Dag 48, 49 & 50: 19, 20, 21 mei

Een paar rustdagen waarin we weinig ondernemen. We slapen uit. Afhankelijk van de goede wil van Azik (eigenaar van de motorzaak in Dushanbe) moeten we aan binnenbanden zien te komen. Zonder reserve binnenbanden verder trekken is vragen om moeilijkheden. De wegen zijn zo onvoorspelbaar en we willen self supporting zijn.

Het gaat allemaal een beetje rommelig en communicatie in het Engels verloopt niet altijd even helder. Als we wat hebben geblogd en foto’s hebben uitgezocht kunnen we niet. Eerder. De beloofde WiFi verbinding blijft uit. 

Dan maar aan de motoren werken. Er zijn zat kleinere zaken die even de aandacht behoeven. Luchtfilters verversen bijvoorbeeld en natuurlijk de was doen.

En bandje nummer 9

‘S Middags meldt zich ineens Ali. Gestuurd door de guesthouse eigenaar. Een goedlachse tadjiek van een jaar of 28. Leraar IT in Khorog. Op één of andere manier gaat hij banden voor ons regelen. Hij rijd zelf geen motor meer. Te duur. Hij blijkt een enorm netwerk te hebben en hangt als hij niet met ons praat aan de telefoon.

Banden moeten uiteindelijk uit Osh in Kyrgystan komen. Maar daar gaat hij voor zorgen. 

Er is blijkbaar een soort taxi/post netwerk waarmee je op de snelste manier spullen kunt verkrijgen. Ali belt naar Osh en laat 2 binnenbanden in een taxi gooien. Die rijdt ermee naar een tussenliggende plaatst. Daar gaan ze over in een andere taxi die ze doorbrengt naar Khorugh. 2 dagen levertijd dus. Prima plan. 

Ze gaan maandagmorgen op de rit dus we zitten nog even vast.

Moto Peppers guesthouse is vrij basic en we zitten ver van het centrum. Vandaar dat we verhuizen naar de stad. Laalmo homestay heeft goede recensies. We worden na enig zoeken hartelijk ontvangen door Laalmo zelf. Een goed Engels sprekende dame van een jaar of 60. Dochterlief en kleinzoon zijn ook thuis. We zitten snel aan de thee en voelen ons zeer welkom.

Straatbeeld

Ali neemt ons mee naar het centrum van Khorugh. We bezoeken de bazar om voor Marco een regenbroek te vinden. Ondanks de uitermate aanhoudende inspanning van Ali loopt dat op niets uit. Ook spanbanden worden niet gevonden. Helaas.

Bovenaanzicht bazaar.

We bezoeken het groene stadspark en drinken er thee. Ali besteld een heerlijk lokaal gerecht van frisse salade en een soort filodeeg overgoten met een dunne yoghurt. Heerlijk. Als Marco slinks al heeft afgerekend is Ali niet blij. Dat was zijn geschenk aan ons. We worden steeds weer verrast door de vrijgevigheid van de mensen hier. Ze geven graag. Wij voelen ons soms wat bezwaard…..

De volgende dag regelt Ali ook nog even het verlengen van onze temporary vehicle import. We blijven nl. langer dan 15 dagen in Tadjikistan en onze huidige toestemming verloopt. Ook daar zitten weer mensen uit zijn netwerk en achterop de motor bij Erik wijst hij ons naar de grenspost waar de douane huist. Binnen een kwartier staan we weer buiten en is de zaak geklaard. Als je dat allemaal zelf moet uitzoeken kost dat weer zeeën van tijd. Met Ali erbij is alles zo gepiept.

‘s Avonds ontvangen we de banden. We plaatsen direct een nieuwe binnenband in Roels motor zodat we allemaal  met vers rubber van start kunnen. 

Laalmo serveert een heerlijk diner waar we de dag mee afsluiten.

Dag 46, 17 mei Hoe ruikt lammergier?


De nacht heeft wat regen over ons uitgestort. Door de stevige wind waaien de tenten tijdens het ontbijt droog en kunnen we ze als zodanig inpakken. Nauwlettend bekeken door deze nieuwsgierige bewoner.

Tof man TOFMAN!

Langs de route naar de hoofdweg rijden we nog even langs Mathieu en Agathe. Zij hebben net als wij het plan om de Bartang in te gaan dus we gaan elkaar zeker weer zien.

De weg die steeds de rivier als landsgrens tussen Tadjikistan en Afghanistan blijft volgen is van opvallend goede kwaliteit. Op het strakke bochtige asfalt rijden we met een slakkengang om te kunnen genieten van het uitzicht. Als op enig moment de asfaltkwaliteit drastisch afneemt en we de regenbuien voor ons in het dal zien wordt het tijd voor een regenpak.

Op de volgende 90 kilometer hebben we geen oog meer voor de omgeving en zijn slechts bezig om de gaten in het wegdek te omzeilen. Als we gaan tanken wordt eerst de aggregaat even opgestart. Onder oorverdovend lawaai, er zit geen demper op het apparaat tanken we. Uiteraard gadegeslagen door weer een horde kinderen.

Direct de aandacht!

Als we Rushan binnenrijden is het druk met mensen in de straten. Is het een feestdag? We worden uitermate vriendelijk begroet door de bevolking. Als Roel later aan een goed Engels sprekende man vraagt naar de drukte op straat blijkt dat de grote werkloosheid in dit deel van het land daarvan de oorzaak te zijn. Triest. Maar opvallend hoe voorkomend en geinterresseerd ze dan toch weer op ons toeristen reageren.

Ineens blijken ook de vrouwen heel open in het contact met ons . Waar in andere gebieden alleen mannen en kinderen zwaaien of met ons in gesprek komen doen hier de vrouwen veel gelijkwaardiger mee aan het sociale verkeer. Ook daarin worden de verschillen in de regio’s duidelijker.

We moeten verschillende kleine winkels af om onze mondvoorraad aan te vullen. Als Marco en Erik lachend een winkel uitkomen met rinkelende flessen in een opvallende blauwe plastic zak is ook de bier en wodkavoorraad weer op peil. Wel verkopen maar niet teveel laten zien die drank…..

De eigenaar van de winkel toont ons ook nog een foto van hemzelf met een enorme lammergier. We moeten meekomen want het beest hangt ergens in de tuin. Roel snelt naar zijn motor om de camera te grijpen, Marco is al achter de baas aan. 

In de tuin onder de overkapping hangt met uitgespreide vleugels de enorme opgezette gier. Meer dan 2 meter spanwijdte. De wijze van prepareren is waarschijnlijk niet helemaal gelijk de westerse. De geur van het beest doet je de adem stokken. Snel een foto en dan wegwezen.

We zijn nog niet klaar. In zijn restaurant heeft baas nog een enorme ramskop. Ook die moeten we zien. Zijn vrouw lijkt het tafereel enigszins gelaten te aanschouwen als we gedrieën te trap opgaan. De kop met de hoorns zijn inderdaad indrukwekkend.

Zijn restaurant is dicht. Ramadan. Of wij ook aan de ramadan meedoen. We ontkennen. Zijn duim gaat omhoog, hij lijkt ook alleen voor de bühne zijn zaak gesloten te hebben.

Als we even later in het restaurant aan de overkant proberen brood te kopen blijkt dat helemaal vol te zitten met eters. Hoe zit dat nou weer dan? Ramadan toch?

Marco is uit zijn 25 jaar oude kampeerbroek gescheurd dus gaan we naar de bazar voor een nieuwe. De marktverkoopsters zijn erg vriendelijk, sprekend samenleven beetje Engels. Lachen. Voor 70 Somoni, ongeveer 7 euro staat Marco even later met een mooie Adidas broek, Made in China, weer buiten. 

Broek aanschaffen op de markt

We rijden een stuk de Bartang vallei in en komen aan bij een kampeerplek.

Kort gras, grote keien, vlak, onder schaduwrijke bomen en aan een bergbeek. Prachtig. Het lijkt een aangelegde tuin. We hebben alleen even te wachten op de 150 geiten die het onderhoud aan de grasmat op zich hebben genomen.

Geiten fluisteraar in actie.

Als de herders na een uurtje de kudde verder de vallei in drijven nemen wij de plek van de geiten in. Even wat geitenkeutels aan de kant geveegd en snel staan de drie tentjes.

Even wachten tot de geiten klaar zijn met het onderhoud van de grasmat

Stoeltjes uitgeklapt, bierflessen in de beek, bakkie thee en weer eens genieten van het berglandschap. We doen de was in de bergbeek en wassen ook onszelf in het kristalheldere en ijskoude water. Heerlijk in het zonnetje.

De rust wordt enigszins onderbroken door twee NL Toyota landcruisers met die hebben besloten ook hier hun kamp op te slaan. Doordat de plek niet heel groot is staan we vrij dicht op elkaar. We worden beleefd kort begroet en hebben uiteindelijk geen last van elkaar.

We eten een heerlijke pastamaaltijd en genieten van het ijskoude bier.

Later voegen ook Agathe en Mathieu (Instagram: wecangoanywhere) hun Landrover erbij. Ze komen even buurten. De fles wodka wordt rondgedeeld. Kort na zonsondergang zoeken zij hun daktent op. Ook wij zoeken in de snel fris wordende avond het dons van de slaapzak op.

Dag 44, 15 mei Afghanistan in zicht

Het ontbijt bestaat uit de resten Lagman van gisteravond. Dan pakken we de boel op, nemen afscheid van onze host en onze Russische motorvriend en rijden Dushanbe uit.

Het landschap is glooiend met volop groen grasland. Opvallend veel herders met kuddes geiten en koeien die stofwolken opwerpen.

De houding van de bevolking in dit gebied is toch net even anders als dat we tot nu toe gewend zijn. Ze lijken minder spontaan op onze aanwezigheid te reageren. Het voelt niet fijn. Tadjikistan is decennia geteisterd door onderlinge etnische strijd. Niet onlogisch dat die verschillen nog goed te bemerken zijn.

We komen steeds dichter bij de grens met Afghanistan. Er is ineens meer militaire activiteit en we rijden tegen een checkpoint aan. Onze paspoorten en visa worden vluchtig gecheckt. De militairen hebben meer oog voor onze motoren. Maken selfies, willen op de motor zitten en zijn blijkbaar blij dat er eens iets gebeurd.

Aan het eind van de middag rijden we langs de grensrivier die Afghanistan en Tadjikistan scheidt. De meer dan 4000m hoge besneeuwde Afghaanse bergtoppen zijn imposant en bieden ons een prachtig aanzicht. We hebben voor het goede iets te lang doorgereden en raken vermoeid. 

We zoeken een kampeerplek langs een in onbruik geraakte weg. Even langs wat hindernissen, wat grote losse keien over en we kunnen de motoren en tenten buiten het zich van de hoofdweg kwijt.

Met een prachtig uitzicht en in de ondergaande zon maken we onze avondmaaltijd. We kijken naar de schaars verlichte Afghaanse dorpjes aan de overkant. Langzaam verdwijnt het zonlicht en nemen maan en sterren haar taak over. Dit sprookjesachtig beeld blijft op ons netvlies hangen als we vermoeid de slaapzak in duiken.



Dag 42, 13 mei Even de adem inhouden graag….

Een mager zonnetje priemt tussen de bomen op ons kampje.

Vandaag willen we Dushanbe bereiken. Het plan is om via de Anzob pas naar Dushanbe te gaan rijden. De oude (en vroeger enige) wegverbinding tussen noord en zuid Tadjikistan in dit gebied. 3100 meter hoog.

We rijden in een lekker tempo door het dal naar beneden. Weinig stof na zo’n nachtje regen. En al vlot staan we op de doorgaande weg. Die volgen we tot de splitsing Anzob pas/Anzob tunnel.

De Anzob tunnel staat te boek als ‘The Tunnel of Death’. Waarom? De tweebaans tunnelbuis is niet verlicht, niet geventileerd, er hangt altijd stof en dieselwalm en alleen al het geluid van de grommende vrachtwagens die diep uit het binnenste der aarde lijken omhoog te komen is verre van uitnodigend, zacht uitgedrukt. Veiligheidsvoorzieningen ontbreken in het geheel. Het inhalen en zonder verlichting de tunnel ingaan heeft al vele levens gekost. 5 kilometer gevaar op 2700 m hoogte.  Dáárom heeft pas onze voorkeur. 

Navraag bij de lokale bevolking over de toegankelijk van de pas is echter pijnlijk duidelijk. Gekruiste handen, dicht, gesloten, no-go!

De tunnel door, geen andere mogelijkheid.

Voor de zekerheid binden we onze knipperende hoofdlampjes nog achterop de bagage in de hoop dat achteropkomend verkeer ons ziet. Dan duiken we het diepe donkere en stinkende gat in.

Vrachtwagens razen ons tegemoet. Stof vermengd met zware dieseldampen hangt als een dikke mist om ons heen. Dit moet een zware aantasting van de longen zijn.

Het zicht is slecht. Net als in de mist reflecteert je eigen licht dus méér licht is soms minder zicht. Staand en turend om nog enig besef van snelheid en plaats te behouden rijden we door de hier en daar met een paar magere lampjes verlichte grot. 

Plots zien we vier witte lampen recht voor ons!! De inhalers aan de tegenovergestelde kant jagen ons de sluipen op het lijf. 

We kunnen maar net de achterlichten van de voorganger onderscheiden.

Nog een laatste flauwe bocht en we zien weer daglicht in de verte. Direct buiten de tunnelbuis zetten we de motoren in de berm en laten we de frisse berglucht in onze longen stromen.

Vlak achter ons stopt een Franse camper, en daarna een Oostenrijker op een Vespa scooter.

We wisselen onze tunnelervaringen uit die allemaal op opluchting duiden.

Op de weg naar Dushanbe houden we langs de rivier nog even een koffiestop.

Koffiestops zijn natuurlijk een dagelijkse aangelegenheid. Degene die voorop rijdt heeft de twijfelachtige eer om de plek uit te zoeken. Die hoort aan bepaalde voorwaarden te voldoen. Dat zijn: in de schaduw, langs een zacht kabbelend beekje en een bankje om op te zitten. 

Het is niet eenvoudig om zoiets te vinden. De praktijk wijst uit dat die beste plek er altijd wel blijkt te zijn doch dat die een kilometer na de plek ligt die de voorrijder heeft gekozen. Ofwel je rijdt van een “bijna ideale” plek weg en al snel zie je een mooi plekje inclusief bankje onder een boom langs het zacht kabbelende beekje…….

Bij dit kalm kabbelende beekje moeten we flink schreeuwen om elkaar te verstaan.

Afijn, we dalen af naar Dushanbe (700m) en komen na enig zoeken bij de garage van Tajmotowave. De eigenaar is er niet maar heeft zijn telefoonnummer op de deur geschreven en de buurman is zo vriendelijk om hem even te bellen.

Aziz verschijnt een half uurtje later. We bespreken dat we onderhoud willen plegen in zijn werkplaats en dat we op zoek zijn naar balhoofdlagers. Onderhoud is geen probleem, dat kan de volgende dag. Hij gaat op zoek naar lagers en neemt weer contact op als hij iets gevonden heeft. Aziz brengt ons ook nog naar een hostel Yellow House waar we onze intrek nemen in het verder lege onderkomen. De motoren staan veilig op de binnenplaats, de kamer is ruim, top.

We krijgen thee, frissen ons wat op en wachten op bericht van Aziz. Aangezien we zijn telefoonnummer niet hebben willen we in het hostel blijven in de hoop iets te horen. 

De eigenaar biedt ons een heerlijke grote kom soep aan dat we gezien het tijdstip van de dag maar als diner beschouwen. Als we vragen of hij Aziz even wil bellen is al snel duidelijk dat Aziz geen lagers heeft weten te vinden…… we hebben een beetje voor niets wachten.

De eigenaar van Yellow House blijkt enigszins wanhopig. Hij heeft zijn hostel al een maand geleden geopend doch de klandizie blijft uit. We helpen hem aan een paar ideeën. De baas spreekt zelf geen Engels dus zet voor alles zijn dochter in als tolk.

Er is geen alcohol in het hostel verkrijgbaar, strenge Moslimbaas, dus we nemen nog een afzakkertje op de kamer.

Dag 40, 11 mei De wereld van verschil


Het prachtige maar erg drukke Samarkand laten we achter ons. We laten nog een binnenband plakken zodat we alle reservebanden weer gereed hebben. Terwijl Erik en Roel bij de bandenspecialist toekijken wordt Marco aangesproken en uitgenodigd bij de buurman, restauranteigenaar. Hij krijgt uitleg over de bereiding van Plov, hét nationale gerecht. Ook wordt hem wat hash aangeboden, wat hij vriendelijk doch resoluut afslaat. 

Het is al weer snel heet. Zodra we de stad uit zijn doemen in de verte de eerste bergen op. Sneeuw is nog volop aanwezig, het uitzicht is prachtig. De veertig vlakke kilometers naar de grens leggen we vlot af. Snel worden we aan de Uzbeekse zijde door het proces geloodst. Vier loketten af, valt best mee. Een douanier vraagt Erik nog naar de inhoud van zijn tassen maar verder vinden ze het wel best. Hartelijk uitgezwaaid rijden we door naar de Tadjiekse kant. In het kantoor worden ons een stoel aangeboden en vervolgens wordt er flink gekopieerd, gestempeld en het één ander in de computer gezet. Een klein uur later zijn we gedrieën en onze motoren ingeklaard en ready to go. 

Direct valt ons op dat hier weer verschillende automerken rondrijden. 90 % van de Uzbeken rijdt namelijk in een Chevrolet. Die zijn goedkoop doordat ze lokaal worden geproduceerd, zo wordt de staatskas lekker gespekt. Je mag wel een ander merk rijden maar dat kost je dan een flinke duit aan belastingen. Gevolg: een landelijk wagenpark met voornamelijk witte Chevrolets in alle maten en soorten.

Hier in Tadjikistan rijdt weer van alles, Lada, Mercedes, Toyota’s.

In het eerstvolgende dorp genieten we van een heerlijke lunch, wisselen we de overgebleven Uzbeekse Som in voor Tajiekse Somoni, niet bij de bank (die wil ze niet) maar op de markt. Vooruit maar. We regelen allemaal een simkaart, incl installatie en we schaffen nog wat levensmiddelen aan. Op de markt voel je direct een andere sfeer dan in het toeristische Samarkand. Hier ziet men weinig toeristen. Opvallend is de openheid van de vrouwelijke verkopers. Ze maken een hoop lol met ons. Marco wordt ten huwelijk gevraagd door Katja, als hij even later bij haar buurvrouw koekjes koopt wordt hem dat niet in dank afgenomen. Het gaat onder luid gelach en we hebben allemaal plezier. Roel wordt nog betast aangezien hij er zo breed uitziet, nog meer gelach als blijkt dat hij zijn bodyprotector onder zijn shirt aan heeft.

We hebben een kampeerplek in de GPS gezet bij een schijnbaar mooi bergmeer. De rit er naar toe gaat over een gravelweg en hier en daar is het uitkijken op de gladde stenen. De weg slingert zich in een aantal haarspeldbochten omhoog. Er liggen zeven meren achter elkaar, enige bewoning ertussen maar druk is het allerminst. Het eerste meer is kristalhelder, bijna ongelofelijk. 

Als we stoffig en wel bij meer drie aankomen vinden we snel een paar vlakke plekjes voor onze tenten. De vallei is smal en de rotswanden steken steil omhoog.

Snel staat er een herder bij ons die graag een half litertje benzine wil voor zijn motor, dan kan hij weer in zijn dorp komen. We hevelen een litertje over in een gevonden waterfles en hij gaat blij op pad.

100 meter verder staat een Nederlandse camper, we herkennen de auto van Jaap en Ine die we ontmoet hebben bij de ferry van Bakoe naar Aktau. Toevallig. Als even later een Landrover arriveert blijkt het een Frans stel dat Jaap en Ine als lifters had meegenomen. We raken aan de praat, Mathieu en Aghate nodigen ons uit om de voorraad Uzbeekse wijn te proeven en al snel hebben we met zijn zevenen een gezellig samenzijn.

Als het duister in gaat vallen gaat we uiteen om te eten. Door het ontbreken van iedere vorm van omgevingslicht openbaart zich snel een prachtige sterrenhemel.

De zoveelste prachtplek. Het contrast tussen het overvolle Samarkand en deze heerlijk rustige kampeerplek kan niet groter. We laven ons nog aan een grote fles bier en duiken rond 9 uur de slaapzak in. 

Opstaan in het overvolle Samarkand en inslapen aan het stilste bergmeer, de wereld van verschil.

Dag 39, 10 mei, DHL versus tante pos

Gaande de reis hebben we heel wat ervaringen opgedaan. Één ervan is dat we wéér een overschot aan spullen bij ons hebben. Beetje extra kleding, een paar schoenen, dat handige rugtasje. Uiteindelijk kunnen we 9 kg aan overtollige bagage verzamelen.

DHL kan dat voor ons naar Nederland brengen dus gaan we naar een DHL Expresspunt op zoek. Één van de hotelmedewerkers weet ons haarfijn uit te leggen waar dat is dus we gaan eens even uitzoeken wat dat gaat kosten.

Het DHL punt in Samarkand biedt een enigszins troosteloze aanblik. Een klein groezelig kantoor, een wereldkaart. 2 mannen die geen Engels spreken zitten op de stoep de wereldvrede te bespreken, ze horen bij het kantoor. Met handen en voeten leggen we uit wat we willen. Met gebruik van de kaart en een beduimeld boekwerkje komen we te weten dat de prijs zo’n 180 USD gaat bedragen. Oef. Dat valt tegen. Per schip dan? Vragen we nog. Nee, vanuit Samarkand kan alleen per vliegtuig worden verzonden. We danken de heren en gaan ons beraden.

Op de terugweg gaan we de bazar nog even bezoeken. In de enorme overdekte hallen wordt van alles aangeboden. Van appels tot zonnehoeden. We maken een rondje, nemen wat foto’s en vergapen ons aan de gezellige drukte. Op het centrale punt in de markt is een theehuis waar we in schaduw van de overkapping een kop thee en wat water bestellen.

Auto moet er nog ff tussendoor…….
Tukkie doen

Dan wandelen we naar de naastgelegen moskee. Van buiten een plaatje. Omdat we alleen de binnenplaats mogen bezoeken zien we ervan af, we wilden graag de gebedsruimte zelf bezoeken.

Wegens de hitte nemen we het elektrische trammetje naar de Registon ( het highlight van Samarkand). Daar nemen we een witte taxi naar het postkantoor. Eens even vragen wat het verzenden van een pakket daar kost. De airconditioned taxi rijdt ons er vlot heen, we zijn toch blij dat we niet zijn gaan lopen, gezien de afstand en de temperatuur. We laten de taxi even op ons wachten. De aardige Engels sprekende mevrouw rekent ons snel voor wat de kosten zijn. Dat scheelt zomaar de helft. Tot 1600 u is ze aanwezig dus we gaan er snel werk van maken.

Terug met de taxi naar ons verblijf. De hele rit kost ongeveer 7 euro.

Erik en Marco gaan de postdoos verzorgen en Roel heeft nog het één en ander aan zijn motor te doen.

Als Marco en Erik nu een gele taxi naar het postkantoor nemen blijkt de ritprijs aanzienlijk minder duur. De gele taxi’s zijn meer het openbaar vervoer voor de locale bevolking, de witte voor de toeristen…..

In het postkantoor is de mevrouw zeer behulpzaam. Er wordt een doos geleverd, zit bij de prijs in. Als bijna alle overtollige spullen zorgvuldig aangestampt en ingepakt zijn blijven nog twee paar schoenen over, die kunnen niet helaas mee.

De doos wordt dichtgeplakt en vervolgens meegenomen. Buiten het zicht wordt het geluid van een naaimachine hoorbaar. Een paar minuten later is er voor de doos een katoenen zak genaaid. De zak wordt dan zorgvuldig dichtgenaaid met grove steken waarna alle naden nog eens van een lakzegel worden voorzien! Prachtig!

Afrekenen en klaar.

De middag wordt verder gebruikt om op de binnenplaats wat te rommelen aan de motoren, de was te doen en het reisverslag bij te werken. Gezien de storing aan de WiFi voorziening lukt het weer niet om het blog op internet bij te werken……. Marco doneert zijn schoenen aan één van de hotelmedewerkers.

Tegen zonsondergang gaan we nog een keer naar de Registon. De verlichte gebouwen zijn tegen de nog natiestaat verlichte hemel op haar mooist. We fotograferen erop los en gaan daarna naar een nabijgelegen restaurant.

Toch wel sprookjesachtig!

Vanaf het terras op de eerste verdieping heb je langs de balustrade een prachtig zicht op de verlichte bouwwerken, het lijkt ons mooi om daar te gaan eten. Die eerste verdieping zat helaas al vol. Er waren er meer die dezelfde gedachten hadden. Beneden is nog wel een plekje. Zonder uitzicht maar helaas. We bestellen 3 bier. Aan de chaotische chef en zijn dito personeel te zien verloopt de afhandeling van bestellingen niet echt op rolletjes. We zien al wat boze klanten. 

Als er eindelijk iemand aan onze tafel met de menukaart verschijnt blijkt dat er maar een zeer beperkt aantal gerechten beschikbaar is. We kijken elkaar aan, het bier is nog niet eens geserveerd na 20 minuten wachttijd dus het lijkt ons duidelijk: nu wegwezen!

We slenteren wat op zoek naar iets dan niet alléén maar shaslik en mixed grill verkoopt. We stuiten op een theehuis dat op een rustige binnenplaats een sfeervolle aanblik biedt. De kaart is niet al te groot, we worden uitermate goed voorgelicht over de verschillende gerechten en in de tussentijd wordt koud bier geserveerd, top. We hebben wat lokale smaakvolle gerechten die we samen delen. Onder de kersenbomen en de gedempte verlichting genieten we van de heerlijke zomeravond.

Erik werkt nog even het blog bij

Dag 37, 8 mei Van wegomlegging tot kelderbier

Het rumoer van de vogels doet ons tijdig ontwaken. We pakken op na een ontbijt en gaan eerst zaken doen in Navoi. Een stukje van 30 km. 3 boodschappen. Band weer laten herstellen, inkopen doen voor lunch en avond, geld wisselen.

Na enig zoeken een bandenspecialist kunnen. Die klaart de zaak vakkundig waarbij Marco een scherpe blik houdt over de procedure zodat we daar lering uit kunnen trekken.

Bandenspecialist doet even snel een schoon t-shirt aan voor hij (en zijn vrienden) met ons op de foto gaat. Vuile kleren. Dacht het niet!

Na voor de zoveelste keer verteld te hebben wat de topsnelheid van de motoren is (blijkbaar héél belangrijk) zoeken we een bank om geld te wisselen. Na enig zoeken is die ook gevonden. Ook bij banken moet je blijven opletten dat je niet te weinig krijgt. Ze geven je gewoon je wisselgeld en lopen dan weg. Te weinig in ons geval. Dan begint het grote negeren. Beetje roepen en dan betrek je de dame er weer bij. Nog twee keer tellen. Hele bedrag weer mee, en weer terug. Uiteindelijk gaat het maar over een paar duizend Uzbeekse SOM, een dollar of wat maar toch.



Benzine is een echt lastige. Heel Uzbekistan rijdt op propaan of methaan. Onze motoren rijden standaard op normale of superbenzine, resp 95 en 98 octaan. Hier is de standaard 91 oct terwijl men adverteert met 95 die er vervolgens niet blijkt te zijn. We hebben al 80 getankt maar daar wordt Erik’s Husky niet blij van. De BMW’s doen het wel maar met een klap minder vermogen.

Goed zoeken dus en dat kost tijd en kilometers soms. Hebben we eindelijk de moed opgegeven om 95 te bemachtigen en tanken we 91. Alleen is men daar weer niet genegen om de extra brandstofzakken die we steeds meevoeren te vullen om onduidelijke redenen. Als we uiteindelijk een pomp vinden die dat wel wil is het 1300u en zijn we een beetje kribbig van de hitte. 

We hebben besloten om niet rechtstreeks naar Samarkand te rijden maar een omweg en een wat rustigere route te nemen. Als we voor een wegwijzer staan die zegt dat de weg opgebroken is twijfelen we. Achteropkomend verkeer gebaart enthousiast echter dat we door kunnen rijden. Enigszins op goed geluk blazen we door. We zien wel, terug kan altijd. 

 30km verder gaat asfalt over in resp slecht en zeer slecht asfalt en dan in gravel. Nog 10 km verder komen de werkploeg tegen. Niemand die gek opkijkt, alleen zwaaiende en duim opstekende kerels die het alleen maar mooi lijken te vinden als we langsrijden. Dan weer zand, dan weer vers, nog zacht asfalt. Meer duimen omhoog. Lachen.

Al we de “opbreking” voorbij zijn kijken we elkaar lachend aan als we de vergelijking met Nederland trekken. 

Dan sturen we nog twee uur over oneindig rechte wegen in de bloedhitte naar onze beoogd eindpunt. Een stuwmeertje dat ook leeg zou kunnen zijn. De riviertjes in deze omgeving zijn in ieder geval verdroogd.

Op het kruispunt waar we afslaan helpen we nog een Uzbeekse collega motorrijder aan een liter benzine, meer hoeft hij niet. Als we vragen of en bier in het dorp te krijgen is antwoord hij bevestigend.

In de enige winkel is verder geen klandizie. Op de vraag ‘Piva’ (bier)? Komen er onder een omgekeerde doos wat glazen flessen tevoorschijn. We vragen grote plastic flessen. Het vloerkleed  krijgt een zwiep, luik wordt geopend en de mevrouw duikt in een kelder in. Met de gevraagde 3 flessen van een liter komt ze weer boven. Zo gaat dat hier……

Het stuwmeertje is vol en we maken kamp. Roel zoekt middels ‘inliggen’ (een oude kampeertruc) uit of de plek geschikt is. Dat duurt ongeveer 20 minuten…….. Marco en Erik twijfelen aan deze vermeende truc……..

‘Inliggen’

Snel na het opzetten van de tent liggen we in het verkoelende water en wassen het stof van ons lijf. Het bier ligt in de beek op temperatuur te komen.

Crocs on the move

Na het eten met een goed glas bier genieten we van de stilte en het vallen van de nacht. Roel slaapt in alleen een binnentent, bij Erik en Marco blijft de tent open om een beetje frisse lucht te pakken. Een herder jaagt fluitend achter zijn kudde aan.

De nacht is broeierig, de hemel vol sterren.

Dag 36, 7 mei. Van oude vandalen en baldakijnen

Omdat we nog een beetje moeten wennen aan de warmte maken geen lange reisdag vandaag, althans dat is het plan. Bij Navoi zijn petroglyfen te bewonderen, het is niet ver, leuke recensies dus waar wachtend we op. Niet te laat laten we Bughara achter ons. Na ongeveer 40 km laat de voorband van Roel het weer afweten, toch lek. Geluk bij een ongeluk staan we bij een truckbandenboer voor de deur. Die vindt het een eer ons te mogen helpen en, ervaren als we inmiddels zijn is de binnenband er snel uit. De plakker was niet goed gevulkaniseerd dus die wordt vervangen.

Onze bandenman in Uzbekistan

De goede binnenband die In reserve was gaat er in. En een uurtje laten zijn we weer op pad.

Een gesloten hek met een smalle voetgangerspoort belemmert onze doorgang. We twijfelen, toch wel de juiste route? Er komt een man aan die gebaart dat we er in mogen. De sleutel van het grote hek heeft ie niet. We persen de drie motoren door het iets te smalle poortje. Beetje buigen aan het betonijzer, duwen en trekken en een beetje meer gas. Even later zijn we er alle drie door.

Duw en trekwerk.

Als we wat stoffige gravelwegen later in de vallei van de rotstekeningen aankomen moeten we even schakelen. In ons veel geraadpleegde I-Overlander app werd geschreven over een oase van rust. Vandaag niet. Wegens een feestdag is half Navoi in de koelte van de bergen langs de beek neergestreken. Niet echt een probleem maar de schaduwplekken zijn op, het geluid van radio’s schalt en men is dronken en niet een beetje. Met 90% moslims krijg je dan toch weer een ander beeld van deze cultuur. 

Afijn we strijken neer in de achtertuin van een herder, mogen daar onze tent opzetten onder de bomen dus helemaal prima. We hebben wel de aandacht van een grote groep flink beschonken mannen getrokken. Die moeten eerst met ons op de foto en dan worden we uitgenodigd voor wodka en eten. Allemaal heel aardig maar zaten we even niet op te wachten, wij wilden rust. Gezien het opdringerige maar niet onaardige gedrag besluiten we toch maar in te pakken. We hadden nog geen tenten uit staan dus dat was snel gepiept. Motorpak en laarzen weer aan.

We krijgen nog een brood en wat komkommers mee.

Voor het wegrijden blijkt de voorband van Roel toch weer zijn druk kwijt te zijn. Snel bijgepompt en wegwezen.

Een andere plek lijkt iets beter geschikt. De ‘buren’ zitten buiten gehoorsafstand en uit zicht.

Motorpak en laarzen weer uit. Gezien de temperatuur van +30 graden laven we ons eerst aan thee in de schaduw van de bomen.

Vogels zijn druk in de weer. Totdat ze wel heel agressief iets op de grond benaderen en wegjagen. Een dikke slang piept weg tussen de struiken.

Als Marco en Roel later op de middag een rondje in de omgeving maken zien ze een eigenlijk beter plekje voor het kamp. Ook geen begroeing wat het onaantrekkelijk maar voor ongedierte en slangen. Betekent wel weer de hele bende op de motor. Motorpak aan. We hebben het er voor over.

Maar dit is echt de laatste plek, beloven we elkaar.

Tot Marco uit het naastgelegen vakantiepark (lees: een aantal bungalows, een restaurant en wat jurts) wordt aangesproken door de eigenaar. Nee daar moeten jullie niet gaan staan, gevaarlijk, slangen gebaart hij. Wij denken: tent goed dicht, niks aan t handje, maar hij is niet te vermurwen. Marco moet mee, we krijgen een soort verhoging tussen de bomen, met palen er op en een dak, kussen en matrasjes liggen er en de zijkanten zijn voorzien van kanten gordijnen. Meer iets voor een liefdesdrama. We mogen er kosteloos gebruik van maken als we reclame maken op internet voor zijn zaak. Dat beloven we.

De kribbigheid wegens de zoveelste verplaatsing is eigenlijk eigenlijk snel verdwenen als je je bedenkt hoe extreem aardig je door iedereen wordt bejegend.

We eten ons potje, kopen en drinken nog een fles bier, discussiëren of mensen uit de Bronstijd vandalen waren wegens het bekrassen van rotsen, en vallen moe maar voldaan tussen de baldakijnen in slaap.

Dag 35, 6 mei, Bughara aka Buxoro aka ….

Al voor de zon op is, is het direct warm. We kunnen ons niet meer voorstellen dat we in de regenbuien van Turkije verlangden naar warm weer. Ook de lokale bevolking vindt het warm. Wij moeten nog even wennen.

De voorband van Roel behoeft nog aandacht. Gisteravond is die wel geplakt maar de buitenland zit nog niet goed in de velg. De lokale bandenman is er een klein uurtje mee zoet maar dan zit het ook naar behoren.

Roel en Marco gaan dan een bezoek brengen aan deze stad, Erik blijft nog een beetje uitrusten, hij voelt zich niet top.

Bughara herbergt veel cultuurgoed. Vanuit onze guesthouse is het lopend te doen. Erg warm lopen we van schaduwplek naar schaduwplek. Eerst stuiten  we op een bekend mausoleum, we staan al binnen aldoor iemand aangeeft dat we moeten betalen. Als goed Nederlander rennen we weer naar buiten, gezien.

Ons doel is The Ark, het historische paleis van de Emir.

Alvorens daar te geraken bezoeken we eerst een in restauratie staande Madrassa. Er moet nog een hoop gebeuren  voordat de schade van verval en niet te vergeten de schade die door het vml sovjetregime is aangebracht is hersteld. We gaan over het dak.

Het dak op.

Dan is het nog een klein kwartier naar de Ark. Eerst koffie. Niet te drinken, echt een theeland.   Dan maar cola.

We stuiten eerst nog op de Grand Mosk, met haar enorme voorportaal op houten palen is zij indrukwekkend. We mogen de moskee niet in, de dienst staat op punt te beginnen…..

We steken de straat over.

The Ark geeft een mooi beeld van de heerschappij van de Emir. Een aparte expositie toont de calligrafische hoogstandjes.

Verder zijn er in kleine ruimtes tentoonstellingen over het leven in het tijdperk van de Emirs. Veel pracht en praal.

We stuiten op een foto van de laatste Emir, in 1920 is die foto aangeboden door de Nederlandse ambassade in Tashkent. Moet vlak voor het ontmantelen van het lokale gezag door het stalinregiem zijn geweest……

Aangeboden door NL consulaat in 1920

Terug naar de guesthouse. We eten snel wat en gaan dan even een uurtje plat, te heet om iets te doen.‘s Avonds bloggen we wat in de lobby met lauw bier.

Het is een feestdag en de waardin loopt af en aan met haar kleinkinderen. De baas is nergens te bekennen, vrouwen runnen hier de boel.

Dag 32, het Louvre van Uzbekistan

3 Mei

Vandaag verblijven we in de hoofdstad en regeringszetel van Karakalpakstan. Een zelfstandige republiek binnen Uzbekistan.

We hadden 5 ‘stans’ als reisdoel aangenomen. Maar met het missen van Turkmenistan komen we maar tot 4! We besluiten dat Karakalpakstan als zelfstandige republiek telt als ‘stan’, we komen zo dus toch aan 5!

Nukus ligt in een gebied dat door de voormalige USSR gebruikt werd voor o.a. chemische proeven.

Toen schilder I.V. Savitsky in de jaren 50 van de 20ste eeuw ontdekte dat de cultuur van Karakalpakstan aan het verdwijnen was door de overheersing van Moskou, vond hij zijn missie. Karakalpaks cultuurgoed beschermen. Zo verzamelde hij duizenden stuks kleding, sieraden etc die hij in een museum onderbracht. Maar het ging verder. De Russische en Oezbeekse artscene werd in die tijd door het Stalinistische regiem streng gecontroleerd. Werk dat niet in lijn werd geacht met de communistische grondbeginselen werd verboden. Sterker nog, de kunstenaars konden zich, als ze zich niet confirmeerden aan de Stalin-discipline verantwoorden en lange gevangenisstraffen tegemoet zien.

State Museum of Arts

Savitsky trok zich het lot aan van deze kunstenaars en begon ook met het verzamelen van die, door Stalin afgekeurde kunstwerken. En waar bewaarde hij die? Juist in die stad, heel ver van Moskouse invloed, in een gebied waar ze liever niet kwamen, Nukus.

De verzameling van 90.000 stuks aan archeologische en culturele objecten, als wel beeldende kunst vormt nu de collectie van het State Museum of Arts of the Republic of Karakalpakstan named after I. V. Savitsky.

Uzbeeks cultuurgoed

We kiezen ervoor om een gids te nemen om ons door de collectie te leiden. Hij vertelt gepassioneerd over de kunstwerken en de kunstenaars. En houd ons anderhalf uur geboeid bezig. Na een kop koffie gaan we op eigen gelegenheid door het nieuwste deel van het museum.

Vrijdags is het museum vrij toegankelijk voor kinderen en scholen. Het wemelt van de kleintjes die, overigens zeer gedisciplineerd tussen iedereen door wurmen. Buiten moeten er selfies gemaakt worden met ons. Taal is geen probleem want ze leren allemaal Russisch en Engels wat ze ook graag inzetten om even contact te maken, vertederend.

‘s middags gebruiken we voor wat noodzakelijk onderhoud aan de motoren waarbij o.a. Roel’s balhoofdlager aandacht krijgt. Ondanks dat dat onderdeel vervangen is voorafgaand aan de reis is er al duidelijke slijtage voelbaar, vreemd maar waar. Met enig sleutelwerk loopt dat wel iets beter.

Er worden nog Uzbeekse simkaarten aangeschaft en Marco neemt de gelegenheid om in het lokale zwembad een half uurtje los te zwemmen. Dank zij onze ‘fixer’ Timur wordt een zwembad gevonden waar ze voor zo’n grote Nederlander wel een baantje vrij willen maken. Marco is wel verplicht badslippers te dragen maar de badmeester staat die graag af, opgelost. 

We nodigen Timur uit om samen het diner te gebruiken en stellen een restaurantje voor. Hij komt met een tegenvoorstel. Een traditionele Uzbeekse maaltijd met live-muziek. Met lichte tegenzin stemmen we in. Meestal staat de muziek te hard en wordt het laat. We willen wel weer een beetje op tijd terug zijn want morgen starten we vroeg en willen fris zijn.

Uiteindelijk wordt het heel leuk en gezellig. Een vriend van Timur is zanger en maakt er een mooie show van in een verder leeg en hypermodern restaurant. We eten heerlijk van de soep, pasteitjes en vleesschotels die aangedragen worden. Lekker gekruid lams en rundvlees, verse frisse salades, een grote traktatie. Timur is Moslim maar biedt ons bier en wodka aan. We houden het bij traditionele Uzbeekse thee met melk. 

Diner, Timur links op de foto

Stipt om 21 uur worden we weer naar ons hotel gebracht en nemen we afscheid. Best wel heel apart dat deze jongen ons zo mee op sleeptouw neemt. Zijn onstuitbare energie en wil om het ons maar naar ons zin te maken ervaren we alledrie als van een absolute buitencategorie.

De Uzbeken die we zo de afgelopen dagen hebben ontmoet verrassen ons sowieso. Heel geïnteresseerd, spreken over het algemeen Engels en willen graag iets voor je doen. Op de weg komen ze ook gewoon naast je rijden om gedag te zeggen en naar je te zwaaien. In het drukke en onoverzichtelijke verkeer niet echt handig soms maar zeker wel hartverwarmend!