonderlijk dat alles nog op en aan de motor zit.

Op een wasbord, kiezels en zand rijden is een kwestie van hard genoeg durven rijden om niet alle kanten opgeslingerd te worden.

Terwijl we 5 km van de hoofdweg af zijn, zien we weer een kudde yaks. Imposante dierenen en verrassend snel. We durven er niet te dicht bij te komen. Over yak-melk hoor en lees je de meest verschrikkelijke verhalen; alleen Roel heeft in Kazachstan het genoegen gehad deze melk te mogen drinken. Jakkes, heel zuur en smerig. Na een uurtje drinken we een bak koffie aan de river. Het water is kristalhelder, de grond is wit. Uitgeslagen van het zout. Er wil dan ook amper iets groeien; de dieren hebben het zwaar.

Af en toe komen we verlaten huizen tegen. We weten nu dat deze dienst doen als slaapplaats voor de herders. Een rudimentaire vorm van beschutting. We rijden een dorpje door; 10 tot 15 woningen, midden in deze verlaten vallei. Geen winkeltjes, geeen school. Wel een kleine moskee. We rijden door het dorpje heen, verder de vallei in. De bergen, het hele landschap ziet eruit alsof ze door een filmstudio zijn ontworpen. Het lijkt wel een computeranimatie waar we in rijden. Onwerkelijk mooi.

We rijden maar door, op zoek naar een afslag richting hot spring. De vallei wordt langzaam aan smaller en opeens staan we zo’n beetje aan het einde van de vallei. Er staan drie huisjes. Er komt een hond naar ons toe en al heel snel ook twee mannen. We vertellen dat we de hot spring zoeken en een van de mannen nodigt ons uit voor de thee. Bij wie je ook komt: thee drinken is zonder risico. Dat smaakt overal naar thee.

We nemen het aanbod aan en lopen even met hem mee. We trekken onze motorlaarzen uit en gaan naar binnen. Daar staat de vrouw met twee kinderen te kijken wie er nu naar binnen komen. We stellen ons voor en gaan het huis in. In de kamer zit oma met een wieg, de traditionele Gavora enorm hard te schudden. Baby is stil. 2 Schatten van kinderen krijgen een sticker. Ze lijken er blij mee.

De vrouw komt even later binnen met thee, brood, suiker en … Yak yoghurt. Slik! Oma verlaat de kamer stilletjs. Bang voor wat er gaat komen?

De gastheer legt uit dat we het brood breken, een stukje in de yoghurt dopen en dan opeten. Eerst maar een slokje thee … eerst maar even op bekend terrein blijven. Na tien minuten lijkt verder uitstel geen zin te hebben Het zou reuze onbeleefd zijn, dus we gaan ervoor. En lekker … Nee echt: lekker. Fris zuur, zoals je van yoghurt mag verwachten en op deze warme dag hoopt. Lekker en verfrissend.

Traditionele wieg, de Gavora.(https://www.ohchr.org/Documents/HRBodies/CEDAW/HarmfulPractices/SavetheChildren.pdf)

De gastheer en zijn vrouw nemen zelf niets: Ramadan. Van het weinige dat deze mensen hebben, wordt van alles gedeeld met reizigers. Vreemdelingen uit een ver land. We praten wat en mogen wat foto’s maken. Het aanbod om te blijven overnachten slaan we zo beleefd mogelijk af. Na een klein uur vertrekken we. We danken onze gastvrouw en -heer hartelijk en geven hen een flinke fooi. Voor de kinderen, dan wordt het wel aangenomen. We rijden weer naar het kleine dorpje; een kilometer of 6 terug. Voor onze gastheer dus meer dan een uur lopen. Naar de moskee; verder zijn er in het dorp geen voorzieningen.
In het dorp steken we de rivier over en gaan op zoek naar het spoor richting hot spring. We nemen de eerste de beste weg die naar boven gaat. Zowel onze gastheer als de man waar we overnacht hebben, spraken ervan dat we een pas over moeten. Da’s omhoog.

De weg stijgt zeer snel, met enkele extreem scherpe en steile haarspeldbochten. Aan de linkerhand een zeer steile bergwand, rechts en diepe afgrond. En de weg zelf is niets meer dan twee bandensporen. In het zand, in diep gravel en in grote kiezels. Hier maak je liever geen foutje; de afgrond is diep en ongenadig. Mocht een van ons deze rit spannend vinden: geen probleem. De weg is veel te smal om te keren dus rustig doorrijden is de enige optie. Gelukkig zijn we allemaal ervaren en er zijn ook korte stukjes waar we iets meer ontspannen kunnen rijden.

Na drie kwarter komen we aan bij de afslag richting hot spring. We kunnen een huisje diep in de vallei zien; daar zal het zijn. Tegelijkertijd zien en horen we geen water stromen: de bron is opgedroogd. We zijn niet eens teleurgesteld; de omgeving is weer overweldigend mooi, de rit spannend en uitdagend en het gezelschap prima. We kletsen wat, maken wat foto’s en nu hoeven we alleen nog maar terug.

Ook de terugweg vereist zeer grote concentratie. We bereiken allemaal veilig de vallei. Daar zetten we koers richting Murghab. Dat is nog wel een fiks uurtje rijden. Op een gegeven moment vinden we vlak bij Murghab een plekje ut de wind en drinken we even wat. Erik heeft een vervelend piepje in de vering van zijn motor. Roel heeft een houder van zijn navigatie die door al het trillen van de afgelopen weken gewoon door midden is gebroken. Een houder, speciaal voor off road rijden. Dat trillen en schudden is echt niet normaal.

We besluiten niet door te reizen naar de krater van een ingeslagen meteroriet, maar terug te keren naar het guesthouse waar de afgelopen nacht hebben geslapen. We worden weer gastvrij ontvangen en beginnen meteen met sleutelen om de motoren weer klaar te krijgen voor morgen.

Dat lukt. Tegen zevenen gaan we het stadje weer in, naar onze eettent van gisteren. We bestellen gefrituurde rijst met groenten en vlees. Met groene thee. Net als gisteren: heerljk. We nemen ook nog wat dumplings: deegpasteitjes met hartige vulling die in een stoompan zijn bereid: ook heerlijk. We rekenen af en keren terug naar het guesthouse. Daar genieten we nog even van de foto’s en filmpjes. Bloggen wat en duiken ons mandje in. Morgen gaan we eindelijk naar de krater …

Dag 55 – 26 mei Van een Chinese tombe en Russisch erfgoed

Het is nog koud als we Alichur verlaten. De motorjassen en winterhandschoenen aan. Koud maar helder. De Pamir Highway is asfalt met veraderlijke gaten. Oppassen dus.

Ons eerste reisdoel is een Chinese Tombe. We moeten de hoofdweg verlaten en het gravel kiezen.  Op de plaats waar de tombe volgens de GPS zou zijn treffen we niets aan. In de verte een dorp, daar maar eens vragen. Het is duidelijk dat hier nagenoeg geen toeristen komen. Aangestaard en toegezwaaid rijden we naar het centrale plein bij de moskee. We vragen naar de tombe. Alleen vragende blikken. Geen enkele clou. We rijden maar terug naar de hoofdweg. 

Een paar kilometer verder staan yaks, links en rechts van de weg. We stoppen om ze op de foto te zetten. De yaks zijn redelijk schuw dus dat vereist geduld.

Als we bezig zijn stopt ineens een eenzame motorrijder vanuit tegenovergestelde richting. David, uit Israël, op een huurmotor uit Osh. We praten even wat en horen elkaars plannen. Roel ziet ineens olie bij Davids voorvork lekken. Wat te doen? David is, zoals hij zelf zegt, ‘an unexpierienced driver’. Van techniek weet hij niets.

Erik besluit na enig onderzoek dat hij mogelijk kan helpen door de keerringen van de voorvork schoon te maken. Zo gezegd zo gedaan. We geven nog wat advies over laten herstellen en over te te volgen route en dan nemen we afscheid. Na ongeveer 20km verlaten we de hoofdroute wederom. We gaan muurschilderingen en een verlaten Russisch observatorium bezoeken. De rit over de gravelsporen gaat in een flink tempo. De ondergrond leent zich voor lekker doorrijden. Het coördinaat waar Marco stopt is midden in een open vlakte. Weinig muurschilderingen hier. Er stopt auto naast ons. Hello Guys! Can I help you? Wat hulp van lokale kennis kunnen we wel gebruiken. De Tadjiek bied aan om voor te rijden naar de tekeningen tegen vergoeding van de benzine. Het is tien kilometer. 

3 kilometer verder zijn we er. We betalen de man en weg is ie weer. 

Voor de muurschilderingen moeten we via een geitenpad omhoog. We trekken maar vast de jas uit, pakken de camera en beginnen aan de klim. Best even wennen. De hoogte en warmte eisen hun tol. 

De tekeningen zijn bescheiden van aantal en formaat maar geven toch altijd weer een speciaal gevoel van tijd en plaats. We konden helaas geen info over de herkomst en tijd vinden. 

De wind heeft vrij spel op de plek waar de motoren staan. Geen lekkere plek voor de koffie. We besluiten door te rijden naar het observatorium. Een uurtje laten staan we in een verlaten mini-dorp. Een transformatorhuis, drie garages, een woongebouw en nog wat losse hutjes.

Ertussen staan wat oude rupsvoertuigen, een half gedemonteerde truck en een berg oud ijzer.

Waarschijnlijk waren de kosten om de materialen mee te nemen hoger dan ze gelaten staan. Het lijkt op een filmset, een beetje onwerkelijk. 

De koffie wordt gezet en we eten brood met vis en komkommer. Daarna bekijken we de ruimtes die open zijn. Alsof de bewoners in alle haast vertrokken zijn. Waarschijnlijk nemen herders zomers hier hun intrek, er liggen mestplakken als brandstof. In een van de kamers staan twee bedden, een kachel en een kast met kookgerei. We sluiten de zaak weer af en rijden de steile weg omhoog naar het eigenlijke observatorium. Dat zit potdicht met dikke stalen deuren. Het uitzicht is fenomenaal en we laten de plekkend even op ons inwerken.

Na wat panoramafotos verlaten we de top weer en gaan via nagenoeg dezelfde track terug naar de hoofdweg. 

Einddoel vandaag is Murghab. Deze stad neemt een centrale plaats in in de wijde omtrek en is tevens hét tussenstation tussen Osh en Khorugh.

Na wederom onze passen en visa’s tehebben geregistreerd bij de controlepost aan de toegangsweg van Murghab rijden we de stad binnen.

Voornamelijk laagbouw en tegen een heuvel gesitueerd lijkt Murghab op de grotere broer van Alichur, waar we vanmorgen uit vertrokken. We worden welkom geheten bij het hostel waar we in eerste instantie op afgingen. De motoren kunnen op de binnenplaats en we zitten snel aan de thee. Als we onze driepersoonskamer hebben ingericht lopen we het dorp in. De centrale functie van Murghab is duidelijk als we tussen de rijen winkeltjes lopen die in containers zijn gevestigd. Vandaag is het zondag dus alles gesloten. Door de weeks komen mensen uit de hele omgeving hier voor hun aankopen.

We vinden een restaurantje voor de avondmaaltijd en al snel zitten we in een met een gordijn afgesloten hoekje aan de Lagman. Met veel thee. Het smaakt weer prima. Als we afrekenen zijn we slechts een paar euro kwijt.

We schaffen ook nog wodka aan om de voorraad op peil te houden.

Terug in onze accomodatie nemen we nog een borrel, maken een plan voor de volgende dag en gaan vermoeid maar tevreden naar bed.

Dag 54 – 25 mei Ontbijt met schaap

Om 5 uur komt de hut langzaam tot leven. Gedempte stemmen. Piepend deurtje. Men leeft hier met het dag en nachtritme van het licht. Zodra het eerste licht binnendringt wordt er opgestaan. Na zonsondergang is het snel stil. Zo hoeft de aggregaat maar kort te draaien, en dat scheelt weer benzine.

De motoren zijn bedekt met een dun laagje ijs. Toch flink koud geweest vannacht. Het zonnetje is inmiddels met alle kracht bezig om de temperatuur ietsje omhoog te krijgen.

We konden ook al om 5 uur ontbijt krijgen, wij vonden 7 uur een schappelijker tijd. Prompt om 7 uur worden heerlijke gebakken eieren en brood opgediend. Plus 3 liter heet water voor thee en koffie. 

Marco’s schouderpijn is niet minder geworden dus na het ontbijt wordt er even wat medicijn toegediend en gaat hij nog even liggen. We hebben tenslotte ook geen haast.

Onze huttenwaarden zijn inmiddels alweer met de verrekijkers naar buiten om de Marco Polo schapen te spotten. Plots hebben ze beet. Een stuk of 8 van deze majestueuze schapen zijn in vizier. We genieten van het aanzicht van deze prachtige dieren in de ochtendzon.

Wel een zoekplaatje. Waarom hebben ze eigenlijk zo’n goede schutkleur? Bijna niet te zien …

Afrekenen dan. De baas wil dat we geven wat we het waard vinden. We maken een mooie prijs. Drie maaltijden, een goed bed en alle mogelijke gastvrijheid worden goed betaald. We schenken ook nog even een halve fles wodka voor ze over in een leeg waterflesje. Ze zijn meer dan tevreden met onze bijdrage hebben we heti idee. We gunnen het deze hardwerkende mensen ook.

Als we rond negen uur onze spullen weer opgepakt hebben nemen we afscheid van onze gastvrouw en beide gastheren. We maken nog snel even een groepsfoto.

Dan duiken we met een prettig zonnetje, hoewel nog koud, de route op. Het ziet er allemaal een heel stuk vriendelijker uit dan de dag van gisteren. De weg is uitdagend, we zijn zeer alert maar door het rustige tempo zien we ook nog kans om van de omgeving te genieten.

En wat voor omgeving. Het laat zich lastig omschrijven. Het verblijven en reizen in dit gebied is veel meer dan de beschrijving van een breed dal, hoge besneeuwde bergen met meer dan 5000 meter hoge toppen en een glinsterende rivier. Het is ook het plezier van motorrijden in deze uitdagende omstandigheden. Het goed met elkaar kunnen vinden. Ook kunnen genieten van de primitieve toestanden en de hartelijkheid van de bevolking. 

Als we na een klein uurtje bij een militaire post aankomen staan er twee tadjiekse militairen met gezichtsmasker en geplaatste bajonet bij de slagboom. Met handen en voeten leggen ze uit dat hun chef er aan komt om ons in Het Grote Boek te schrijven. We overleggen paspoort en visa en na een hartelijke groet mogen we de slagboom passeren.

Dan gaat het echt omhoog. We hebben nog ruim 700 hoogtemeters te gaan naar de pas. De weg stijgt vlot. We stoppen met grote regelmaat om het schouwspel van de route en de bergen op foto en film vast te leggen. We passeren zo nog een aantal kuddes geiten die op pad zijn naar…..ja daar komen we niet echt achter. Wel zien we op dagmarsafstanden onderkomens waar de levende have ‘s nachts in wordt opgesloten en waar de herders bij verblijven. Soms is er een auto bij de kudde, soms alleen lastdieren.

Dan staan we op de hoogte van de pas. De hoogtemeter geeft 4344 meter aan. De lucht is ijl, er waait een stevige snijdende wind dus we maken even een foto en trekken dan verder om een beetje beschutte koffieplek te vinden. Die vinden we een paar kilometer verder achter een aarden wal. In alle rust genieten we van het schitterende uitzicht en de hete moccona koffie.

Een klein uur later trekken we door en laten de besneeuwde vijfduizenders, de bevroren en open bergmeren aan ons beeld voorbij trekken. We genieten.

Of dit de mooiste route van de reis is valt moeilijk te zeggen. We hebben al veel mooie routes gereden met allemaal hun eigen karakter én we hebben nog een behoorlijke tijd te gaan in deze contreien. Maar naar alle waarschijnlijkheid haalt de Wakhanvalei en deze pas wel de top tien.

Dan staan we plots weer op asfalt. Het laatste stuk naar Alichur leggen we in een kleine drie kwartier af. Alichur is een nederzetting met naar schatting 300 huizen, een moskee en een kerk. Op een hoogvlakte tussen de besneeuwde pieken in de verte. De huizen zijn gelijkvloers, vierkant en maken een identieke uitstraling. Rechthoek, plat dak, stukje binnenplaats, schotelantenne. De wind heeft er vrij spel. De elektriciteitsdraden golven in de wind. Stofwolken door de straten. Oude Russische auto’s en trucks. Ook de gekannibaliseerde voorgangers verrijken het straatbeeld.

De doorgaande weg tussen Murgab en Khorog ligt op een talud van een meter hoog. Af en toe passeert een vrachtwagen.

We nemen ons intrek in Hostel Nur. Aanbevolen door voorgangers via de IOverlander app. Roel rijdt nog even terug naar de entree van het dorp om Yaks te fotograferen. De jonge dieren zijn schrikachtig en dichtbij komen is er niet echt bij.

De rest van de middag blijven we in de buurt van het hostel. 

We gebruiken de banya, een mix van sauna en douche waar we lekker door kunnen warmen.

Aan het eind van de middag fotograferen we nog het een en ander als we een rondje dorp lopen.

Een eenvoudige avondmaaltijd met thee, een fles bier en een glaasje wodka maakt dat we met volle buiken ons bed opzoeken. 

Weer een mooie dag.

Dag 53 – 24 mei Van griesmeel naar vissoep.

We staan rond 8u op. Het weer is wat slechter geworden. Het is bewolkt en wat frisser. Vandaag is slechter weer voorspeld, we zien wel.

We ontbijten met griesmeelpap, brood en thee. Grappig, griesmeel hebben we al in geen jaren meer gegeten.

We rekenen af, pakken de motoren en rijden vanuit Langdar een paar kilometer terug richting Zong. Daar zouden we weer kunnen tanken bij tankstation Zong. Schijnt een vierkant huisje te zijn waarop Gas 3AC staat. We treffen het gebouwtje aan op de plek waar we het verwachten. En al snel komen er wat mensen naar ons toe. Prijs per liter wordt afgesproken en er wordt getankt. Vanuit een oliedrum gaat de bezine in een 20l jerryacan om dan te worden overgeschonken in een soort 10l emmer. Weer een zeer bijzondere ervaring. We filteren de brandstof wel.

Marco hoeft alleen zijn achtertankje te vullen. Daar gaat max 9 liter in. Maar Marco schat in dat er nog wel 2l in de tank zit. We zijn getuige van een wonder: er gaat precies 10l in het tankje. Wauw, hier werkt de natuurkunde toch anders dan in het Westen.

Blij en en dankbaar rekenen we af. Blij omdat de tanks allemaal weer vol zitten. Dankbaar omdat we getuige mochten zijn van een wonder.

We gaan op pad. Vandaag moeten we flink klimmen; ons pad gaat rap de hoogte in. Al snel stijgen we van 2.500m naar 3.200m.

We komen eigenlijk alleen nog maar herders met kleine kuddes tegen. Het wordt ook steeds kouder. We vertrekken met 14 graden en nu is het nog maar 5 graden. We rijden ook de mist en het miezert zacht. Opeens rijden we op een klein plateau waar het wemelt van de koeien, schapen, geiten en herders [m/v]. En honden. Voor deze honden zijn we nog steeds een rariteit. De honden zijn gewend de kudde te beschermen tegen alle dreiging, en drie Hollanders op motoren zijn dat blijkbaar ook. Veel honden vallen agressief uit; wij leren ermee omgaan. In het begin van de reis schrokken we ons een ongeluk als er een hond achter ons aankwam. Nu weten we dat de honden gewoon hun taak doen en vooral: dat ze niet aanvallen. Ook deze forse honden komen agressief op ons af. Vaak duiken ze naar de achterkant van de motor. Als je gas geeft, denderen ze achter je aan. Als je geen gas geeft: ook. In beide gevallen zetten de honden de aanval niet door. Tot nu toe.

We stoppen op deze plek. Roel maakt veel foto’s, de anderen een praatje. Het blijkt dat de herders hier bijeen komen met de marktmeester, die bekijkt welke dieren straks op de markt aangeboden mogen worden. In de tussentijd regent het steeds wat harder. Enkele herders hebben regenpakken, de meeste niet.

En de herderinnetjes lopen in hun jurkjes en broekjes, alles van dunne stof. In weer en wind. Wat een schil contrast met onze goretex spullen. Behalve dan Marco’s lekke regenbroek. Die sluit naadloos aan in deze couleur locale.

We rijden weer door, halen de ene naar de andere kudde in. Deze kuddes gaan weer naar hun weidegronden. Na een poosje gaat de regen over in natte sneeuw en zakt de temperatuur tot rond de 2 graden.

We rijden stug door, door een prachtig landschap. Tenminste, dat zou het volgens de beschrijving moeten zijn. Wij zien er niks van. Deels omdat de natte, modderige stenen superglad zijn en het rijden al onze concentratie vergt. En deels omdat we gewoon in de mist rijden en geen 100m ver kunnen kijken.
Vanwege de regen en harde wind vandaag geen zin in een koffiebreak.

Tegen half twaalf bereiken we de volgende overnachtingsplaats. Volgens de beschrijving een mooie plek, waar we eventueel in een yurt kunnen overnachten. Dat lijkt ons wel wat. Nat en koud als we zijn van de regen, de harde wind en natte sneeuw.

Eenmaal aangekomen blijkt de yurt in geen velden of wegen te bekennen. Wel een oude hut met vier slaapkamers en een keukentje. Gekookt wordt er op gas uit een fles. De hut wordt verwarmd door het verbranden van gedroogde koeienpoep. Bij binnenkomst worden we allerhartelijkst ontvangen met thee en een kom soep. We mogen naast de kachel zitten om een beetje op te drogen en weer wat warmer te worden. Wat een genot.

De hut blijkt ook dienst te doen als uitvalbasis voor de jacht. Met name Amerikanen vliegen in om hier tegen een fors tarief wat wildlife af te knallen. De ingevlogen jagers betalen er goed voor. De hut zelf is zeer basaal, met alleen de meest noodzakelijike voorzieningen. De beheerders van de hut zijn gids voor de jagers.

‘s Middags liggen we wat op bed, schrijven wat aan een blog en zijn verder vooral bezig met acclimatiseren [=niets doen, beetje wandelen]. Morgen gaan we richting Murghab, een plaats midden in het hoge gebergte.

Totdat rond 16u een van de gidsen met een hengeltje vertrekt. Hij gaat even vissen in de grensrivier. Hij komt terug met drie prachtige vissen en maakt ze schoon. De vissen gaan de pan in en worden tot een heerlijke vissoep bereid. Vervolgens ziet de gids ook nog wat Marco Polo schapen lopen. Hij pakt zijn kijkers en zet de kijker met statief zo, dat het schaap recht in de lens te zien is. Een prachtig dier dat rank en elegant over de rotsen loopt. Naast het Marco Polo schaap zien we ook nog enkele bergmarmotten. Ze zijn van het formaat Alpenmarmot, maar hebben een veel dikkere bontjas aan. Zand/goudkleurig, prachtige beestjes.

Tegen de avond krijgen we de vissoep geserveerd, gekookt met wat aardappelen, peen en ui. Een heerlijke maaltijd.

We nemen nog een klein borreltje en zorgen dat we het vannacht niet koud gaan krijgen, De voorspelling is, dat het rond de 6 graden zal vriezen. Hopelijk hoeft niemand zijn bed uit voor een sanitaire stop; het toilet is op ongeveer 100m van de hut gelegen. De eerste straatverlichting of buitenlantaarn is minstens 50 km ver weg. ‘s Nachts is het dus aardedonker.