Blog

Dag 30 Zand te over

Op 1 mei staan we keurig op tijd naast ons bed. We hebben afgesproken hier het ontbijt te genieten rond een uur of 8. Spullen ingepakt, op de motor gebonden en aan tafel. Twee met liefde gebakken eitjes en een kop heerljike oploskoffie. Marco koos voor een kom thee. Naar goed gebruik beide dranken stevig op smaak gebracht met een paar scheppen suiker.
We vertrekken.

Er hangt wat bewolking voor het zonnetje en er staat een tamelijk straffe wind. De gevoelstemperatuur ligt rond de 10 graden. Goed aankleden dus. Het wegdek is spannend te noemen. Soms goed asfalt, vaak niet. En niet-goed-asfalt betekent alert rijden. Net als goed-asfalt trouwens, want uiteraard staat niet aangegeven waar het een overgaat in het ander.

Niet-goed-asfalt betekent dat de linker rijbaan in principe voor de tegenliggers is en de rechter rijbaan voor ons. Tenzij kuilen de verkeersdeelnemers dwingen hiervan af te wijken. We merken dat we hier al in korte tijd aan gewend zijn geraakt. In Armenie waren we stomverbaasd over dit rijgedrag, na twee weken hebben we alle begrip voor de personenauto’s, bussen, trucks met opleggers, etc. als zij een stuk wegdek zoeken zodat de assen en wielen van hun onderstel op hun plek bljven. Wij laveren er vrij gemakkelijk tussendoor en omheen. Onze vering is afgestemd op deze omstandigheden.

Na een uur rijden breekt het zonnetje volledig door de bewolking heen en wordt het rijden aangenaam. Wij verlaten regelmatig de hoofdrijbaan en rijden op een zandweg naast de normale weg. Ooit zijn er automobilisten geweest die een weg dwars door de steppe prevaleerden boven het uitgesleten reguliere wegdek. Over dergelijke zandwegen rijden geen vrachtwagens en bussen, zodat het wegdek voor ons zeer toegankelijk is. En stoffig, vanwege de droogte. Door met grote tussenafstand van elkaar te rijden, houden we een goed zicht.

De dorpjes langs de weg doen armoedig aan. Vaak lijken ze er neergezet omdat de arbeidskrachten van de mijn, de afgraving, het boorplatform, etc ergens moeten wonen. Er lijkt niet iets moois van gemaakt te worden. We proberen het soms wat op te leuken door stickers uit te delen met ons logo erop.

Vriendje 1

Dit land vereist een strak regime tot benzine tanken. We gaan niet tanken wanneer de tank leegraakt, maar tanken wanneer het mogelijk is. de locals rijden op gas, wat gratis uit de grond komt.

Vriendje 2

Als we kunnen tanken, moeten we goed kijken naar het octaangehalte. In Nederlad tanken we 95 of 98. Hier is 95 het hoogst haalbare en 91 ‘normaal’. Maar het komt ook voor dat benzine gemengd wordt met nog slechtere benzine. Wij kwamen een beetje in nood; het beoogde tankstation had even geen benzine; het eerstvolgende tankstation as 130 km verderop. Daar moesten we gewoon tanken omdat we anders zonder zaten. We denken dat we hier ’80’ getankt hebben. Slechte benzine en hard optrekken betekent de motor kapot maken,

We rijden door naar Muynak. Dat is van oudsher de meest zuidelijk gelegen havenplaats aan het Aral meer. Beter gezegd, dat was het. Je ziet soms treurige beelden van een leeg gezogen meer met schepen die in het zand liggen. Die beelden zijn in Muynak gemaakt. En het is ook treurig om te zien hoe een meer sinds 1960 langzaam droog gezogen wordt voor water-intensieve landbouw. Een bloeiende visindustrie en scheepsbouw is verloren gegaan. Muynak wordt omschreven als een plaatsje waar de inwoners depressief aan de drank zijn gegaan en het dorp laten verloederen. Gelukkig heeft de overheid ingegrepen. Er staan veel nieuwe gebouwen en veel oude huizen zijn afgebroken of worden afgebroken. Een prachtige nieuwe school, een sportcomplex, mensen die druk aan het werk zijn met huizen- of wegenbouw. Mensen hebben werk en daarmee weer perspectief.

We maken een aantal foto’s bij de schepen op het droge. Dat valt nog niet mee; het zand is heel erg fjin. We maken de beelden die we willen en gaan terug naar de weg. Voordat we de weg bereiken, maakt Roel nog een schuiver en bezeert daarbij zijn knie. Een waku-up call: zeer fijn zand rijden met alle bagage is niet iets wat we zomaar ‘even’ kunnen doen. Terug aan de weg drinken een colaatje in het cafe en vertrekken naar de beoogde bush camp plaats. Het is een prachtige, rustige plek aan het Aral meer. Tentje opgezet, vanzelfsprekend heerlijk gegeten en het tentje in gedoken voor een goede nachtrust.


Dag 29 Smooth and not so smooth


30 April


We verlaten ons hotel zonder ontbijt. De kans dat we überhaupt iets van ontbijt zouden krijgen leek ons al zeer gering. We doen maar geen poging. Slechts de nachtwaker is aanwezig, hij heeft zijn dienst erop zitten als wij de frisse ochtend in rijden.

Deze dag staat in het teken van de grensovergang Kazachstan-Oezbekistan, naar gelang de tijd dat de formaliteiten in beslag gaan nemen daarvan kijken we hoe ver we komen vandaag.

Eerst tanken. Das nog niet zo eenvoudig. Je moet namelijk betalen voordat je mag tanken. De mevrouw achter de kassa begrijpt niet wat we willen, of wil het niet begrijpen. Afijn, dan begint het grote negeren. Totdat anderen er zich mee gaan bemoeien en het steeds onduidelijker wordt. Als dan ook nog een bediende besluit onze motoren alvast te gaan loopt het helemaal spaak. De baas komt erbij en alles wordt uiteindelijk geregeld. Maar dan ben je wel een half uurtje verder.

Dan nog even boodschappen doen, water, brood en wat blikken. En op naar de grens.

Van de verschillende fora en andere informatiebronnen wisten we al dat de weg naar en van deze grensovergang niet denderend is. Bumpy road is een understatement. Hoewel er wel een gladde asfaltweg in aanleg kun je daar slechts zeer beperkt gebruik van maken. Ofwel, je rijd op een zandweg die wel hard aangereden is, af en toe mag je dan een stukje asfalt op om na een kilometer er weer afgeleid te worden en over het ‘dirttrack’ verder moet. Stofwolken achter je aan opwerpend. Van kuil naar kuil.

En dat een kilometer of 80. 

Het uitzicht is beperkt tot een vlakke steppe, gras en zand en een hoogspanningstraject. 

We naderen de grens. Op de rechter rijbaan staat een eindeloze rij personenauto’s. Opgetast en uitpuilend van allerhande goederen. Magnetrons, fietsen, huisraad, dekens, eten. Oezbeekse kentekens. Ze Hebben hun inkopen gedaan in Kazachstan en de buit moet nu de grens over.

We sluiten, netjes als we zijn, achteraan. Als snel krijgen we uit de rij te horen dat wij (Tourist. Tourist) door moeten rijden naar voren. Na een kilometer strak aaneengesloten auto’s te zijn gepasseerd stuiten we op een gesloten poort. De aanwezige douanier/militair gebaard ons te stoppen. 

We bekijken het schouwspel als zitten we in een film en proberen ons een beeld te vormen van wat hier nu eigenlijk gaande is. Een paar voetgangers, zwaar bepakt met tassen worden door een zijpoortje doorgelaten. Ook aan de andere kant komen er wat voetgangers naar de Kazachse kant. Een Engels sprekende Oezbeek komt eens poolshoogte nemen. Hij staat er al twee dagen. Het doorlaten gaat langzaam verteld hij gelaten. Of we onze motoren verkopen als we in Kirgistan zijn is zijn vraag, zijn vriend heeft wel interesse.

Als Marco eens aan de militair gaat vragen wat de procedure is mogen we ineens oprijden. De poort zwaait voor ons open en achter ons weer even hard dicht.

Bij customs moeten we ons voertuig weer uitklaren en na een paspoortcontrole zijn we in een kwartiertje door de Kazachse kant van de grens en rijden we een stukje niemandsland.


Dan staan wij ook de Oezbeekse controle, weer via het snelle toeristentraject. Volgens de overlevering is deze grens heel streng op alles wat naar medicatie riekt. Roel heeft wat meer dan gemiddeld medicijnen mee. Hij heeft dus verklaring van zijn huisarts in het Engels en het Russisch (opgesteld met hulp van een arts in het VUMC en een bevriende Ruslandkenner) en een apothekersbrief, kortom bewijsmateriaal genoeg dat dit voorgeschreven medicatie is maar of ze dat genoeg vinden? Best wel spannend want als ze drugs vermoeden moet je je er maar weer uit zien te redden.

Met enige verbazing zien we dat alle Oezbeekse auto’s tot de bodem leeg moeten, alles eruit en door de scanner. De auto’s worden ook nog vakkundig door militairen doorzocht. Nadat de goederen door de scanner zijn gegaan worden de autos weer hoog opgeladen voor het vervolg van de rit.

Uiterst voorkomend worden we door de Oezbeekse militairen opgewacht. Direct langs de weer langs de rij naar voren. In hoog tempo gaan we langs de verschillende loketten. De drugshond, een ouwe Duitse herder trekt alleen even een ooglid op wegens het geluid van de motoren. Een jonge kapitein loodst ons door het proces. Voor de vorm kijkt hij nog even in onze tassen, er hoeft niets uit, hij is vooral serieus, vriendelijk, trots en heet ons hartelijk welkom in Uzbekistan

Binnen no-time staan wij in ieder geval op Oezbeekse bodem. Zucht……..

Voet op Oezbeekse bodem, de grens gezien vanuit Oezbekistan.

We schaffen de verplichte verzekering aan, eten wat en gaan op pad naar het eerste benzinestation. Oezbeken rijden op gas en de beschikbaarheid van benzine is beperkt. Tanken als het kan is dus het devies.

Bij de grens is geen benzine maar volgens de GPS is een kleine 100km verderop langs de enige weg een pomp. Dus stuiteren we nog dik 2 uur door om te ontdekken dat de laatste benzine daar waarschijnlijk enige jaren geleden verkocht of verdampt is.

In een surrealistisch decor staat wel een wat vervallen hotel. De infrastructuur verraad dat dit ooit een belangrijk knooppunt moet zijn geweest. Grote parkeerplaats, een golfplaten afdak met houten banken. Alles ruim opgezet maar nu leeg en schijnbaar nutteloos geworden.

Van de mevrouw in de winkel horen we dat 125 km verder wél een pomp is. Maar we mogen ook blijven slapen. Gezien het tijdstip en het ontbreken van de de zin om verder te moeten stuiteren nemen we het aanbod aan. We krijgen met z’n drieën een slaapzaal met 8 bedden voor 6 dollar pp, incl ontbijt. Er zijn verder geen gasten. Oma brengt even later wat beddengoed. Buiten ons slaapkamerraam staan de dromedarissen in de tuin. De motoren staan veilig achter het hek.

Het cafetaria annex winkel is een bijzonderheid op zich. Het aanbod strekt naast een volledig onbegrijpelijke menukaart van kogellagers tot wc papier, waterpompen en shampoo. 

Wij wijzen iets op de smoezelige kaart aan wat er eetbaar uitziet en even later wordt er op de toonbank geserveerd. We eten opgewarmde Plov, de lokale specialiteit. Gezien de grootte van de porties bestellen we nog een paar kommen soep als nagerecht. Met een paar flessen bier erbij toch weer een feestmaal!

De grensovergang was ‘smooth’, de weg naar en van de grens ‘not so smooth’.

Op tijd duiken we vermoeid in bed.

Tussentijds bericht: foto’s volgen later …

Hallo allemaal,

Onze toegang tot het Internet is hier in Oezbekistan bijzonder traag, als we al toegang krijgen.

Wij proberen in elk geval tekst te publiceren. In de titel nemen we de tekst van het blog op dat de foto’s nog volgen.

Als de tekst ‘de foto’s volgen nog’ verdwenen is, staan de foto’s er ook op.


Dag 28 Coupe wanhoop

29 April ‘s Morgens staan we op. De afspraak is dat we om 7 uur uit bed komen. En dat doen we dan ook. Het is wel erg fris en het zonnetje laat ook nog even op zich wachten. NB: Enkele dagen later komen we erachter dat we het verkeerd hadden; het was toen pas 6u in de ochtend.

Roel vraagt zich mopperend af wiens idee het was om zo vroeg op te gaan staan. ‘Mijn idee’, zegt Marco. We beginnen met een bak koffie om een beetje op te warmen. We gooien er meteen maar het ontbijt achteraan. En nog een bak koffie.

Inmiddels is de zon al boven de horizon uitgekomen en worden de botten langzaam verwarmd. Gelukkig is de wind ‘s nachts gaan liggen. We voeren het hele ochtendritueel uit en op een bushcamp is dat niet zo heel erg uitgebreid. Roel spot nog een woestijnvosje. Helaas als enige en zonder de bijbehorende pixels te kunnen leveren. Jammerrrrrr.

Een half uur later zit alles op de motor en vertrekken we. We moeten nog zo’n 150km naar Beyneu. Een stad waar we misschien onze uitrusting kunnen completeren. Terwijl we rijden denken we aan de Engelse fietsers: wat moeten die straks nog een pokke-eind rijden langs een kaarsrechte weg.

Na 100 km maken we even een korte stop. Op de parkeeplaats staat in de verte een fietser in de schaduw. We lopen op hem af en maken even een praatje. Respect voor het reeds afgelegde traject. En wensen hem veel sterkte met het komende traject. Hoewel een eind fietsen, het uitzicht is soms spectaculair.

Na drie kwartier bereiken we Beyneu. De architectuur van de stad is opvallend. Er zijn enkele asfaltwegen en de zijwegen zijn gewoon wegen van opgedroogde modder en zand. De huizen doen steeds meer Russisch aan, zoals we die kennen vanuit documentaires. Vierkant, soms netjes afgewerkt.

We rijden de stad in op zoek naar een hotel. Ein-de-lijk weer kunnen douchen, de was doen, voorraden aanvullen en weer eens iets anders eten. Het eerste hotel wat we bezoeken voldoet meteen aan het basislijstje. We wachten even tot de kamer schoongemaakt is en duiken dan de kamer in. Eerst de was doen, dan kan die tenminste drogen.

Als alles aan het waslijntje hangt, gaan we de stad in. Op zoek naar een ijzerwinkel, lunch, een automaterialenzaak en een kapper. Marco wil zjin kapsel graag wat laten fatsoeneren.

Uit alles wat we die dag willen, scoren we als eerste de lunch. Aardappelpuree, twee gehaktballen en een onbestemde, waterige saus. Lekker, maar niet voldoende. We bestellen ook nog een bord soep. De dame achter de balie [tevens kokkie] noemt in haar beste Kazachs de soepen op. De eerste soep heet Borsjtsj en we roepen meteen ‘Ja’. We herkennen de klank uit het lief van drs. P. De Borjstsj is prima.

We gaan verder de stad in, samen met Google Maps. Van alles wat we zoeken, vinden we niks. We keren terug naar het hotel en Marco besluit zelf nog even op zoek te gaan naar de kapper, De eerste kapper die hij vindt is een dames kapsalon, dat schiet niet op. De kapster legt in zowel Russisch als Kazachs uit waar de herenkapper zich bevindt. Marco knikt driftig ‘ja’ en gaat er in de richting vandoor die de dame wees. Niks te vinden. Dan maar iemand aanspreken. Een jongen van ongeveer 15 jaar loopt samen met enkele leeftijdsgenoten zijn kant op,. Alle drie de jongen dragen een driedelig pak; vermoedelijk het schooluniform. Een van de jongens zegt een beetje Engels te kunnen spreken. Marco legt uit wat hij wil. De jongen kijkt bedenkelijk is zegt: Follow me. Zo gezegd zo gedaan en na 10 minuten komen ze bij de kapper. Het is druk. Leuk om te melden: na een kwartier wachten beginnen er opeens mensen binnen te druppelen [vooral dames] die toevallig even bij de herenkapper moeten zijn. Ze zitten onderling wat te kletsen, rommelen wat met hun telefoon en vertrekken weer. Marco voelt zich als de eerste Eskimo in traditionele kledij op de Kalverstraat.

Uiteindelijk is Marco na zo’n drie kwartier wachten aan de beurt. Via Google Translate ingetoetst wat hij wil. De kapper kijkt lange tijd zwijgend naar het beeldscherm. Vervolgens naar Marco. Het is altijd spannend of Google Tranlate ook vertaalt zoals je het bedoelt. De kapper kijkt nog eens naar het beeldscherm. En gooit de cape over zijn schouders.
Hij neemt plaats achter Marco en begint; er is nu geen weg meer terug.

Driftg werkt de kapper met twee verschillendedeuzes eerst het hoofdhaar rond. Tijdens het knippen kijkt hij Marco regelmatig aan en vraagt om een soort bevestiging. Marco steekt z’n duim omhog. Er is nu geen weg meer terug dus geniet er maar van, denkt hij.

Na het hoofdhaar volgen baard en snor. Na meer dan een haf uur druk knippen en kappen staat Marco tevreden op uit de stoel; het maximaal haalbare resultaat is bereikt.

In de tussentijd werken Erik en Roel aan hun motoren. Oliepeil checken, kettingspanning controleren, koelvloeistof, bandenspanning, grondige visuele inspectie van de vitale delen en enkele noodreparaties verbeteren. Als Marco in het hotel aankomt, sluit hij zich bij de werkzaamheden aan en stort zich op zijn motor. De was sis inmiddels ook droog en kan weer worden opgeborgen.

Het is een lekkere, productieve dag. Niet al te veel kilometers en in een heerlijke temperatuur even wat noodzakelijke dingen uitgevoerd.

Met de receptionist is afgesproken dat we om 20u aan tafel kunnen. Een meisje komt met de menukaart, geschreven in het Kazachs. Er staan zeker 50 gerechten op het menu. Omdat deze taal ook het Cyrillisch schrift gebruiken, kunnen we er geen touw aan vastknopen. We vragen het meisje om eeen toelichting. Die is kort en bondig: alleen nummer 26, de rest is er niet.

Volmondig besluiten we dit gerecht te bestellen en af te wachten wat we krijgen. Na korte tijd komt er een waterige soep met wat rijst of gort erin. En wat vlees van onbestemde herkomst.- 2 We genieten met volle teugen en lange tanden. Na het bord soep hebben we nog steeds trek. Er is niemand in het restaurant te bekenen dus vragen we de receptionist of we heel misschien nog wat vast voedsel kunnen krijgen. Dat worden dan twee gebakken eieren met wat brood.

Na deze eenvoudige en weinig voedzame maaltijd storten we ons op het reisverslag. We hadden al enkele dagen in concept beschreven maar tijdens het bush campen is er geen gelegenheid om di pagina’s te voorzien van foto’s en dit alles op het blogte plaatsen. Nu wel en dus publiceren we meteen maar enkele dagen. We merken dat dit reisverslag ons zelf ook erg van nut is. Alle ervaringen van gisteren worden vandaag weer overspoeld met nieuwe indrukken. Door het vast te leggen houden we zelf ook grip op onze reiservaringen en belevenissen.

Uiteindelijk gaan we tegen half elf naar bed; morgen een dag met een grensovergang voor de boeg. Als we de forums mogen geloven, kan dit wel eens een pittige worden. Maar ach, wat is pittig. We hebben nu al talloze malen alles uit de tassen moeten halen en door de scanner moeten doorvoeren. Wat kan er nog meer gebeuren?

Overigens bemerken we steeds weer dat de controles, hoe intimiderend ook uitgevoerd, vol met rariteiten en onvolkomenheden zitten. Onze tanktassen zijn nog geen enkele keer doorzocht of zelfs maar open geweest. We hebben onze zakken nog nooit leeg hoeven halen. Geen douanier of soldaat heeft ooit onder het zadel gekeken. En zo zijn er nog tal van plaatsen waar we toch flink wat spul kunnen verstoppen, mochten we van kwade zin zijn. Dat zijn we niet, dus is het goed zo.

Dag 27, Tegenwind


Zondag 28 april

 Terwijl in Nederland de Koningsdagvierders hun roes uitslapen ontwaken wij aan de Uzbeekse kust. De wind is gedurende de nacht iets verminderd en we kunnen zonder dat we alles moeten borgen tegen het wegwaaien ontbijten in de ochtendzon.

Als we onze kampplaats verlaten is het doel om een stuk richting Bayneu te rijden. Het eerste deel van het traject rijden we over de harde kleipiste. Links en rechts het grote groene niets. Wel wat hoogteverschillen maar beperkt. Kuddes paarden en dromedarissen completeren het beeld van de oneindige steppe. De wind neemt weer in kracht toe.

Plots gaat de piste over in een asfaltweg. We bereiken een dorp dat op de kaart slechts een stipje is. Tot onze verbazing is dat veel groter en moderner dan verwacht. Grote scholen en dito woningen. Het ziet er allemaal uiterst modern en nieuw uit.

Begraafplaats buiten het dorp

Op asfalt gaan het verder. De wind neemt stevige vormen aan en we hangen er een beetje tegenin.

In het dorp Shetpe foerageren we. Veel water, pasta met wat ingrediënten, bier, weer voltanken met benzine en we gaan weer door. Na een kilometer of 70 tegen de wind in hangen nemen we even rust bij een P. 

Nu staat bij de Kazachse rustplaatsen steevast een betonnen autobrug, voor als je even onderhoud aan je auto wil doen onderweg, waarschijnlijk is dit een oud Kazachs gebruik.

Als we goed kijken zien we 2 fietsen staan. Onze reisgenoten van de overtocht zitten aardig uitgewoond in de schaduw van de brug bij te komen van het tegenwindse fietsen. Wij kruipen ook even uit de beukende elementen en maken een bak koffie. We wisselen ontspannen ervaringen uit.

De fietsers pakken hun boeltje weer op en gaan door. Wij rusten even lekker uit.

Even later passeren we ze weer. Gelukkig voor hun loopt de weg een stuk naar beneden maar het is allerminst een pretje om zo te moeten beulen. Respect voor deze mannen!

Tegen 1600u gaan we een plekje voor de nacht zoeken. Als we een paar ingestorte huizen een paar honderd meter van de weg af zien lijkt dat enige beschutting tegen de wind te kunnen geven. Als we er aankomen is het grote troep, veel plastic en nog meer glas. We rijden verder over een zandpad en verwijderen ons van de snelweg. Achter een heuvelrug vinden we een geschikte plek. Wel vol in de stormachtige wind maar verder oké. Als je heel goed kijkt zie nog wat trucks over de hoofdweg kruipen, we horen ze niet, te ver.

Tentje opzetten en langzaamaan neemt de wind iets af. Tijd voor een blik bier.

We koken een pastamaaltijd die we met smaak gebruiken. Langzaam gaat de zon onder. De leeuweriken kwetteren zelfs na zonsondergang door.

De wind is plots weg. We sluiten zoals gebruikelijk af met een borrel, kijken nog kort naar de indrukwekkende sterrenhemel en zoeken onze tenten op.

Borrel!

Let’s call it a day!

Dag 26 Cliffhanger

zaterdag 27 april

De nacht was helder en dus fris. Ook bleef het waaien; we moeten wennen aan het nieuwe geluid van klapperend tentdoek. We hadden gisteren onvoldoende brandstof en water meegenomen om offroad te kunnen blijven. Note to self: beter plannen!
Tijdens het opstaan loopt de kudde kamelen voorbij; de voorpoten met een touw verbonden zodat ze niet te ver kunnen afdwalen.

We ontbijten en pakken de motoren op. We rijden eerst weer terug naar
terug naar Fort Shevchenko. Allereerst tanken we de motoren af, vervolgens zoeken we een supermarkt. We slaan behoorlijk wat proviand en water in om te zorgen dat we een tijdje onzen eigen gang kunnen gaan. We gieten het water over in de drinkzakken:bubbeltjeswater. Nou ja, dan maar sprankelende koffie en pasta.

De mensen zjin meestal geinteresseerd en proberen een praatje aan te knopen. Kazachs of Russisch. Dat lukt niet en dan maar met handen en voeten. Tot onze verbazing kennen de mensen ‘Ghollandia’ en enkelen kennen ook nog van Basten. Hier in Kazachstan. Wauw.

We vertrekken en verlaten het dorp, op weg naar het monument van Sultan Pepe. Volgens de beschrijving een weg van ongeveer 50km en goed asfalt. We slaan af en de eerste 25m inderdaad goed asfalt. De overige 49,975m een echte dirtroad. Opgedroogde modder met soms diepe sporen, vermoedelijk gemaakt door grote vrachtauto’s. En als de sporen te diep of anderszins onbegaanbaar zijn geworden, wordt gewoon een nieuw spoor naast gemaakt in de steppe. Zo liggen er soms wel 3 rijbanen naast elkaar. Wij kiezen steeds het spoor dat ons het meest geschikt lijkt. Daar worden we heel snel steeds beter in. De eerste track gisteren reden we max 45 km/u. Het tweede deel van die dag reden we max 60. En vandaag rijden we max 75 km/u. Dat schiet lekker op.

Regelmatig zien we kuddes paarden en kamelen. Geen schapen vandaag. Het komt regelmatig voor dat we samen met een kudde galopperende paarden optrekken: fantastische momenten.

Sporadisch komen we auto’s tegen; de tegenliggers zwaaien vaak druk naar ons. Even staan we stil op de weg, om te kijken of dit de juiste afslag is richting het monument. Een tegenligger vertraagt voor praatje. Achter ons komt een bestelauto aanrijden. Die ziet de opstopping, moest 2 seconden wachten en begint meteen te toeteren. Een hilarisch moment, daar in dat volledig verlaten land.

We komen aan op onze beoogde kampeerplaats: een klif op 200m boven de Kaspische zee. Het is een prachtige plek met een geweldig uitzicht.

De zon schijnt en er is een harde wind. We zetten onze tenten op; dat is even wennen met die wind. Regen was een stuk gemakkelijker. Voordat we de tent opzetten, leggen we deze eerst vast met haringen aan de grond – better safe than sorry.

Een harde windvlaag rukt de haringen van de tent van Marco uit de grond en daar gaat ie. Richting de klif. Marco schrikt zich rot en rent er achter aan. De wind waait harder dan Marco kan rennen en de tent waait over de klif. Hij schrikt zich kapot: de kloof is zeker 200m diep!!!

Marco rent naar de rand en ziet 10 meter lager de tent liggen. Achter de klif is een luwte, daar heeft de wind even geen vrij spel. Marco klautert naar beneden en grijpt zijn tent. Nu nog naar boven.

Op het geroep en gevloek van Marco is Erik ook afgekomen. Hij zit aan de rand van de afgrond en helpt Marco zijn tent te redden. Met de schrik in de benen zet Marco zijn tent opnieuw op, nu zwaar verankerd aan de grond.

Als alles staat, bereiden we de maaltijd. We eten pasta, met groente en vlees uit blik. Het is zoals gewoonlijk wer een heerlijke maaltijd. Je neemt met weinig genoegen als er niet anders is.

Na de maaltijd ruimen we op en Erik gaat foto’s maken van een ondergaande zon. Marco en Roel bekijken een ondergrondse moskee en een begraafplaats uit de 10e eeuw.

We nemen met elkaar nog even de dag door met een klein borreltje. Het is koud op het plateau. En aardedonker. In de verste verten geen lichtje te bekennen.

Dag 25,

26 april , Wij zouden om 6 uur weg zijn belooft is belooft, maar eerst uitslapen het is uiteindelijk 9 uur voor dat we vertrekken. Het plan is om naar Aktau te gaan om daar de benodigde inkopen te doen.

Meteen valt op dat een nieuwe episode van onze reis is aangebroken. de mensen hebben en meer aziatish uiterlijk ander landschap andere auto’s.

Eerst benzine, het is hier weer selfservice maar wel eerst betalen. Dus even een grove inschatting van onze tank inhoud gemaakt en afrekenen. werkt niet meteen natuurlijk oh ja Ron 92 betaald geen 95.
Even bijbetalen en klaar. de nodige boodschappen zijn ook zo gedaan. nu nog even een sim kaatje kopen. wij hebben geleerd van de eerdere ervaring in Turkije dus met een werkende verbinding de deur weer uit.
Erik probeer de kaart nog betalen met een creditcard maar wordt al snel door een omstander geattendeerd dat dat apparaat echt alleen maar papier geld verwerkt. 4G 12GB en 12 euro armer, is te doen.

Kazachstan staat bekend om zijn vlaktes en lange rechte wegen dat ondervinden wij meteen onderweg naar Fort sechenko van dat fort is niet veel meer over er staan wel 2 enorme beelden. dit deel van de reis is voor ons niet gepland dus van wie die beelden zijn weten wij nog niet.

Het plan wordt on ergens aan de kliffen van de Kaspische zee te kamperen. hoe daar te komen zoeken wij gaandeweg uit. Wij beginnen aan een onverharde weg over de Kazachstanse vlaktes. deze is soms zo slecht dat de mede weggebruikers zelf nieuwe wegen parallel aan de oorspronkelijke weg zijn begonnen. Het is dus goed vooruit kijken en zoeken naar het vlake pad.
De kuilen heffen zijn tol, tijdens een stop onderdeken wij een lege plek waar oorspronkelijk de gereedschap rol op de motor van Marco hoort te zitten. dus weer terug na 10 kilometer intensief turend op de weg laag gelukkig de rol onbeschadigd op de weg. opladen en het stuk nog een keer rijden. uiteindelijk blijkt de route niet moeilijk te zijn. alleen maar recht door met

Dan opent zich een schitterend uitzicht over de Kaspische zee hoog van af de kliffen. Nu even met een percentage van 11 procent over een pad dat door auto’s diep is uitgesleten , even opletten.

het kamp heeft een fantastisch uitzicht. nog wat beweging van herders die met een 4×4 de kamelen aan het drijven is en de schappen worden ook naar huis ge’schreeuwd.

Een lokale herder kwam nog even klagen over de droogte. Het waaide hard en gaan een nacht met veel wind in.

Dag 24 Dacht het niet

25 april

Er gaat geen wekker. We zijn trouwens ook aardig de tijd kwijt. Alle apparaten lijken op een andere tijd te staan. Is het aan boord Azerbeidzjan tijd of al Kazachstan tijd? Het ontbijt wordt in de verweerde eetzaal gebruikt, 2 gekookte eieren, boter en iets wat op honing lijkt. Thee en oud brood completeert het geheel.

Marco’s motor staat met een lekke voorband dus we gaan eens kijken of we er iets aan mogen doen. Tenslotte varen we en de motoren staan op het autodek, een plek waar je normaal tijdens de vaart niet mag komen. Bij Caspian Coast Logistics is dat echter geen enkel probleem. Er iets niets of niemand die ons tegenhoud. 

In het halfdonker en met oordoppen in (ze zijn aan het roestbakken op het dek, werkelijk oorverdovend op het autodek). Zo zoeken we een lek in de voorband. Aangezien Marco met Ride-On in zijn banden rijdt (een spulletje dat een lek dicht en gaat vulkaniseren) is het sowieso al vreemd dat de band leeg loopt, maar goed. Binnenband er uit en oppompen, geen lek te bekennen. Voor de zekerheid gaat er een nieuwe binnenband in waarmee de zaak is verholpen. Erik controleert de band nogmaals en kan niets vinden, heeft zichzelf blijkbaar toch gedicht.

Dan nog een speurtocht naar een elektrisch probleem. Na een uurtje prutsen en proberen blijkt er een aarde-verbinding niet goed te functioneren. Ook weer opgelost.

Het gerucht gaat dat de boot rond 15 uur zal gaan aanmeren. En inderdaad.

We verwachten snel van boord te kunnen maar dat valt tegen. De Kazachse immigratiedienst komt aan boord en handelt de paspoortcontrole af. Dat duurt even maar dan kunnen we als één van de eersten van boord rijden. 

Niets houdt ons tegen dus we staan snel aan het hek om het haventerrein te verlaten. Had je gedacht.

 We worden teruggestuurd want de douane wil ook nog even kijken naar onze bagage. De pech is dat er drie dagen daarvoor een toerist met drugs de douane was gepasseerd. Blamage natuurlijk dus daarom werd de controle nog maar eens verscherpt. Alle tassen leeg, drugshond erbij en dat kost tijd. Jammer dat de drugshond alleen geïnteresseerd was in de salami die in mijn zijtas zat. Maar goed. Er werd ruimhartig excuses gemaakt voor het feit dat we zo lang opgehouden waren, dat dan weer wel.

Het volgende onduidelijke station was het betalen van een klein bedrag voor het voertuig, tijdelijke import? We weten het nog niet.

Er is een goed cafetaria in het gloednieuwe gebouw waar we koffie en thee drinken. Als Erik nog even langs één van de balies loopt blijkt dat we daar ook nog een formulier met veel stempels moeten halen. Gezien de snel verstrijkende tijd eten we in het cafetaria waarna we met volle buik de haven af kunnen.

Verzekings bewijs ?

Buiten de poort staan een schimmig figuur dat ons een verplichte motorverzekering aanbiedt. Hij heeft zijn papieren voorhanden waarop we in het Russisch kunnen lezen voor welke maatschappij hij werkt en zijn legitimatie. Het douanepersoneel blijkt de man te kennen, we gaan met hem in zee. Zo gebeurd hoor. Dat duurt natuurlijk allemaal even langer zodat we pas bij duister van het terrein af rijden.

Campings zijn het in ieder geval in dit gebied niet dus het wordt een wildkampeerplek. Dat is in het donker niet eenvoudig in een woestijnlandschap. De eerste plek blijkt niet te voldoen want kort na onze aankomst komen er meerdere auto’s de parkeerplaats op. Aan de andere kant loopt een spoor dat we niet over kunnen. Geen rust dus daar.

De tweede plek is beter. Na een zandpad afgereden te hebben en achter een zandwal staan we redelijk beschut en half uit het zicht op zo’n 300 meter van de weg.

Snel staan de drie tentjes en sluiten we de dag zoals gebruikelijk met een glas wodka af. We gaan onder zeil voor een rustige nacht.

1 uur. Autogeluiden. Grote felle zaklamp schijnt door in de tenten. Blijkt na enige pogingen tot een gesprek (Russisch sprekende beveiliger) een beveiligingsdienst te zijn die het traject van een nieuw aan te leggen pijpleiding bewaakt. Na betaling van 5000 Tenge (12 euro) mogen we blijven staan. Tot 6 uur hoor! Voegt hij er aan toe, dan moeten we wegwezen. Snel liggen we weer plat. Nu kunnen we rustig doorslapen.

De volgende ochtend.

Dag 23, Weer de boot in

Woensdag 24 april

Om half 8 wordt er op onze kamerdeur geklopt. Of er iemand even mee wil lopen, telefoon.

Eric komt terug met de boodschap. We moeten binnen 20 min op de haven zijn, Over 2 uur begint het beladen.

Snel schieten we onze motorkleding aan, pakken de tassen op en glibberen over de vette klei naar het haventerrein. Bij de haveningang worden we nog maar weer eens ingeschreven, was al een keer gebeurd dus kon redelijk snel. De beambte vraagt naar onze alcoholvoorraad. Die wordt goedgekeurd en we mogen naar het ticketbureau. Daar worden onze papieren gecheckt, moeten we weer een onooglijk papiertje met een barcode uit onze inmiddels aardige verzameling in- en uitklaringsbewijzen, visa, verzekeringsbewijzen, telefoonkaarten etc opdiepen. Dat lukt en onze contactpersoon gaat met de papieren op pad voor de tickets.

Tickets ophalen

We maken contact met twee Nederlanders die met de camper naast ons staan, Jaap en Ine. We krijgen een bakkie koffie aangeboden, lekker.

Daarnaast staat een boze Duitser. Zijn kampeerwagen (lees omgebouwde truck) is als vrachtwagen ingeschreven bij binnenkomst in Azerbeidzjan wat hem nu, bij de volgende grens problemen geeft. Helemaal duidelijk is het verhaal niet. Hij schijnt terug naar de grens te moeten om de onvolkomenheid te laten herstellen…..500km……

Hij blijft achter als wij onze tickets krijgen naar de douane worden doorgestuurd. We verwachten niets van de controle, we gaan immers het land uit. Hoe anders loopt het weer als we alle tassen van de motor moeten verwijderen en door de scanner moeten halen. Heel secuur gaat het niet want na deze “opdracht” is er niemand meer die op ons let. 

We mogen na paspoortcontrole het land uit en rijden over de vrijwel lege haven naar de Professor Gul, waar we direct een hoekje voor de motoren aangewezen krijgen. We moeten de zaak sjorren met eigen spanbanden. Het schip heeft schijnbaar alleen zwaar materieel.

Marco’s voorband blijkt lek. Ondanks zijn voorzorgsmaatregelen door er een vulkaniserend middel in aan te brengen werkt het niet.

Via een paar smalle steile trappen komen we bij de accommodatie aan. Een pittige doch slonzige dame wijst ons de faciliteiten. De vele vrachtwagenchauffeurs kennen het metier en worden met een sleutel doorgestuurd.

Onze vierpersoons cabin delen we met een fietsende Engelsman die in een jaar van GB naar Kirgizstan reist. Als we even later de eettafel delen blijkt hij Nederlands te spreken vanwege zijn Nederlandse vriendin.

De maaltijd is soep, kale witte rijst en een kippenpoot. Met de soep over de rijst en een fles cola erbij is het goed te doen.

Het duurt nog tot 4 uur ‘s middags voordat de trossen los gaan, het achterluik gesloten wordt en we de Kaspische zee opsteken. Buiten in het zonnetje en uit de wind is het goed te doen. Het weer lijkt vandaag eindelijk ten positieve omgeslagen en we kijken uit naar een nieuwe episode van deze reis.

Dag 22 Vrienden voor het leven

Op 23 april staan ‘s morgens op: we hebben de hele dag voor onszelf. We beginnen de dag met ontbijt in het hotel: kofffie/thee, brood, soort kaas, eieren en wat worst.

We hebben het plan opgevat om naar Bakoe te gaan. Wat spulletjes kopen voor tijdens de reis, de stad zelf bekijken, stuk van het circuit rijden, Marco wil nog uurtje zwemmen.

Spullen verzameld, motoren gestart en op naar Bakoe. Het hotel in de haven ligt op een klein uur rijden van de stad. Tijdens het rijden merkte Marco dat zijn stuur niet soepel loopt. Dat was gisteren ook al het geval en hij dacht eerst dat het aan de stuurdemper kon liggen. Toen hij echter alle standen had gehad en het vervelende gevoel van het stuur bleef, wist hij dat het ergens anders aan ligt.

Erik en Roel gevraagd mee te kijken en we komen tot de conclusie dat het wel eens een lager in het stuur kan zijn. Dit lager was twee weken voor vertrek nog vervangen. Dat zou wel heel merkwaardig zijn. Maar toch …
We rijden dus eerst naar de BMW-dealer. Op de site van BMW-motorrad gekeken waar de dealer zit. Roel heeft een andere route en straat in de GPS dan Marco. De wondere wereld van de navi’s. Eerst naar de locatie die Roel opgekregen heeft: noppes. Geen dealer en niemand die het weet. Maar we hebben nog een kans: de locatie die Marco heeft opgekregen. Daar naartoe en ook geen dealer. Gevraagd en vriendelijk te woord gestaan. De man komt er zelf niet uit en spreekt een andere jongeman aan die loopt te bellen. Deze stopt zijn telefoongesprek en zoekt voor ons de BMW-dealer op zijn telefoon op. Hij helpt ons de juiste straatnaam in de navi in te voeren.

Vol goede moed gaan we naar die locatie. Dat klinkt gemakkelijker dan het is. De stad is grotendeels afgezet vanwege de Formule 1 race komend weekend. Dat is een stratencircuit en vraagt natuurlijk veel voorbereiding. In een ons onbekende stad, rijdend door superdruk verkeer met licht anarchistische trekjes [de weg is er voor mij en niet voor een ander], met zeer veel afsluitingen is het heel moeilijk om op de juiste plek te komen. Uiteindelijk [tegen 14u] zijn we waar we willen zijn. Dat wil zeggen: de straat. Geen dealer te bekennen. Weer spreken we heel vriendelijke mensen die ons graag willen helpen. Deels in het Engels, deels met handen en voeten maken we duidelijk wat we zoeken.

Men kent geen BMW-dealer voor motoren. Iemand kent wel een zaakje dat motoren en brommers repareert. Die kan ons misschien helpen. Waar is dat dan? Druk gebarend legt men uit hoe we er kunnen komen. Geen touw aan vast te knopen, handen en voeten-spraak is dan toch net niet verfijnd genoeg. Men ziet onze radeloosheid en de man die een heel klein beetje Engel spreekt, praat even met een taxichaffeur. Die biedt via de tolk aan voor ons uit te gaan rijden. We besluiten het aanbod te accepteren en rijden eerst langs de BMW-garage. Hij spreekt met iemand in de garage en kijkt sip. Vervolgens springt hij weer in de auto en gebaart ons te volgen. En met 10 minuten zijn we in een motor/brommer workshop. De sfeer is vriendelijk en nieuwsgierig. De hoofdmonteur legt meteen zijn werk neer en spreekt met de taxichauffeur. De hoofdmonteur stelt zijn diagnose in het Azerbeidjaans en deelt ons die mede. Uh? Marco wordt gevraagd in de werkplaats achterin even mee te komen. De hoofdmonteur belt en spreekt met iemand … Vervolgens krijgt Marco de telefoon en krijg in het Engels te horen wat zijn diagnose is en dat hij ons helaas niet kan helpen. Hij heeft geen BMW-spullen. En hij raadt ons [via de tolk] aan om niet naar BMW te gaan want dat zijn erg slechte monteurs. OK, begrepen. Maar wat dan wel? Hij raadt ons aan naar een soort garage van motorrijders te gaan. Zij doen vooral Yamaha. Het zijn vaklui met liefde voor het vak en daar kunnen we veel beter geholpen worden dan bij de dealer. Dit begrijpen we nadat we nogmaals de telefoon krijgen.

Tot slot biedt hij aan [weer even bellen met de tolk] dat een van zijn mensen ons voorrijdt. De taxichauffeur stond al die tijd nog te wachten om zeker te weten dat we goed verder geholpen worden. Zowel de hoofdmonteur als de taxichauffeur willen niets voor hun diensten. De taiman vertrekt en wij volgen onze nieuwe redder in nood op zijn motor. Daar gaan we dan.

Onze rijstijl is er tot op heden eentje van zo min mogelijk aandacht trekken. We rijden altijd lagere snelheden dan toegestaan, we halen niet rechts in, rijden niet tussen de files door, etc. Alles om te voorkomen dat we op de bon worden geslingerd. Tot nu toe.

Onze redder houdt er een meer ‘actieve’ rijstijl op na. Links en rechts inhalen, even toeteren als hij zich ertussen wil wurmen, maximumsnelheden gelden niet en stoplichten zijn er hooguit ter vermaak. Wij er achter aan met dezelfde houding.

Het is al over vieren als we de workshop bereiken. Geen idee tot hoe laat ze nog open zijn. En met al dat gecross door de stad wordt het stuur van Marco slechter en slechter.

We worden zeer vriendelijk ontvangen door de mensen, waaronder Alec. Hij spreekt zeer goed Engels. ” Ga zitten, neem koffie” Onze voorrijder neemt in de tussentijd de diagnose van de vorige monteur met hem door.

Alec stelt het volgende voor. Ze openen het balhoofd en gaan de lagers bekijken. Als het niet de lagers zijn, zoeken ze verder naar de oorzaak.
Als die wel de oorzaak zijn, gaan ze zoeken naar vervangende lagers. Uit eigen voorraad of ze helpen ons de lagers in Bakoe te vinden. En uiterlijk morgenmiddag einde van de dag is de motor weer klaar. “How is that for a plan?” Prachtig plan, maar wij zijn niet in staat verder te kijken dan 20 uur vanavond, dan krijgen we bericht over de boot. Waarschijnlijk gaat die niet maar dat weten we niet zeker. Dus dit plan is aantrekkelijk maar we kunnen het helaas niet accepteren.

Laten we dan maar even gaan kijken, stelt Alec voor. De monteur begint heel vaardig de hele voorkant van de motor uit ellkaar te halen. Wiel eruit, voorvork eruit, koplamphuis eraf, stuur eraf.Uiteindelijk bereiken we de balhoofd lagers. De onderste lager is inderdaad aan vervanging toe. Het zijn echter conische lagers en Alec is er zeker van dat die in heel Bakoe niet te vinden zijn.

De monteur besluit de lagers te reinigen en ze weer terug te plaatsen. Marco krijgt te horen dat dit niet optimaal rijdt, maar dat het niet gevaarlijk is of wordt. Ook niet met alles wat we nog voor de boeg hebben. Een hele geruststelling. Het rijdt gewoon niet prettig maar het went wel.

De hele voorkant van de motor wordt vakkundig in elkaar gesleuteld. Lagers worden op spanning gebracht en na enkele uren sleutelen hebben ze de motor weer helemaal voor elkaar. Sluitingstijden doen ze niet aan, hier zijn een paar toeristen die weer op weg geholpen moeten worden. Wat een fantastische mensen!

Dat is eigenlijk wat we tot nu toe in alle landen hebben gemerkt. We hebben ons zeer stevig ingelezen op reisverslagen en forums. Daar staat soms de meest verschrikkelijke verhalen over mensen die beroofd en belazerd zijn. Het lastige van forums is dat je niet weet of die mensen ooit de achtertuin uit zijn gegaan. En je leest ook de meest prachtige verhalen van mensen die gewoon geholpen worden, gastvrij onthaald worden, etc. Helemaal zoals wij vandaag hebben meegemaakt.

Marco vraagt wat de reparatie kost eAlec geeft aan dat hij niet weet op welk budget wij zitten. Alles wat we kunnen missen is goed genoeg. Marco biedt een bedrag in dollars aan en Alec zegt dat dit veel te veel is. Hij stelt voor tweederde van het contant aangeboden bedrag te willen ontvangen en vraagt om een referentie op zijn site Motopro.az Uiteraard doen we dat. Tot op heden is dat helaas nog niet gelukt omat we niet over internet beschikken, maar we gaan dat beslist doen. Na nog wat vriendschappelijk heen en weer gepraat willen we weer op weg. Maar hoe kunnen we het beste die half afgesloten binnenstad door? Geen probleem. Weer biedt iemand anders aan ons even voor te rijden de stad. We willen nog wat boodschapjes doen. Geen probleem, stoppen we even onderweg.

Onze derde voorrijder van de dag, Choran, is een super vriendelijke man. En een rasechte ADHD-er achter het stuur. Linkerbaan, rechts inhalen, lekker hard, extra baantje pikken op rijbaan tegenliggers, whatever. Bedenk de overtreding en we hebben hem begaan. Roel is nog even teruggeroepen door een agent: “Mister, mister .. ” Gelukkig spreekt Roel geen Azerbeidjaans dus hij scheurt door, achter ons aan.

Cetrum Bakoe bij een dalende zon is ongelofelijk mooi. Zeer aansprekende architectuur, prachtige parken, welverzorgde gebouwen. Een geweldig decor voor de aanstaande Formule 1. En waar we ook doorheen rijden zijn natuurlijk de wijken van hen die het minder hebben. Veel afgeleefde flatgebouwen in de Sovjet architectuur. Laten we hopen dat een belangrijk deel van de olie-dollars aan verbetering van hun leefomstandigheden kunnen worden besteed.

Aangekomen bij de supermarkt spreken we onze vriend even aan op zijn rijstijl. “Geen probleem, iedereen kent mij hier”. Zoiets vermoeden we al, met zo’n rijstijl. Maar hij zegt dat hij bekend is van tv.

We doen samen met hem nog even inkopen in de buurtsuper en hij staat erop te betalen. Winkeliers mogen geen buitenlandse valuta aannemen, anders worden ze gearresteerd. Goed verhaal.

We bedanken onze voorrijder en nemen hartelijk afscheid van elkaar. Hij bood nog aan ons mee uit eten te nemen, maar dat slaan we af. Het begint al donker te worden en we moeten nog een uur rijden. En eenmaal in het hotel kunnen we pas weer onze mail checken met eventueel bericht over de boot.

En dit gaat morgen. Of we rond 8 uur niet willen slapen maar wakker willen zijn, wachtend op zjin bericht.