Blog

Dag 52 – 23 mei Forten en dompelen.

We gingen naar bed met kans op slecht weer. Uiteindelijk heeft het vannacht maar een klein beetje geregend. We staan op en starten ons ochtend-ritueel:

  • slaapzak en matje opruimen
  • tas alvast deels inpakken
  • water opzetten voor de koffie
  • brood en beleg verzamelen.
    Als het water kookt, stoppen we met inpakwerkzaamheden en verzamelen we ons voor het ontbijt.

We zitten net aan ons eerste bammetje als de herder langskomt. Of we thee willen. Tuurlijk, altijd lekker.

Vervolgens komt een pot thee, suiker een zelf gebakken brood en een klein kommetje met een wit goedje. Witte vloeistof met vellen erin. Onder het motto ‘eiwit is eiwit’ proeft Marco. Het is een soort room, heel zacht.
Marco maakt een Engels koppie thee [met room en suiker]; Erik en Roel bedanken voor de traktatie.

Marco wil nog wat foto’s maken en wordt door meneer meegenomen achter het land op. Ze lopen langs de rivier de Apkharv en na 200m staat er een soort stuw die water afscheidt van de rivier naar het land van de herder. Daar wil de herder graag wat foto’s van hebben, die dan op internet geplaatst gaan worden. Waarvan akte.

We ruimen op en bepakken de motoren. We geven de herder en z’n vrouw een flinke fooi en vertrekken.

Het weer is lekker, de weg is OK. We genieten van het uitzicht. In de verte, zo’n 20km verderop zien we wit besneeuwde toppen liggen: Pakistan. Ook daar gaan we niet heen maar wel geweldig om er zo dicht bij te zijn met je eigen motortje.

We rijden rustig door tot we aankomen bij Khak Kaka Fortress. Het is een zeer oud fort uit de 3e eeuw. Het moet een gigantisch fort geweest zijn; er staan nu alleen nog stukken muur overeind. Het Tadjiekse leger heeft het fort in gebruik genomen als uitkijkpost. En waar nodig helaas wat aangepast. We bezichtigen het fort en in de tussentijd wordt snel het souvenier winkeltje geopend. Een man op een fiets vergezeld door een vrouw met een kruiwagen waarin wat spullen liggen. Deze verdeling van beschikbare middelen komt ons wat vreemd voor maar zo gaat het hier nu eenmaal. De vrouw heeft wellicht nog geluk dat er een kruiwagen beschikbaar is. We tonen beleefd wat interesse in de souvenirs, niet van plan iets te kopen.

We vertrekken en rijden lekker over redelijk comfortabele wegen. Opeens stopt Roel. O, nee toch! Lekke band?

Roel stapt af, doet zijn helm af en zegt plechtig: ‘Dit is het 10.000 km punt. We hebben nu 10k gereden op onze reis. Opluchting bij Erik en Marco en natuurlijk een memorabel moment.

We stappen weer op en rijden door naar het volgende punt: fort Yamchun. Ook vermoedelijk uit 300 na Chr. Het is gelegen boven op een berg; het is wel even een fikse klim met de motor. Het uitzicht op de vallei tussen Tadjikistan en Afghanistan is weer overweldigend. We genieten van het uitzicht en besluiten nog even door de rijden de bergen in. Daar zouden Bibi Fatima Hotsprings zijn. Als het niks is, kunnen we er altijd even een bammetje eten.

Het gebouw dateert overduidelijk uit de Sovjet tijd. We worden hartelijk welkom geheten door de gastvrouw, die geen Bibi of Fatima heet. Van de gastvrouw krijgen we een handdoek en we kleden ons uit in een verveloze kleedruimte. We dalen het betonnen trapje af en steken een grote teen in het water: bloedheet! Uit ervaring weten we: langzaam wennen!

Het is weer overheerlijk!. Heet water komt uit de bron via een pijp ons bad in en stroomt via een overloop het bad uit, het dal in. We genieten enorm. Na een poosje gaan we er weer uit en zitten in de kleedkamer nog even uit te dampen.

We lunchen buiten en rijden weer naar beneden: weer een prachtige belevenis.

Lunchen? Nog even geduld aub …

De weg is nog steeds de grensweg met Afghanistan. Er liggen vele dorpen langs deze weg en overal groeten alle bewoners heel hartelijk.

De weg is voor ons interessant: gravel. Soms een heel dunne laag, soms behoorlijk dik. Het vergt een bijzondere techiek: hard genoeg rijden en zo min mogelijk aan het stuur zitten. Hoe harder je rijdt, des te minder tijd het gravel heeft om te verschuiven. Waardoor het min of meer stabiel aanvoelt. En het stuur loslaten, gewoon z’n gang [durven] laten gaan. Het stuur beweegt alle kanten op en de rijdende motor wil desondanks rechtdoor. Sturen doe je door met je voeten je gewicht op de motor te verplaatsen.

Zo denderen we met een vaartje van 50 – 70 km/u over de weg. Alleen in de dorpen rijden we heel rustig.

Zo komen we aan bij Guesthouse Yodgor in Langar. We worden ontvangen met thee en bespreken de dag van morgen.

Dat wordt een korte rit. We slapen vannacht op 2.500m en de pas ligt op bijna 4.500m. We redden het niet om in eenmaal over die pas te rijden; dat is te lang. We willen ook niet de volgende nacht op 4.000m doporbrengen, dat is vragen om problemen ivm hoogteziekte. We besluiten daarom er een korte rit van te maken en de dag te gebruiken om aan de hoogte te wennen.

Dag 51 – 22 mei Van afscheid tot een vechtkip.

Na een uitgebreid ontbijt nemen we afscheid van Laalmo.

Voor we echt de route op kunnen pakken hebben we nog wat zaakjes te regelen. Marco’s telecom provider Megaphone heeft hem uit het netwerk gezet. Bij het eerste Megaphone winkeltje komen we er niet uit. De dame spreekt geen Engels. Dan op zoek naar een andere. Ook daar komen we niet veel verder. Die geeft aan dat zijn bundel opgebruikt is. Dat klopt niet. Marco houdt het maar voor gezien en besluit over te gaan op Tele2.

Erik laat ondertussen nog een band repareren. We wisselen geld. Dat kon pas bij de 3e bank, de anderen konden geen dollars voor Somoni wisselen….

Dan tanken, weer naar de andere kant van de stad.

Als laatste nemen we rond 11 uur afscheid van Ali bij Luni café. We bedanken hem hartelijk voor zijn inspanningen en diensten. Voor hem blijkbaar heel gewoon. “A gift from the Pamir people”, lacht hij. En weg is ie weer. Prachtige vent!

Dan trekkken we zuidelijk. De Tadjieks/Afghaanse grens volgend. We worden op het traject twee keer gecontroleerd door politieposten. Gegevens van visa en paspoorten worden in Het Grote Boek geschreven.

De grens wordt gevormd door de snelstromende rivier. Soms is de afstand van de weg waarop we rijden tot de overkant slechts tientallen meters. Veel grensbewaking aan onze kant. Op strategische punten zijn Tadjiekse posten. Soms kleine compounds, dan weer een uitkijktoren of een container.

Afghanistan en Tadzjikistan worden slechts gescheiden door een kleine rivier.


De rivier slingert. De weg slingert. Het landschap leidt.

Vrolijke gezichten als we langsrijden. We zwaaien. Kinderen proberen een geven een high five te geven als we even inhouden. 

We bezoeken onderweg wat bronnen. Waterbronnen wel te verstaan. Van een kleine ijzerhoudende waterbron tot grote zwavelhoudende baden. Erik en Marco plonzen vrolijk in het licht naar rotte eieren stinkende water, heeeeel gezond.

Roel loopt een rondje dorp om wat te fotograferen. Veel interessants is er niet. Op de kleine begraafplaats misschien een culturele uiting. Op de graven staan speciaal gefabriceerde theepotten. De tuit naar beneden. De thee is op?

2 dames willen nog op de foto met deze blanke westerlingen, gezien hun vasthoudendheid staan we toe, grappig…

Onze koffie mag kwalitatief misschien niet de beste zijn, de locatie is altijd fantastisch

Tegen 4 uur zoeken we een plek. Dat gaat lastig. Door de harde wind en de dreigende regen willen we wel wat beschutting. Als we na wat heen en weer gerij besluiten bij een boer te vragen of we op zijn vlakke beschutte erf mogen vliegt het hek bijna open. Natuurlijk! Geen probleem! Thee? Ook hier stuiten we weer op de vrijgevigheid zelve. Zodra de tenten staan zitten we aan een grote pot thee. Met handen en voeten communiceren we. De boer en zijn lieve vrouw spreken Russisch en Pamir. Maar we komen er uit. 

Tentjes op het erf.

De boer laat zijn hoen, die in de keuken in een krat huist, los. Het beest lijkt het meest op een vechtkip. Hilariteit. Het beest pikt naar alles wat beweegt.

Erik krijgt het aan de stok met een pup die het op zijn crocs voorzien heeft.

Hoe kun je mij nou zoiets simpel als je crocs weigeren?

We mogen ook in de keuken slapen als het gaat regenen. 

Het ging regenen, dus maken we dankbaar gebruik van het aanbod.

Als we buiten ons prakkie maken krijgen we bezoek. Eerst een Russische militair met een Tadjiekse politieagent. Ze lopen patrouille en komen eens even kijken welke rare snuiters er nu daar weer kamperen.

Een halfuur later de volgende patrouille. Een Tadjiekse deze keer. Goed Engels sprekend hebben we een praatje. Ze houden de omgeving haarscherp in de gaten, we kunnen rustig slapen. Een geruststellend idee. Als we na het avondeten alledrie snel onze slaapzak opzoeken weten we dat er over ons gewaakt wordt…….

Dag 48, 49 & 50: 19, 20, 21 mei

Een paar rustdagen waarin we weinig ondernemen. We slapen uit. Afhankelijk van de goede wil van Azik (eigenaar van de motorzaak in Dushanbe) moeten we aan binnenbanden zien te komen. Zonder reserve binnenbanden verder trekken is vragen om moeilijkheden. De wegen zijn zo onvoorspelbaar en we willen self supporting zijn.

Het gaat allemaal een beetje rommelig en communicatie in het Engels verloopt niet altijd even helder. Als we wat hebben geblogd en foto’s hebben uitgezocht kunnen we niet. Eerder. De beloofde WiFi verbinding blijft uit. 

Dan maar aan de motoren werken. Er zijn zat kleinere zaken die even de aandacht behoeven. Luchtfilters verversen bijvoorbeeld en natuurlijk de was doen.

En bandje nummer 9

‘S Middags meldt zich ineens Ali. Gestuurd door de guesthouse eigenaar. Een goedlachse tadjiek van een jaar of 28. Leraar IT in Khorog. Op één of andere manier gaat hij banden voor ons regelen. Hij rijd zelf geen motor meer. Te duur. Hij blijkt een enorm netwerk te hebben en hangt als hij niet met ons praat aan de telefoon.

Banden moeten uiteindelijk uit Osh in Kyrgystan komen. Maar daar gaat hij voor zorgen. 

Er is blijkbaar een soort taxi/post netwerk waarmee je op de snelste manier spullen kunt verkrijgen. Ali belt naar Osh en laat 2 binnenbanden in een taxi gooien. Die rijdt ermee naar een tussenliggende plaatst. Daar gaan ze over in een andere taxi die ze doorbrengt naar Khorugh. 2 dagen levertijd dus. Prima plan. 

Ze gaan maandagmorgen op de rit dus we zitten nog even vast.

Moto Peppers guesthouse is vrij basic en we zitten ver van het centrum. Vandaar dat we verhuizen naar de stad. Laalmo homestay heeft goede recensies. We worden na enig zoeken hartelijk ontvangen door Laalmo zelf. Een goed Engels sprekende dame van een jaar of 60. Dochterlief en kleinzoon zijn ook thuis. We zitten snel aan de thee en voelen ons zeer welkom.

Straatbeeld

Ali neemt ons mee naar het centrum van Khorugh. We bezoeken de bazar om voor Marco een regenbroek te vinden. Ondanks de uitermate aanhoudende inspanning van Ali loopt dat op niets uit. Ook spanbanden worden niet gevonden. Helaas.

Bovenaanzicht bazaar.

We bezoeken het groene stadspark en drinken er thee. Ali besteld een heerlijk lokaal gerecht van frisse salade en een soort filodeeg overgoten met een dunne yoghurt. Heerlijk. Als Marco slinks al heeft afgerekend is Ali niet blij. Dat was zijn geschenk aan ons. We worden steeds weer verrast door de vrijgevigheid van de mensen hier. Ze geven graag. Wij voelen ons soms wat bezwaard…..

De volgende dag regelt Ali ook nog even het verlengen van onze temporary vehicle import. We blijven nl. langer dan 15 dagen in Tadjikistan en onze huidige toestemming verloopt. Ook daar zitten weer mensen uit zijn netwerk en achterop de motor bij Erik wijst hij ons naar de grenspost waar de douane huist. Binnen een kwartier staan we weer buiten en is de zaak geklaard. Als je dat allemaal zelf moet uitzoeken kost dat weer zeeën van tijd. Met Ali erbij is alles zo gepiept.

‘s Avonds ontvangen we de banden. We plaatsen direct een nieuwe binnenband in Roels motor zodat we allemaal  met vers rubber van start kunnen. 

Laalmo serveert een heerlijk diner waar we de dag mee afsluiten.

Dag 47, 18 mei Een dag van uitersten

We staan op, samen met de andere tijdelijke bewoners van deze plek. We besluiten een stuk de Bartang vallei in te rijden tot we niet meer verder kunnen of willen. Niet meer verder kunnen omdat we voldoende brandstof over moeten houden om een tankstation te kunnen bereiken. We nemen afscheid van Mathieu en Agathe en groeten ‘tot de volgende keer’. Zij nemen de richting van de Pamir Highway via Khorog. We nemen ook afscheid van de Nederlandse stelletjes en wij vertrekken dieper de Bartang Vallei in.

Het is een kiezel/zandpad en dat is voor ons op de motor een prettige ondergrond. Geen kapot asfalt met diepe gaten en scherpe randen. Maar glooiende ondergronden waar we met een redelijke snelheid over kunnen rijden en tegelijkertijd van de omgeving kunnen genieten. We komen aan in het dorpje Siponj. We stoppen en worden onmiddellijk omringd door scholieren, mannen en een enkele vrouw. Sommigen spreken redelijk goed Engels: hoera voor ons.

Een klein bergdorpje waar we zouden moeten kunnen tanken. Misschien. Dit is een van die plekjes waar vooraf niet bekend is of er brandstof te koop is. We hebben geluk: er is 15 liter benzine te koop. Dat zit dan in een oude, bestofte jerrycan van een van de bewoners. Hoe oud en van welk octaangehalte: we krijgen op alle vragen heel wenselijke antwoorden. Helpt niks aan: we kopen het wel of niet.

We kopen het en elke motor neemt nog 5 liter benzine. We hebben een filter bij ons die alle meuk van de benzine kan scheiden: zand, water, etc. Er blijft uiteindelijk wel een laagje vloeistof in het filter staan. Het enige wat we zeker weten: dit is geen brandstof. We nemen op lokale wijze afscheid van deze vloeistof. Met deze benzine betekent het dat we vandaag eigenlijk zo ver kunnen rijden als we willen. Als we nou ook nog wat pasta of brood kunnen kopen …

Marco loopt naar een van de mannen waar hij voor het tanken mee heeft gekletst en probeert uit te leggen wat de bedoeling is. Deze jongeman loopt naar een ander die het dorp inholt. Hij komt terug met lege handen. Jammer. De Engelssprekende jongeman gebaart Marco even te wachten en gaat zelf op onderzoek uit. Komt ook met lege handen terug en zegt dan dat we hem moeten volgen. Uiteindelijk komen we na 150m aan bij zijn huis, waar hij samen met vader en moeder woont. We worden binnen uitgenodigd en ook vader blijkt Engels te kunnen spreken.

Opa was een belangrijke communist in dit dorp
Eetkamer, zitkamer, slaapkamer

Er wordt thee gezet, koekjes komen op tafel en een bord met zongedroogd fruit. We zitten in de kamer met vader. Zoonlief en moeder lopen druk heen en weer tussen de achtergelegen keuken en ‘buiten’. We laten het hele gebeuren zeer nieuwsgierig over ons heenkomen, terwijl de vader met ons spreekt over Europa, de overheersing door Rusland, het huidige vrije Tadjikistan, de vrije markt economie, de grote werkeloosheid in de dorpen, etc. Er komt brood op tafel, meer koek, snoepjes, oploskoffie, een schaal met ingemaakte kersen. Al drinkend en kletsend komt er ook pasta op tafel, met een schaal vers gesneden bieslook. En dat alles in een gezin waar twee broers in Moskou werken en een dochter in Dushanbe. Ze komen eenmaal per jaar naar huis als ze vakantie hebben. Voor het overige wordt er gewerkt. De kinderen hebben allemaal een hoge opleiding. De dochter is journaliste maar werkt nu in een supermarkt, de zoon die thuis is is ingenieur. Maar het is heel moeilijk om werk te vinden. De zoon die thuis is heeft de opdracht zoveel mogelijk talen te leren en mee te helpen met de bouw van een nieuw huis. Dat moet straks het guesthouse worden waar toeristen kunnen verblijven. De zoon moet de gasten dan te woord kunnen staan. En in de tussentijd bouwen vader en zoon in de achtertuin een joekel van een nieuw huis.

Vader en zoon

Al pratend en etend wordt het moeilijk te weten wanneer je de gasteheer voldoende respect betuigt door voldoende te eten. En je tegelijkertijd niet te veel wilt eten, gezien het gegeven dat de mensen in behoorlijke armoede leven. Op de een of andere manier lost zich dat toch weer op omdat het gesprek op het nieuwe huis komt.

De gastheer biedt aan het nieuwe huis te bekijken en daar gaan we om meerdere redenen gretig op in. Het huis staat in de tuin en is een groot, traditioneel gebouwd huis in wording. Muren staan gewoon op de grond en worden met stenen uit de rivierbedding op elkaar gestapeld en gemetseld. Het wordt een groot huis met daarin een ruimte die als guesthouse kan dienen. Een prachtig ontwerp dat met een paar maanden klaar zou moeten zijn. En dat we van harte welkom zijn om voor weken of maanden voor niets gebruik te maken van het guesthouse.

Na het huis, de auto, zijn motor en de moestuin te hebben gezien en bewonderd, nemen we afscheid van elkaar. We wisselen telefoonnummers uit om via de whatsapp met elkaar in contact te kunnen blijven. We verzinnen ook nog snel een list om geld te geven voor de overvloedige lunch. Vervolgens vertrekken we richting Bartang vallei.

De zon schijnt, buikjes en tankjes volledig afgeladen. Enthousiast gaan we op pad; nu kunnen we zien hoe ver we de vallei in kunnen. En weten we ook dat we veilig weer naar het volgende tankstation kunnen rijden.

Totdat Roel na 10 minuten een lekke band heeft. Weer die voorband. Fikse domper op de stemming. Maar goed, sippen heeft geen zin dus de band wordt gewisseld. Meteen van meerdere kanten mensen die geinteresseerd naar het wisselen van een band kijken. In een recordtempo zit de reserve binnenband er weer in. Het plakken van het lek doen we later wel; ‘t is nu hardstikke warm en we willen door. Spullen opruimen, wiel terug in de voorvork en pssssssss … Band weer leeg. In een seconde helemaal leeg. Dat is een heel slecht teken.

Het wordt even moeilijk om de goede moed te bewaren. Maar op deze manier reizen heeft een vrij duidelijk uitgangspunt: als je het niet zelf oplost, blijft het probleem bestaan. Niet janken maar doorpakken.

Band eraf, binnenband eruit. Binnenband gescheurd. Einde band, niet meer te plakken. De nog lekke binnenband [degene die als eerste lek ging] moet nu geplakt worden, anders komen we hier niet weg. Band wordt geplakt. We hebben nu alleen nog twee reserve achterbanden en geen reserve voorband meer. Zeer spannend. Als nu een voorband scheurt, hebben we een probleem dat we niet zelf meer kunnen oplossen. Minitieus en zorgvuldig plakken we de binnenband. We plaatsen de band heel voorzichtig terug. Spullen opgeruimd, motoren gestart en rechtsomkeert terug naar de grote weg. Dat is nog wel een uur rijden voordat we deze bereiken. Langzaam en voorzichtig rijden we richting uitgang vallei. Totdat na een half uur rijden de voorband van Roel weer lek gaat. Ook hier geldt: als we het niet zelf oplossen …

We vloeken allemaal binnensmonds en gaan aan de slag. Opeens stopt een grote landcruiser achter ons. Toch iets van hulp? Al is het maar een bemoedigend woord, dat zou al helpen. We voelen ons nu wel even heel zielig.

Drie Aziatische mensen stappen uit, waarvan twee met een camera in de aanslag. “Waar komen jullie vandaan? Wat is er aan de hand? Wat zijn jullie aan het doen?” Deze vragen worden gesteld door de man zonder camera terwijl de beide anderen alles zo goed mogelijk registreren. Soms tot op 15 centimeter van onze gezichten of van het werk wat we doen. We vinden het super onbeschoft.Marco pakt zijn fototoestel en begint de beide cameramensen te fotograferen. Ook van heel dicht bij. De mannen schrikken wat terug: Waarom doe je dat? Zonder antwoord te geven gaat Marco nog even door maar het heeft geen effect. Ze filmen gewoon door en stellen stomme vragen. Als Marco naar zijn motor loopt om gereedschap te pakken vraagt een van de mannen: geef even een beschrijving van de motor. Marco zegt dat hij wel wat beters te doen heeft en vervolgt zijn werk. Roel zegt: als jullie dit op youtube plaatsen, krijgen we $100 van jullie. De Koreanen lachen schaapachtig en blijven heel opdringerig filmen wat we doen, totdat we echt helemaal klaar zijn en vertrekken.

Wat kunnen culturen toch verschillen …

We rijden heel voorzichtig

Heel voorzichtig rijden we de vallei uit. Aan het einde van de vallei begint het slechte weer: donkere wolken pakken samen.

We trekken de regenkleding aan en rijden door. Aan het einde van de vallei slaan we linksaf richting Khorog, op advies van Aziz die we in de tussentijd even gebeld hebben. Dat is een redelijk grote plaats waar de kans op het vinden van binnenbanden het grootst is. Een binnenband die nu scheurt betekent het einde van de reis, totdat we nieuwe binnenbanden hebben gevonden.

Heel voorzichtig rijden we door, oneffenheden in de weg zo veel mogelijk vermijdend. In plaats van drie kwartier rijden we er nu ruim anderhalf uur over. Het dreigende noodweer blijft gelukkig op zijn plek hangen terwijl wij naar Khorog reizen. Tegen half acht ‘s avonds komen in de plaats aan. We zoeken naar Moto Peppers Guesthouse. Dat valt nog niet mee. Het is inmiddels donker. We zijn na een half uur vermoedelijk in de buurt, maar niet te vinden.

Wat opgeschoten jongens komen op het lawaai van de motoren af. We geven aan wat we zoeken en ze wijzen dat we terug moeten gaan. We zitten verkeerd. Vertwijfeld blijven we staan. Dat we verkeerd zijn weten we al, maar wat nu? Een van de jongens is met de fiets en gebaart ons te volgen. Dat doen we dan maar en het knaapje fietst zich een ongeluk de helling op. Na 150 meter duikt hij een onverlichte zijstraat in, rijdt enkele tuinen door en stopt opeens. “Hier is het [maar dan in het Pamirs]. Er komt iemand naar buiten, onze gids zegt iets tegen de man en maakt zich uit de voeten voordat we hem hartelijk kunnen bedanken. De jeugd van tegenwoordig … Veel beter dan wij vroeger waren.

We settelen ons in het guesthouse en tegen 9 uur brengen ze ons nog een eenvoudige maar heerlijke maaltijd. Afgedraaid en moe van de spanning en de inspanning duiken we ons bed in. Beetje kinky misschien, maar we dromen alledrie van binnenbanden. 21 inch.

Dag 46, 17 mei Hoe ruikt lammergier?


De nacht heeft wat regen over ons uitgestort. Door de stevige wind waaien de tenten tijdens het ontbijt droog en kunnen we ze als zodanig inpakken. Nauwlettend bekeken door deze nieuwsgierige bewoner.

Tof man TOFMAN!

Langs de route naar de hoofdweg rijden we nog even langs Mathieu en Agathe. Zij hebben net als wij het plan om de Bartang in te gaan dus we gaan elkaar zeker weer zien.

De weg die steeds de rivier als landsgrens tussen Tadjikistan en Afghanistan blijft volgen is van opvallend goede kwaliteit. Op het strakke bochtige asfalt rijden we met een slakkengang om te kunnen genieten van het uitzicht. Als op enig moment de asfaltkwaliteit drastisch afneemt en we de regenbuien voor ons in het dal zien wordt het tijd voor een regenpak.

Op de volgende 90 kilometer hebben we geen oog meer voor de omgeving en zijn slechts bezig om de gaten in het wegdek te omzeilen. Als we gaan tanken wordt eerst de aggregaat even opgestart. Onder oorverdovend lawaai, er zit geen demper op het apparaat tanken we. Uiteraard gadegeslagen door weer een horde kinderen.

Direct de aandacht!

Als we Rushan binnenrijden is het druk met mensen in de straten. Is het een feestdag? We worden uitermate vriendelijk begroet door de bevolking. Als Roel later aan een goed Engels sprekende man vraagt naar de drukte op straat blijkt dat de grote werkloosheid in dit deel van het land daarvan de oorzaak te zijn. Triest. Maar opvallend hoe voorkomend en geinterresseerd ze dan toch weer op ons toeristen reageren.

Ineens blijken ook de vrouwen heel open in het contact met ons . Waar in andere gebieden alleen mannen en kinderen zwaaien of met ons in gesprek komen doen hier de vrouwen veel gelijkwaardiger mee aan het sociale verkeer. Ook daarin worden de verschillen in de regio’s duidelijker.

We moeten verschillende kleine winkels af om onze mondvoorraad aan te vullen. Als Marco en Erik lachend een winkel uitkomen met rinkelende flessen in een opvallende blauwe plastic zak is ook de bier en wodkavoorraad weer op peil. Wel verkopen maar niet teveel laten zien die drank…..

De eigenaar van de winkel toont ons ook nog een foto van hemzelf met een enorme lammergier. We moeten meekomen want het beest hangt ergens in de tuin. Roel snelt naar zijn motor om de camera te grijpen, Marco is al achter de baas aan. 

In de tuin onder de overkapping hangt met uitgespreide vleugels de enorme opgezette gier. Meer dan 2 meter spanwijdte. De wijze van prepareren is waarschijnlijk niet helemaal gelijk de westerse. De geur van het beest doet je de adem stokken. Snel een foto en dan wegwezen.

We zijn nog niet klaar. In zijn restaurant heeft baas nog een enorme ramskop. Ook die moeten we zien. Zijn vrouw lijkt het tafereel enigszins gelaten te aanschouwen als we gedrieën te trap opgaan. De kop met de hoorns zijn inderdaad indrukwekkend.

Zijn restaurant is dicht. Ramadan. Of wij ook aan de ramadan meedoen. We ontkennen. Zijn duim gaat omhoog, hij lijkt ook alleen voor de bühne zijn zaak gesloten te hebben.

Als we even later in het restaurant aan de overkant proberen brood te kopen blijkt dat helemaal vol te zitten met eters. Hoe zit dat nou weer dan? Ramadan toch?

Marco is uit zijn 25 jaar oude kampeerbroek gescheurd dus gaan we naar de bazar voor een nieuwe. De marktverkoopsters zijn erg vriendelijk, sprekend samenleven beetje Engels. Lachen. Voor 70 Somoni, ongeveer 7 euro staat Marco even later met een mooie Adidas broek, Made in China, weer buiten. 

Broek aanschaffen op de markt

We rijden een stuk de Bartang vallei in en komen aan bij een kampeerplek.

Kort gras, grote keien, vlak, onder schaduwrijke bomen en aan een bergbeek. Prachtig. Het lijkt een aangelegde tuin. We hebben alleen even te wachten op de 150 geiten die het onderhoud aan de grasmat op zich hebben genomen.

Geiten fluisteraar in actie.

Als de herders na een uurtje de kudde verder de vallei in drijven nemen wij de plek van de geiten in. Even wat geitenkeutels aan de kant geveegd en snel staan de drie tentjes.

Even wachten tot de geiten klaar zijn met het onderhoud van de grasmat

Stoeltjes uitgeklapt, bierflessen in de beek, bakkie thee en weer eens genieten van het berglandschap. We doen de was in de bergbeek en wassen ook onszelf in het kristalheldere en ijskoude water. Heerlijk in het zonnetje.

De rust wordt enigszins onderbroken door twee NL Toyota landcruisers met die hebben besloten ook hier hun kamp op te slaan. Doordat de plek niet heel groot is staan we vrij dicht op elkaar. We worden beleefd kort begroet en hebben uiteindelijk geen last van elkaar.

We eten een heerlijke pastamaaltijd en genieten van het ijskoude bier.

Later voegen ook Agathe en Mathieu (Instagram: wecangoanywhere) hun Landrover erbij. Ze komen even buurten. De fles wodka wordt rondgedeeld. Kort na zonsondergang zoeken zij hun daktent op. Ook wij zoeken in de snel fris wordende avond het dons van de slaapzak op.

Dag 45, 16 mei, Eindelijk even lekker toeren

We worden wakker en staan rustig op. We ontbijten met uitzicht op Afghanistan. We pakken ons boeltje in en vertrekken. Het hele ochtend rijden we op supernetjes asfalt, zoals we ons dat van thuis kunnen herinneren.

Het voordeel van glad asfalt is dat we een groot deel van onze aandacht aan de omgeving kunnen besteden. Tegemoet komend verkeer blijft aan de eigen kant van de weg. Geen angst om de motor te crashen in kuilen. Geen angst voor glijpartijen wegens modder en water. Gewoon: toeren. En veel aandacht voor de omgeving. En en leuk praatje met de twee Spaanse fietsers, onderweg van Indonesië naar huis. Op de foto hieronder links onderin nog te zien.

We rijden in een slakkegangetje van 40 – 50 km per uur. Onderweg stoppen we om een bakkie koffie te zetten en tjoekeren, genietend van de omgeving, rustig door. Een fantastische vallei om doorheen te rijden.

Hier maar even op de weg blijven

Opvallend zijn wel de borden waarop gewaarschuwd wordt de berm niet te betreden in verband met landmijnen. De borden zien er nog redelijk nieuw uit, maar staan maar af en toe langs de kant van de weg. Zijn het nieuwe borden voor mijnen uit oude tijden, of zijn er recent ook nog mijnen gelegd? En liggen die mijnen alleen in de buurt waar die borden staan? Of langs de gehele weg? We weten het niet en nemen de waarschuwing ter harte. We betreden het hele traject de bermen niet.

Dorpen uit Tadjikistan en Afghanistan liggen beiden tegen de rivier en dus ook tegen de grens aan gebouwd. De rivier vormt de natuurlijke grens tussen beide landen. We spreken enkele mensen en die geven ook aan dat zij in deze streek het gevoel hebben Pamir te zijn ipv Tadjiek of Afghaan. Ze spreken ook allemaal Pamirs. Rusland en het Westen hebben in het verleden besloten die landsgrenzen dwars door de volkengrenzen heen te trekken. Daar was niks democratisch of socialistisch of communistisch aan. Gewoon machtspolitiek.

Duivelskloof (Erik rechtsonder)

In de regio groeten de mensen langs de kant van de weg. Kinderen, vrouwen en mannen.

Hardstikke leuk en we voelen ons enorm bevoorrecht dat we hier mogen rijden. Het frappante is dat mensen langs beide kanten van de weg groeten, dus ook de Afghanen. Soms is de overkant van de rivier 100m van ons vandaan, soms maar 15 meter. Maar altijd gescheiden door een zeer snel stromende, woeste rivier. Het zwaaien door en naar de Afghanen voelt heel prettig: we zijn allemaal maar gewone mensen. Ook aan de overkant wonen mensen die hard moeten bikkelen voor het dagelijks bestaan, die hun kinderen naar school sturen of met kuddes de bergen in. Die trouwen, kinderen krijgen, ziek worden en misschien weer beter. Gewone mensen, net als wij.
Tegelijkertijd geeft het zwaaien naar en met de overkant een beetje het gevoel van de Berlijnse Muur. Een van beiden is vrij en de ander is op de een of andere manier niet vrij. En dat alles ingegeven door politieke belangen.


Na een uurtje of drie is het mooie asfalt op en komen we op de normale weg. Dat betekent dat we weer zeer geconcentreerd moeten rijden en minder aandacht kunnen hebben voor de omgeving. Opeens moeten we even stoppen. Een vrachtwagen blokkeert de helft van de weg. Die vrachtwagen was door midden gebroken. Een truck met oplegger waarvan de oplegger vlak bij de bevestiging aan de truck door midden was gebroken. We vermoeden dat de truck te zwaar beladen is geweest en te vaak/te lang over zeer slechte wegen heeft gedenderd. Ergens gaat alles uiteindelijk kapot. En hier bel je geen ANWB. Of je verzekeringsmaatschappij. In Tadikistan is geen verzekering. Hier bel je je familie en je vrienden. Die komen je helpen. Er stond dus er al een andere vrachtwagen achter de kapotte geparkeerd en was men handmatig de lading dozen aan het overladen.

Dat was ook niet helemaal goed gegaan, een deel van de lading lag naast de nieuwe vrachtwagen. Hoe ze die kapotte vrachtwagen hier ooit weg kunnen krijgen in dit desolate gebied … Wij komen niet verder dan afzinken in de riiver of de krijgsmacht bellen en vragen om met een vrachthelicopter even langs te komen. Geen van beiden blijkt de oplossing. De volgende morgen zien we de vrachtwagen in een dorp staan. We vermoeden dat de oplegger en truck ‘s nachts langs de kant van de weg weer aan elkaar is gelast. En op eigen kracht het volgende dorp heeft bereikt, klaar voor een nieuw transport.

We rijden door tot een uur of vier, op zoek naar de kampeerlocatie uit de app I-Overlander. Dat zou een plekje moeten zijn ergens wat verder van de weg af, in de bocht van de rivier. Vlak bij een van de vriendschapsbruggen, bruggen die Tadjikistan en Afghanistan met elkaar verbinden. De vriendschap lijkt nog wel wat warmer te kunnen, gezien de vele versperringen die ervoor zorgen dat wij niet zo maar aan de overkant kunnen komen om vrienden te maken.

We vinden de plek en maken een kampement. We zetten onze tenten in de luwte van enkele grote rotsblokken; de wind komt met hoge snelheid de bocht door zeilen. WeWe koken de zoveelste overheerlijke eenpansmaaltijd. We moeten wel, want we hebben maar een pan bij ons. Verrassend hoe een maaltijd met de pasta, een blik doperwten, soms ook een blikje mais, ingeblikt rundvlees en tomaten/peper pasta toch elke keer weer net even anders en nog lekkerder dan de vorige keer smaakt. Al lachend besluiten we deze maaltijd thuis nog een keertje te maken en die aan familie en vrienden voor te zetten. Kijken of die ook zo enthousiast reageren. Of zou het toch door het fantastische uitzicht zijn, dat willekeurig welke maaltijd hier geweldig smaakt koken de zoveelste overheerlijke eenpansmaaltijd. We moeten wel, want we hebben maar een pan bij ons. Verrassend hoe een maaltijd met de pasta, een blik doperwten, soms ook een blikje mais, ingeblikt rundvlees en tomaten/peper pasta toch elke keer weer net even anders en nog lekkerder dan de vorige keer smaakt. Al lachend besluiten we deze maaltijd thuis nog een keertje te maken en die aan familie en vrienden voor te zetten. Kijken of die ook zo enthousiast reageren. Of zou het toch door het fantastische uitzicht zijn, dat willekeurig welke maaltijd hier geweldig smaakt?

Borreltje Vodka uit Tadjikistan [ogen dicht om de pinda’s erbij te bedenken] en naar bed.

Dag 44, 15 mei Afghanistan in zicht

Het ontbijt bestaat uit de resten Lagman van gisteravond. Dan pakken we de boel op, nemen afscheid van onze host en onze Russische motorvriend en rijden Dushanbe uit.

Het landschap is glooiend met volop groen grasland. Opvallend veel herders met kuddes geiten en koeien die stofwolken opwerpen.

De houding van de bevolking in dit gebied is toch net even anders als dat we tot nu toe gewend zijn. Ze lijken minder spontaan op onze aanwezigheid te reageren. Het voelt niet fijn. Tadjikistan is decennia geteisterd door onderlinge etnische strijd. Niet onlogisch dat die verschillen nog goed te bemerken zijn.

We komen steeds dichter bij de grens met Afghanistan. Er is ineens meer militaire activiteit en we rijden tegen een checkpoint aan. Onze paspoorten en visa worden vluchtig gecheckt. De militairen hebben meer oog voor onze motoren. Maken selfies, willen op de motor zitten en zijn blijkbaar blij dat er eens iets gebeurd.

Aan het eind van de middag rijden we langs de grensrivier die Afghanistan en Tadjikistan scheidt. De meer dan 4000m hoge besneeuwde Afghaanse bergtoppen zijn imposant en bieden ons een prachtig aanzicht. We hebben voor het goede iets te lang doorgereden en raken vermoeid. 

We zoeken een kampeerplek langs een in onbruik geraakte weg. Even langs wat hindernissen, wat grote losse keien over en we kunnen de motoren en tenten buiten het zich van de hoofdweg kwijt.

Met een prachtig uitzicht en in de ondergaande zon maken we onze avondmaaltijd. We kijken naar de schaars verlichte Afghaanse dorpjes aan de overkant. Langzaam verdwijnt het zonlicht en nemen maan en sterren haar taak over. Dit sprookjesachtig beeld blijft op ons netvlies hangen als we vermoeid de slaapzak in duiken.



Dag 43 14 mei Lagman

Gisteren kwamen we in het hotel aan en dachten we: dat kan nog wel eens druk worden. Het hotel/guesthouse ziet er volledig voorbereid uit om grote groepen gasten te ontvangen. Om wat rust voor Erik te zoeken, besloten we om een eigen kamer te nemen en niet naar een grote slaapzaal met 10 bedden te gaan. Dat was achteraf niet nodig: we blijken de enige gasten.

We frissen ons wat op en gaan naar de tuin voor het ontbijt. Worstjes, rijst en een heerlijke saus van ingedikte tomaten en ui. Marco is thuis nogal van de traditie ‘elke morgen twee boterhammen met jam’ en begint langzaam het hartige ontbijt te waarderen. We laten het ons goed smaken.

De chef van het hotel wil graag in lokale munt betaald worden en biedt aan om dollars te wisselen tegen een gunstiger koers dan de officiele koers. Daar maken we graag gebruik van en Roel stapt bij de man in de auto. Zij rijden wat door de stad en bij een flatgebouw stopt hij. Roel wordt gevraagd de dollars af te geven en in de auto te blijven zitten. Het doet een beetje schimmig aan maar blijkbaar werkt het op die manier.

De hotelbaas komt terug met de lokale munt; inderdaad ingewisseld tegen een gunstige koers. We betalen de overnachtingen [we zullen nog een nacht blijven] en hebben even tijd voor onszelf. Om 11 uur worden we bij ene Aziz verwacht, eigenaar van een van de weinige motorwerkplaatsen in Tadjikistan. We gaan onder andere de motorolie wisselen dus de motor moet lekker warm zijn. We rijden met veel bravoure door de stad; laten de motor even lekker draaien. En een beetje rijwind is ook wel lekker, het is al behoorlijk warm aan het worden.

Aangekomen bij Aziz blijkt dat er binnen slechts aan 1 motor tegelijk mag worden gewerkt. Een beetje een tegenvaller; nu moeten 2 man buiten sleutelen in de volle zon en bij een temperatuur die om 11 uur al rond de 32 graden ligt. Niet zeuren: wekenlang in de kou en de regen gekeken en uitgekeken naar warmte. Hebben we eindelijk warmte, dan nou ook geen gezeik.

Olie wordt gewisseld en basale zaken worden nagelopen en aangepast.

Tegen 14u zijn we ongeveer wel klaar en gaan we nog even met Aziz rondom de kaart van Tadjikistan zitten. Een van de grote wensen naast het bezoeken van Iran is het doorkruisen van de Bartang vallei. Dat is een prachtige, grote vallei [hemelsbreed zo’n 175 km]. Wij zijn van plan deze vallei door te reizen, te beginnen vanaf het dorp Rushan. Als we de vallei eemaal door rijden, komen we uit op de Pamir Highway. Deze weg is de grens met Afghanistan. De Pamir Highway is een soort toeristische trekpleister; mensen vliegen in en laten zich dan in een Jeep of andere 4×4 auto over deze highway stuiteren. De Pamirs vormen een knooppunt van gebergtes waar ook de Himalaya onderdeel van is. Extreem hoog en ruig. Onderhoud aan de wegen in deze gebieden is een logistieke nachtmerrie en onze ervaringen tot nu toe is dat er vele goede initiatieven zijn om de wegen te herstellen. We hebben eigenljik nog geen afronde initiatieven mee gemaakt. Vaak zien we materieel staan of is zand/grind in bergjes langs de weg gestort. Heel soms ook al onregelmatig over de weg verspreid. Mocht een deel van het wegdek trouwens ooit gereed zijn, dan is dat binnen de kortste keren weer kapot door het extreme weer [-20 tot +50 graden], lawines en landverschuivingen, heel veel zwaar vrachtverkeer, voortjakkerende 4×4 auto’s en natuurlijk drie lichte motorfietsjes uit HollandTerug naar Bartang: Aziz weet te vertellen, dat deze vallei is afgesloten. Zware sneeuwval heeft ervoor gezorgd dat de vallei bij Gudara [een berg van bijna zesduizend meter] is afgesloten door zware sneeuwval. D’r ligt ongeveer anderhalve meter sneeuw op de weg. Bij gunstig weer is de vallei op zijn vroegst in juni weer open. Tenzij blijkt dat onder de dikke laag sneeuw ook nog wat rotsblokken zijn verschoven die de weg blokkeren.

Het open en gaanbaar houden van belangrijke, doorgaande wegen heeft natuurlijk prioriteit. Het vrij maken van een lokale weg door een vallei heeft geen enkele prioriteit. Dorpsbewoners zijn gewend dat ze het zelf moeten uitzoeken. Met ezeltjes en lopend worden de meest belangrijke zaken wel gehaald. Tot de weg weer vrij is.

We balen er wel van maar ‘t is de natuur: niks aan te doen. We besluiten toch af te reizen richting Bartang vallei. Het is trouwens de enige weg die we kunnen rijden, tenzij we nogmaals door de Anzob tunnel terug willen rijden naar het noorden. Dat staat ons geen van drieen aan: naar het zuiden dan maar.

We pakken ons boeltje in en vertrekken richting hotel. Daar wacht de eigenaar en gaan we met elkaar Lagman maken. Nog steeds geen andere gasten, trouwens. Een recept met lamsvlees, ui, knoflook, bouillon, pepertjes, en veel verschillende kruiden. Normaal gesproken gaan er ook aarappelen in, maar nu wordt dat vervangen door heel fijngesneden radijs. Anders bindt het gerecht veel te veel. We snijden, kruiden, pellen en geinen dat het een lieve lust is. Onder de bezielende leiding van de baas. Zelf maakt hij nog even verse pasta en snijdt die tot spaghetti.

Zelf maakt hij nog even verse pasta en snijdt die tot spaghetti.

De boel staat heerlijk te prutten op een vuurtje. Totdat we geroepen worden om aan tafel te gaan. Er is gedekt voor drie personen. Wij hadden aangenomen dat we met elkaar zouden eten. Nee, de familie respecteert de Ramadan en houdt zich daar aan.

De boel staat heerlijk te prutten op een vuurtje. Totdat we geroepen worden om aan tafel te gaan. Er is gedekt voor drie personen. Wij hadden aangenomen dat we met elkaar zouden eten. Nee, de familie respecteert de Ramadan en houdt zich daar aan.

Wat een ontzettend lieve mensen. Doen alles om het ons naar de zin te maken. Terwijl ze vasten staan ze met ons in de keuken de heerlijkste dingen te maken; zelf mogen ze nog niets eten of drinken tot de zon onder is. Het eten is verrukkelijk; Lagman is niet voor niets samen met Plov een van de favoriete gerechten van de Tadjieks.

Na het eten doen we niet zo veel meer. Beetje uitbuiken en wat kletsen met de baas. Rond 8u verschijnt er opeens een Rus: Denise. Hij toert in zijn eentje op een dikke BMW vanuit Rusland door enkele Stan-landen. We kletsen wat met elkaar, totdat we naar bed gaan.

Dag 42, 13 mei Even de adem inhouden graag….

Een mager zonnetje priemt tussen de bomen op ons kampje.

Vandaag willen we Dushanbe bereiken. Het plan is om via de Anzob pas naar Dushanbe te gaan rijden. De oude (en vroeger enige) wegverbinding tussen noord en zuid Tadjikistan in dit gebied. 3100 meter hoog.

We rijden in een lekker tempo door het dal naar beneden. Weinig stof na zo’n nachtje regen. En al vlot staan we op de doorgaande weg. Die volgen we tot de splitsing Anzob pas/Anzob tunnel.

De Anzob tunnel staat te boek als ‘The Tunnel of Death’. Waarom? De tweebaans tunnelbuis is niet verlicht, niet geventileerd, er hangt altijd stof en dieselwalm en alleen al het geluid van de grommende vrachtwagens die diep uit het binnenste der aarde lijken omhoog te komen is verre van uitnodigend, zacht uitgedrukt. Veiligheidsvoorzieningen ontbreken in het geheel. Het inhalen en zonder verlichting de tunnel ingaan heeft al vele levens gekost. 5 kilometer gevaar op 2700 m hoogte.  Dáárom heeft pas onze voorkeur. 

Navraag bij de lokale bevolking over de toegankelijk van de pas is echter pijnlijk duidelijk. Gekruiste handen, dicht, gesloten, no-go!

De tunnel door, geen andere mogelijkheid.

Voor de zekerheid binden we onze knipperende hoofdlampjes nog achterop de bagage in de hoop dat achteropkomend verkeer ons ziet. Dan duiken we het diepe donkere en stinkende gat in.

Vrachtwagens razen ons tegemoet. Stof vermengd met zware dieseldampen hangt als een dikke mist om ons heen. Dit moet een zware aantasting van de longen zijn.

Het zicht is slecht. Net als in de mist reflecteert je eigen licht dus méér licht is soms minder zicht. Staand en turend om nog enig besef van snelheid en plaats te behouden rijden we door de hier en daar met een paar magere lampjes verlichte grot. 

Plots zien we vier witte lampen recht voor ons!! De inhalers aan de tegenovergestelde kant jagen ons de sluipen op het lijf. 

We kunnen maar net de achterlichten van de voorganger onderscheiden.

Nog een laatste flauwe bocht en we zien weer daglicht in de verte. Direct buiten de tunnelbuis zetten we de motoren in de berm en laten we de frisse berglucht in onze longen stromen.

Vlak achter ons stopt een Franse camper, en daarna een Oostenrijker op een Vespa scooter.

We wisselen onze tunnelervaringen uit die allemaal op opluchting duiden.

Op de weg naar Dushanbe houden we langs de rivier nog even een koffiestop.

Koffiestops zijn natuurlijk een dagelijkse aangelegenheid. Degene die voorop rijdt heeft de twijfelachtige eer om de plek uit te zoeken. Die hoort aan bepaalde voorwaarden te voldoen. Dat zijn: in de schaduw, langs een zacht kabbelend beekje en een bankje om op te zitten. 

Het is niet eenvoudig om zoiets te vinden. De praktijk wijst uit dat die beste plek er altijd wel blijkt te zijn doch dat die een kilometer na de plek ligt die de voorrijder heeft gekozen. Ofwel je rijdt van een “bijna ideale” plek weg en al snel zie je een mooi plekje inclusief bankje onder een boom langs het zacht kabbelende beekje…….

Bij dit kalm kabbelende beekje moeten we flink schreeuwen om elkaar te verstaan.

Afijn, we dalen af naar Dushanbe (700m) en komen na enig zoeken bij de garage van Tajmotowave. De eigenaar is er niet maar heeft zijn telefoonnummer op de deur geschreven en de buurman is zo vriendelijk om hem even te bellen.

Aziz verschijnt een half uurtje later. We bespreken dat we onderhoud willen plegen in zijn werkplaats en dat we op zoek zijn naar balhoofdlagers. Onderhoud is geen probleem, dat kan de volgende dag. Hij gaat op zoek naar lagers en neemt weer contact op als hij iets gevonden heeft. Aziz brengt ons ook nog naar een hostel Yellow House waar we onze intrek nemen in het verder lege onderkomen. De motoren staan veilig op de binnenplaats, de kamer is ruim, top.

We krijgen thee, frissen ons wat op en wachten op bericht van Aziz. Aangezien we zijn telefoonnummer niet hebben willen we in het hostel blijven in de hoop iets te horen. 

De eigenaar biedt ons een heerlijke grote kom soep aan dat we gezien het tijdstip van de dag maar als diner beschouwen. Als we vragen of hij Aziz even wil bellen is al snel duidelijk dat Aziz geen lagers heeft weten te vinden…… we hebben een beetje voor niets wachten.

De eigenaar van Yellow House blijkt enigszins wanhopig. Hij heeft zijn hostel al een maand geleden geopend doch de klandizie blijft uit. We helpen hem aan een paar ideeën. De baas spreekt zelf geen Engels dus zet voor alles zijn dochter in als tolk.

Er is geen alcohol in het hostel verkrijgbaar, strenge Moslimbaas, dus we nemen nog een afzakkertje op de kamer.

Dag 41 Da’s lekker opstaan

12 mei

Het opstaan is als altijd een feestje … nu het weer meestal goed is. De zon is nog achter de bergen maar de temperatuur is al lekker. We ontbijten en maken een plan voor de dag. Meestal gebruiken we daarbij de app van I-Overlander, waar reizigers hun ervaringen delen. Een soort Lonely Planet, zeg maar. Maar dan voor reizigers.

We pikken een volgende plek, in de richting van Dushanbe, een grote plaats waar we de motoren een 10k beurt willen geven. In Dushanbe is een werkplaats waar gereedschap kunnen lenen en rustig kunnen sleutelen. We besluiten te reizen naar het meer van Iskanderkul, waar een aantal kampeerplaatsen zijn aangegeven.

De Fransen zijn inmiddels vertrokken; we nemen hartelijk afscheid van Jaap en Ine: ‘tot de volgende keer’.

We rijden de kloof weer terug in de richting van Kosatarosh. Het weer is fantastisch en de rit door de kloof idem. Onderweg nemen we wat foto’s en filmpjes op.

Zo helder!

We bereiken de grote weg en het genieten gaat nog even door. Het uitzicht is fantatisch. Nou is dat eigenlijk de hele reis al zo. Maar het is nu prachtig weer, de automobilisten rijden niet als idioten en het wegdek is goed. En dat betekent dat we ook aandacht aan de omgeving kunnen besteden. Het gebergte zelf laat zich lastig beschrijven. Het is een combinatie van het hooggebergte zoals we dat vanuit Zwitserland kennen. Besneeuwde toppen, gletschers, afgewisseld met rotspartijen. En op de voorgrond het beeld zoals we dat vanuit de Dolemieten kennen: verweerde en weggesleten bergen met steile puinhellingen. En dan weer aangevuld met een lieflijk dal, vol bomen, akkers, huizen en goede wegen. De beste beschrijving is: heel mooi.

Hoewel de zon de hele dag schijnt, merken we aan de temperatuur dat we stijgen: die daalt. Opeens heeft Erik problemen met zijn motor: er stroomt benzine uit de voortank op zijn motor: niet normaal. We stoppen en onderzoeken wat er aan de hand is. Er zijn enkele mogelijke oorzaken en we kunnen nu eigenlijk niet zo veel doen. Eerst maar eens goed kijken. In de tussentijd zijn er al vier personenauto’s en een vrachtwagen gestopt.

Geinteresseerd vraagt men wat er aan de hand is, waar we vandaan komen … En het hele riedeltje begint. Meestal grappig en welkom, maar we hebben nu alleen aandacht voor de motor van Erik, verder niet. Als het proleem is gediagnostiseerd [vermoedelijk een vapor lock, nou dan weet je het wel], hebben we iets meer aandacht voor de omstanders. Die vragen er lustig op los en maken soms grapjes onderling over ons. Ach, we doen alles voor een goede sfeer. Een van de omstanders biedt ons weer hash aan. Vriendelijk slaan we dat af, we willen immers nog verder rijden [is ons excuus om gezichtsverlies voor de aanbieder te voorkomen]. De man knikt begrijpelijk en neemt zelf een flinke hoeveelheid in de mond. 15 Minuten later stapt hij half stoned zelf achter het stuur … Gelukkig voor ons gaat hij de andere kant op.

We besluiten dat we moeten tanken. Aan de weg staat een pompstation. Geen 95, 92 is het hoogst haalbare. Daar loopt de motor van Erik niet lekker op dus we besluiten het dorp even in te rijden. Het lijkt een groot dorp maar dat is het niet. En er is ook geen pomp. Het blijkt vooral een verzameling van huizen te zijn die tegen een steile bekeken als mensen van een andere planeet. We keren terug naar de pomp aan de weg. Ook daar zijn we een attractie. Kinderen worden op de motor gezet en foto’s worden gemaakt.

We rijden verder door een bijzonder mooi landschap. Stoppen om een overheerlijke bak Nescafe te zetten. In een volgend dorp doen we boodschappen. Marco blijft bij de motoren en twee jochies komen langs, terwijl drie vriendjes verderop staan te smoezen. Ze groeten en blijven even staan. Marco geeft ze een sticker en ze lijken er blij mee. Ze lopen enthousiast naar de drie verderop en tonen hun schat. De twee nemen de andere drie mee, die schoorvoetend naar Marco lopen. Drie uitgereikte sticker later hollen de vijf kinderen naar hun huis. Vijf tellen laten komen de vijf weer terug, met allemaal een vriendje … of twee. Marco geeft de nieuwelingen weer een sticker. Ook die gaan weer weg en … Uiteindelijk zijn er zo’n 25 kinderen blij gemaakt met een sticker. En een aantal kinderen helaas in verdriet achtergelaten omdat de stickers die Marco bij zich droeg, op zijn. Uiteindelijk vinden wel dat wij het dorp een stuk mooier hebben achtergelaten dan dat we het aantroffen.

We rijden de kloof in waar aan het einde van de kloof weer een meer ligt. Dit is qua omgeving weer een reisje in de overtreffende trap. De overtreffende trap blijft lekker doorwerken. Diepe, scherpe kloven, afgewisseld met wijdse vergezichten.
We komen aan het einde van de kloof waar een poging tot een vakantiepark is. Honderden leegstaande vakantiehuisjes uit de Sovjet-tijd. Zo lijkt het. We komen rustig aanrijden en willen bij het eerste park stoppen. Maar iets verderop komt een man uit een hek hollen en gebaart dat we naar hem moeten komen. Dat doen we dan maar … We staan nog niet op het terrein geparkeerd of de eigenaar van het eerste terrein roept wat naar zijn buuman. Die antwoordt. Wij staan als onderwerp in het midden en echt: ondertiteling is niet nodig om te snappen waar het over gaat. Roel en Marco onderhandelen wat over de prijs en via een telefonische tolk wordt een prijs voor de overnachting afgesproken. We zetten de tentjes op aan de oever van het meer, met uitzicht op de gletsjers van de zeer nabij gelegen vierduizenders.

Rond 19u eten we een overvloedige Plov, erg lekker. Daarna gaan we nog even bloggen. Erik vraagt of er wifi is. Marco checkt dat even op zijn tablet en ziet slechts 1 wifi-punt: ‘i-phone de Agathe’. Dat kan geen toeval zijn. Marco loopt naar buiten en ziet op de parkeerplaats van de buurman een bekende Landrover staat. Wat is de wereld toch klein. Marco maakt een praatje met hen; een goede gelegenheid om de internetadressen van de blogs uit te wisselen.

We nemen weer afscheid van elkaar: ‘tot de volgende keer …’ We typen de blog en zoeken ons tentje op. In de nacht zijn er enkele buitjes.